direct naar inhoud van 5.7 Water
Plan: Bestemmingsplan Elsweide - Over het Lange Water, gedeeltelijke herziening 2010-01
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.751-0201

5.7 Water

Huidige situatie

Oppervlakte water

Het watersysteem in Over het Lange Water is geregeld met stuwen en heeft een streefpeil van 9,0 m. + N.A.P. Het water komt of uit de watergang evenwijdig aan de A12 of uit Presikhaaf 3. De verbinding met het watersysteem in Presikhaaf 3 bestaat uit drie duikers onder de weg Lange Water waarvan er twee nabij het plangebied gelegen zijn: één ten noorden van het plangebied bij de kerk en één ten zuiden.

Tot enkele jaren geleden werd het peil in dit gedeelte van Arnhem-Noord geregeld door het poldergemaal dat zich in de wijk Arnhemse Broek bevindt. Door de afstand tot aan het gemaal (het natuurlijk verhang) en de vele aanwezige duikers tussen het gemaal en het plangebied was de waterstand in de wijk Over het Lange Water hoger dan het geldende streefpeil (opstuwing). Dit kon oplopen tot bijna 9,3 m. + N.A.P. Ondertussen heeft het waterschap Rijn en IJssel een nieuw gemaal gebouwd aan de Dunoweg. Hierdoor is afvoerrichting van het watersysteem veranderd. Het overtollige water wordt nu via het Dunogemaal richting Velp gepompt, alwaar het uiteindelijk wordt afgevoerd naar de IJssel. Het Broekgemaal heeft hiermee een andere functie gekregen, maar kan bij regenval nog steeds ingeschakeld worden om wateroverlast te voorkomen.

Grondwater

De globale stromingsrichting van het diepe grondwater is noord- zuid, vanaf de Veluwe richting de IJssel en Nederrijn. Het grondwater bevindt zich op ongeveer 9,0 m. + N.A.P. Met een maaiveld ligt ter plaatse van het plangebied op ongeveer 10,0 m. + N.A.P en het diepe grondwater bevindt zich dan ook 1,20 m. 1,30 m. beneden maaiveld. Als gemiddelde ligt de grondwaterspiegel ondiep tot zeer ondiep (zie ook het geohydrologisch onderzoek in bijlage 5). Bij hoge rivierwaterstanden op de IJssel kan een kwelstroom optreden vanaf de rivier landinwaarts. Deze kwelstroom blokkeert vervolgens de grondwaterstroom afkomstig van de Veluwe. Met als gevolg dat het Veluwegrondwater eerder naar het maaiveld gestuwd wordt. Afhankelijk van de waterstanden op de IJssel komt deze kwel in de wijken Wellenstein of Presikhaaf aan het maaiveld. Hoe hoger de waterstand van de rivier, hoe verder landinwaarts dit plaatsvindt. Dit wordt meestal als grondwateroverlast gesignaleerd.

Riolering

De wijk en daarmee ook het plangebied is op dit moment voorzien van een gescheiden rioolstelsel. Het vuilwater wordt afgevoerd naar het gemaal Honigkamp. Regenwater wordt met een eigen buis afgevoerd naar het oppervlaktewater.

Nieuwe situatie

Oppervlakte water

Het plangebied biedt in de huidige situatie ruimte aan een voormalige huishoudschool en is daarmee grotendeels bebouwd. In de toekomstige situatie zijn 34 woningen, in de vorm van 7 bouwblokken, voorzien. Deze bouwblokken worden omgeven door groene ruimten. Het bebouwd oppervlak neemt af ten opzichte van de huidige situatie.

Grondwater

In het kader van de voorziene ontwikkeling is in februari 2008 een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd (zie bijlage 5). Het doel van dit onderzoek is het toetsen van de ontwikkeling voor wat betreft het effect op de waterhuishouding. Hierbij is overigens rekening gehouden met de realisatie van een ondergrondse parkeergarage tot 3 meter -mv. Aangezien onderhavig plan niet voorziet in ondergrondse bebouwing, kan het onderzoek worden beschouwd als een worst case benadering.

Uit het onderzoek blijkt dat onderhavig plangebied een hoogte heeft van circa NAP +10,8 meter. De locatie is in het verleden opgehoogd met matig grof, zwak siltig en zwak grindig zand. De ophooglaag bedraagt circa 2 meter. Hieronder bevindt zich tot circa 3,0 meter -mv een pakket bestaande uit matig zandige tot uiterst siltige klei. De ondergrond is als redelijk goed doorlatend te karakteriseren.

Voor infiltratie van neerslag wordt een minimale doorlaatfactor van 0,5 m/dag noodzakelijk geacht. In verband met verstoppingen wordt veelal een minimaal vereiste doorlaatfactor van 1 m/dag aangehouden. De doorlaatfactor van pakket onder de ophooglaag is onvoldoende voor infiltratie.

Geconcludeerd wordt dat onderhavig plan, zelfs met realisatie van een parkeergarage, vrijwel geen invloed heeft op de grondwaterstroming in de zandige lagen van de deklaag en ophooglaag. Bij het eventueel afkoppelen van schone oppervlakken moet er rekening mee worden gehouden dat niet in de ophooglaag geinfiltreerd wordt. Dit kan leiden tot schijngrondwaterspiegels (en wateroverlast). De doorlaatfactor van de deklaag is te gering om infiltratie van neerslag te laten plaatsvinden. Diepe infiltratie wordt, gelet op de hoge stijghoogten in het watervoerend pakket, eveneens afgeraden.

Riolering

In de nieuwe situatie verandert de inzameling en afvoer van het afvalwater niet. Ook in de nieuwe situatie wordt het regenwater geloosd op de watergang. Het verschil is dat deze afvoer in nu nieuwe situatie bovengronds plaats vindt. Verschil is ook dat regenwater afkomstig van verontreinigende opeprvlakken, zoals wegen en parkeerplaatsen, eerst gereinigd wordt voordat het mag worden geloosd op het oppervlaktewater.

Watertoets

Ten behoeve van de watertoets is onderhavig plan getoetst aan een twaalftal thema's, die het waterschap van belang acht ten behoeve van het waarborgen van een gunstige waterhuishoudkundige situatie in de toekomst. Het resultaat van deze toets is in de tabel op de volgende pagina verwerkt. Thema's die voor dit plan relevant zijn, dienen vervolgens nader te worden toegelicht.

Thema   Toetsvraag   Relevant  
Veiligheid   1. Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering?
2. Ligt in of nabij het plangebied een kade?  
Nee
Nee  
Riolering en afvalwaterketen   1. Is er een toename van het afvalwater (DWA)?
2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap?  
Nee
Nee
Nee  
Wateroverlast (oppervlaktewater)   1. Is er sprake van een toename van het verhard oppervlak?
2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
3. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?  
Nee
Nee

Nee  
Grondwateroverlast   1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?
2. Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel?
3. Is in het plangebied sprake van kwel?
4. Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren?  
Ja

Nee

Ja
Nee  
Oppervlaktewater-
kwaliteit  
1. Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd?
2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
3. Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een Strategisch actiegebied?  
Ja
Nee
Nee  
Grondwaterkwaliteit   1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking?   Nee  
Volksgezondheid   1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde of verbeterde gescheiden stelsel?
2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënisch of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?  
Nee

Nee
 
Verdroging   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?   Nee  
Natte natuur   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ?
2. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?  
Nee
Nee  
Inrichting en beheer   1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?
2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?  
Ja

Nee  
Recreatie   1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt?   Nee  
Cultuurhistorie   1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?   Nee  

Conclusies

Onderhavig plan heeft een afname van verhard oppervlak tot gevolg en daarmee geen negatieve invloed op de bestaande waterhuishoudkundige situatie. In het plangebied is sprake van een Veluwekwel maar deze heeft geen nadelige invloed. Bij het afkoppelen van schone oppervlakken moet rekening worden gehouden ongeschiktheid van het plangebied voor infiltratie. Vanwege de slecht doorlatende grond wordt het hemelwater middels bodempassages, conform de eisen van de gemeente, afgevoerd naar de bestaande watergang. Om de waterkwaliteit te behouden, dan wel te verbeteren, wordt het water van vervuilde oppervlakken eerst gereinigd conform de voorwaarden van het Waterschap.

Daarnaast kan geconcludeerd worden dat onderhavig plan, zelfs met realisatie van een parkeergarage, vrijwel geen invloed heeft op de grondwaterstroming in de zandige lagen van de deklaag en ophooglaag.