direct naar inhoud van 4.2 Stedenbouwkundige uitgangspunten
Plan: Tuin van Elden
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.761-0201

4.2 Stedenbouwkundige uitgangspunten

Bouwen aan Eldens identiteit

Uitgangspunt is een woonontwikkeling die past bij Elden en een bijdrage vormt aan haar eigen identiteit. Elden heeft een aantal bescheiden woonwijkachtige uitbreidingen gekend waardoor het dorpse karakter wat verwaterd is, maar nog steeds is het dorp als enclave met een eigen karakter herkenbaar. De inwoners hechten aan deze eigenheid en wensen wel nieuwe woningen maar geen verstedelijking. Vooral de losse gevarieerde bebouwing aan de Klapstraat en de Rijksweg West en de clusters rond de twee kerkjes en de Brink tonen het oorspronkelijk rivier-dorpkarakter. De twee (restanten van) buitenplaatsen Westerveld en Oosterveld geven het dorp zijn landelijke sfeer en context. Oosterveld met zijn fraaie tuin en hoofdgebouw, pal aan de Brink, maakt het dorpshart groen. Westerveld met zijn oude zichtas langs de volkstuintjes die leidt naar het omvangrijk park van bossages en waterpartijen geeft Elden een echt landelijk park en ruimtelijk een poort naar de rivier, de oorspronkelijke context van het dorp. De opgave is dus niet een stedelijke of suburbane uitbreiding te creëren die aansluit op Arnhem maar een gebied met een dorpse en landelijke invulling die aansluit op Elden. Hiermee kan het dorp zich juist sterker onderscheiden. In de Structuurvisie Elden 2000 is aangegeven dat:

  • 1. de bebouwing niet villa-achtig maar kleinschalig moet zijn passend binnen de dorpse sfeer van Elden (geen gesloten bouwblokken);
  • 2. de bebouwing een dorpse uitstraling te hebben wat neerkomt op korte rijtjes, donkere tinten in het materiaalgebruik, verschillende kapvormen, en een nokhoogte die aansluit op de bestaande bebouwing van Elden;
  • 3. de bebouwing binnen het plangebied in verschillende sferen moet worden ingericht met een contrast tussen open en dicht, bebouwd en begroeid.
  • 4. de groene open zone tussen de Drielse dijk en de locatie moet behouden blijven omdat deze van essentieel belang is voor de beleving van Elden en bovendien deel uitmaakt van een ecologische zone.

Dorpsbouwkundig plan

Als antwoord op bovenstaande uitgangspunten is in het Dorpsbouwkundig plan een structuur aangebracht die schijnbaar toevallig is ontstaan en daarmee verrassende ruimtes en perspectieven biedt. Een op zich logische heldere structuur van routes die echter nergens voorspelbaar en saai wordt. De opbouw van volumes maakt telkens andere ruimtes die vloeiend in elkaar overgaan, met een buiteninrichting die daarop inspeelt. De structuur sluit aan op de vier verschillende randen van de locatie en hecht die aan het centrum van het plan.

De cluster van bestaande oude dorpsbebouwing rond het oude kerkje wordt in de noordoosthoek beantwoord met een informeel cluster van losse en tuinrijke woningen. Soms komt de weg aan op een kopse gevel, soms juist op een ruime voortuin.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.761-0201_0014.jpg"

Figuur 12: Het buurtje met en afwisseling van stenige straatjes en groene voortuinen

Dichter naar het hart van de buurt sluiten de gevels meer aan en vormen ze intieme dorpse plein- en straatruimtes. De historische tuin rond Huize Oosterveld wordt uitgebreid en opgerekt door nieuwe volumes die de ruimte afbakenen en in architectuur aansluiten. Het totaal vormt een ontworpen ensemble van gebouwen en buitenruimten zoals een landgoed. Vanaf deze tuin vloeit een grote openbare parkruimte langs het water als de groene ruggengraat door de buurt die eindigt bij park Westerveld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.761-0201_0015.jpg"

Figuur 13: De grote groene openbare ruimte langs het nieuwe water

Aan de zuidkant worden de achterkanten van de bestaande bebouwing aan de Klapstraat gespiegeld met nieuwe achterkanten van al even wisselende kavels, waardoor de buurt een dorpse voorkant krijgt en er geen privacy conflicten ontstaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.761-0201_0016.jpg"

Figuur 14: Het ensemble van gebouwen met bijzondere architectuur die ruimtelijk de tuin van het voomalige klooster vergroot

Aan de westkant wordt aansluitend op de sfeer van de volkstuinen en parallel aan het Perenlaantje, een pruimenlaantje geplant met langs beide zijden een serie van lichte huizen. Het laantje wordt afgerond door een groen en open verzamelerf, een hoofdhuis met bijgebouwen rond een collectieve hof op een groene tuin die de bewoners met elkaar delen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.761-0201_0017.jpg"

Figuur 15: Het nieuwe pruimenlaantje parallel aan het Perenlaantje, ondersteunt de historische kavelstructuur.

In het hart van de buurt komen alle routes samen op het centrale pleintje. Enkele voorzieningen krijgen aan dit buurtplein een plek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.761-0201_0018.jpg"

Figuur 16: Het hart van de dorpsbuurt wordt gevormd door een bijzondere plintlaag van voorzieningen aan een pleintje.

Uitstraling bebouwing

De meeste woningen hebben een grotere footprint waardoor een gewoon programma een lager volume oplevert. Een tot anderhalve bouwlaag met een grote kap is typisch voor dorpen. In de uitwerking blijft daarmee de ruimte bestaan om de volumes een goede dorpse verhouding te geven. De meeste gebouwen zijn daarom slechts één of anderhalve laag met kap. Slechts enkele gebouwen op strategische plekken zijn hoger. Het groen van de tuinen en de openbare ruimte is over de hele locatie dominant.

Veel gebouwen krijgen bijzondere kappen. Het totale spel van daken tekent door de variatie in vormen en wisselende oriëntatie een rijk silhouet tussen de bomen. Er is in de verschillende kapvormen een aanzet gegeven tot een dorpse architectuurstijl die zowel traditie als vernieuwing een plek geeft en die zowel variatie als samenhang schept. Typische (streekgebonden) vormen worden (al dan niet onder invloed van het woonprogramma) 'vertaald' naar nieuwe vormen die de ontwikkeling doen aansluiten op de bestaande architectuur en tegelijk een nieuwe kleur introduceren. Als de dorpse structuur goed is, kan de architectuur juist veel vrijheid toestaan. De uitgangspunten en criteria voor de uiteindelijke bouwplannen worden beschreven in paragraaf 4.6.

Doorzichten en blikvangers

Om het nieuwe woongebied aan te laten sluiten op het bestaande dorp is de structuur van open ruimtes en gebouwen zo opgezet dat er een spel ontstaat van doorzichten en blikvangers. Belangrijke bestaande en nieuwe gebouwen hebben zichtlijnen naar elkaar of juist over de groene ruimte. Zo kan vanaf een aantal nieuwe gebouwen zowel richting het dorp tot aan Oosterveld en de Kerkbrink gekeken worden, als richting het land over het water langs de volkstuintjes. Niet alles is in één oogopslag 'overzichtelijk', de perspectieven worden geënsceneerd, zodat er bij beweging telkens een ander zicht op of tussen de gebouwen door is. Huis Oosterveld vormt als belangrijke blikvanger hierin een belangrijke schakel evenals het gebouw op de kop van de bestaande watergang. Met een bescheiden volume maar architectuur van allure vormt het een prachtig perspectief vanaf het land van Westerveld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.761-0201_0019.jpg"

Figuur 17: Doorzichten en blikvangers