Plan: | Tuin van Elden |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0202.761-0201 |
In paragraaf 3.2.2 wordt ingegaan op het gemeentelijk ruimtelijk beleid dat van belang is voor dit bestemmingsplan. Voor Elden is dat beleid o.a. vastgelegd in de Structuurvisie Elden. Op een plankaart en in de tekst is aangegeven welke uitgangspunten gelden voor Elden en waar bij nieuwe ontwikkelingen rekening mee moet worden gehouden. Er zijn ook specifieke uitgangspunten voor de 'Intratuin-locatie' opgenomen. In deze paragraaf wordt het nieuwe bestemmingsplan getoetst aan de Structuurvisie Elden.
Plankaart Structuurvisie Elden
Op de plankaart van de Structuurvisie is het gebied om Huize Oosterveld aan de Rijksweg-West aangeduid als 'beeldbepalend groen' (binnen historische dorpsstructuur). Het gebied direct rondom Huize Oosterveld blijft in het ontwerp voor de Tuin van Elden groen. Daarnaast vindt er ook een wijziging plaats. Het beeldbepalend groen ligt nu parallel aan de Rijksweg-West. In de nieuwbouwplannen is het groene gebied een kwartslag gedraaid en dat is verwerkt in het bestemmingsplan. Hierdoor dringt het groen dieper het nieuwbouwgebied binnen en wordt er een groene verbinding gemaakt met het achterliggende park Westerveld.
Het Intratuingebied wordt in de structuurvisie al aangeduid als 'woningbouwlocatie (na 2005)'.
Ruimtelijke uitgangspunten
Algemene punten nieuwbouw
In de Structuurvisie is het volgende als een algemeen wensbeeld voor ontwikkelingen beschreven:
“In Elden zelf zijn de inrichting van wegen en straten en de te gebruiken bebouwingstypologieën van belang. Het dorpse karakter staat hierbij voorop: bijv. liever geen trottoirs langs de oude wegen, maar hooguit suggestiestroken (tenzij de verkeersveiligheid dit vereist). Uitbreiding van de bebouwing moet kleinschalig, niet villa-achtig van aard zijn en passen binnen de dorpse sfeer van Elden; geen aanblik van “stadse” gesloten blokken. Eén en ander heeft betrekking op de gewenste kleur van de gevels (donker-, roodbruin) en de schakeling (vrijstaand, korte rijtjes). Ook toepassing van het schuine pannendak (zadeldak, of eventueel Mansardekap) behoort ertoe. De overwegend donkere tinten, zowel voor wegen als bebouwing dienen bij eventuele uitbreidingen inspiratiebron te zijn; de nokhoogte aangepast aan het algemene beeld (bij voorkeur niet hoger dan 7½ meter). Indien het grootschalige tuincentrum (Intratuin) op termijn verdwijnt, kan op deze locatie een dergelijk woningbouwtype gebouwd worden; aldaar is bij grote bouwpercelen een meer villa-achtig karakter overigens ook acceptabel.”
Ten behoeve van het beeldkwaliteitplan dat is opgesteld voor de Tuin van Elden zijn de karakteristieken van meerdere rivierdorpen geanalyseerd. Deze karakteristieken zijn meegenomen bij de ontwikkeling van de Tuin van Elden en hiermee wordt beoogd aan de algemene uitgangspunten vanuit de Structuurvisie te voldoen. In het beeldkwaliteitplan wordt dit als volgt omschreven:
“De Tuin van Elden moet in zijn geheel een ontspannen dorpskarakter krijgen. In Elden is er alleen aan de noordzijde nog een relatie met het landschap van de rivier. Precies in dit noordelijk deel ligt de nieuwe dorpsuitbreiding. De opzet van deze uitbreiding is dus van groot belang voor het behouden van de relatie van Elden met zijn landelijke omgeving, de grote groene ruimte van de rivier.
Er is in het dorpsbouwkundig plan een ruimtelijke relatie gelegd met zowel het aangrenzende landschap van de rivier als het aanliggende centrumgebied, beiden vloeien via de nieuwe buurt in elkaar over. Een grote groene ruimte verbindt De Brink in het centrum van Elden met de grote groene ruimte van Westerveld.
In de nieuwe buurt is doorgebouwd in de structuur van de kleine rivierdorpen en met korrels die hiervoor typisch zijn. Voor de landelijke bouwvormen is gekeken naar de prachtige grote en complexe boerenerven aan de rivieren. Voor de meer dorpse bouwvormen is de oorspronkelijke bebouwing van Elden en andere kleine rivierdorpen als voorbeeld genomen, de gevarieerde dorpse panden aan de stenige straten en de landelijke huizen aan de tuinige laantjes en weggetjes.
Deze gebiedseigen korrels moeten net als in de opzet van de nieuwe structuur ook in de uitwerking vertaald worden naar de eisen van deze tijd ten aanzien van woningbouw en openbare ruimte. De essentiële kenmerken van de korrels en hun samenspel moeten behouden blijven, de rest is vrij om te vernieuwen.”
De maximumbouwhoogte van de woningen is in de Tuin van Elden zeer divers (van 7½ tot maximaal 14 meter) en overschrijdt op meerdere punten de gewenste bouwhoogte van 7½ meter uit de Structuurvisie. De gewenste bouwhoogte die is genoemd in de Structuurvisie komt niet overeen met de wensen van de toekomstige bewoners. De gemeente hecht veel waarde aan de dorpse uitstraling van de nieuwbouw. Deze dorpse uitstraling wordt bepaald door meer dan alleen de bouwhoogte maar zit meer in diversiteit van de bebouwing en de variatie in kapvormen (zie hiervoor ook paragraaf 4.2 en 4.6). Het bestemmingsplan bestemt niet alleen de maximumbouwhoogte maar regelt ook de maximum goothoogte van de bebouwing. De gebouwen met een hogere bouwhoogte hebben (bijna) allemaal een lage goothoogte (van 4 tot 7 meter). Dit zorgt ervoor dat de woningen een grote kap krijgen waardoor het niet massaal en stedelijk wordt.
Specifieke punten Tuin van Elden
In de Structuurvisie wordt specifiek ingaan op de ontwikkeling van Intratuin. De volgende uitgangspunten worden genoemd:
Met het voorliggende plan voor de Tuin van Elden wordt hierop de volgende wijze mee omgegaan:
Ad. 1. Het Perenlaantje wordt beschermd door de langs gelegen groenzone die voor een buffer zorgt met de nieuwbouw.
Ad. 2. Er is archeologisch onderzoek gedaan (zie bijlage 10) en de conclusie is dat er geen nader archeologisch onderzoek noodzakelijk is.
Ad. 3. De nieuwe wijk bestaat uit verschillende buurtjes met allemaal een eigen sfeer. Bij de hele ontwikkeling is rekening gehouden met de speciale locatie en het feit dat het om een uitbreiding binnen een dorp gaat.
Ad. 4. De akker wordt niet bebouwd en valt buiten het projectgebied. Verder is beoogd met het ontwerp een goede overgang te maken tussen het dorp en het park Westerveld. Hierbij is gekozen voor een zachte overgang met twee stevige gebouwen om te zorgen voor het bovengenoemde contrast.