direct naar inhoud van 4.3 Milieu
Plan: Bestemmingsplan Parken Sonsbeek, Zijpendaal en Gulden Bodem 2011
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.744-0201

4.3 Milieu

4.3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de beperkingen gegeven die van belang kunnen zijn bij ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied. De op de kaart aangegeven contouren en straalpaden kunnen beperkingen opleggen aan het gebruik van bepaalde locaties. Het is echter ook mogelijk dat oplossingen worden gevonden door ter plaatse maatregelen te treffen of randvoorwaarden op te nemen in milieuvergunningen. De contouren hebben dus met name een signalerende functie voor eventuele nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

4.3.2 Milieu- en omgevingsaspecten
4.3.2.1 Geluid

Onderzoek:

Er is geen akoestisch onderzoek naar aanleiding van eventuele geluidhinder als gevolg van wegverkeer verricht. Het betreft hier een bestemmingsplanwijziging voor een nieuw fietspad dat deels in de oude bestemming gerealiseerd kan worden, maar waarvan een strook van 1 meter (ongeveer) in de huidige bestemming park komt te liggen. Omdat het hier een gedeelte van een fietspad betreft dat geen invloed heeft op de huidige rijbanen van de Sonsbeekweg betreft het geen reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder.

Verder wordt het oprichten van geluidgevoelige bebouwing niet mogelijk gemaakt en heeft het plan een consoliderend karakter.

Conclusie:

Er zijn of worden geen nieuwe geluidgevoelige objecten binnen het bestemmingsplan geprojecteerd. Er is geen aanleiding om een reconstructie onderzoek in de zin van de Wet geluidhinder uit te voeren. De Wet geluidhinder en het Arnhemse beleidsplan geluid leggen geen beperkingen op voor het vaststellen van het bestemmingsplan "Parken Sonsbeek Zijpendaal Gulden Bodem".

4.3.2.2 Luchtkwaliteit

Onderzoek:

Er is geen onderzoek verricht omdat het bestemmingsplan een consoliderend karakter heeft. Binnen dit bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt.

De bestemmingswijziging van een klein strookje "park" naar "verkeersdoeleinden" ten behoeve van het fietspad zal niets aan de verkeersstromen veranderen. Dit betekent dat er geen extra verkeer, buiten de normale autonome groei, word gegenereerd.

Conclusie:

De luchtkwaliteit verandert niet, ook niet door de kleine bestemmingswijziging, waardoor luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de vaststelling van het bestemmingsplan

4.3.2.3 Hinder

Onderzoek:

Binnen het plangebied bevinden zich onder andere het kasteel Zijpendaal, het Watermuseum en een aantal horecabedrijven (restaurants). Restaurants zijn milieucategorie 1 bedrijven. Op basis van de VNG brochure Bedrijven en milieuzonering geldt ten opzichte van een rustige woonwijk een richtafstand van 10 meter. Binnen deze afstand zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien. Om die reden is geen onderzoek verricht.

Conclusie:

Vanuit hinder zijn er geen voorwaarden gesteld omdat er binnen het plangebied geen nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien.

4.3.2.4 Externe veiligheid

Onderzoek:

Ondergrondse aardgasleiding

Binnen het plangebied ligt een ondergrondse aardgasleiding met een diameter van 8 inch en een maximale druk van 40 bar. Deze leiding heeft geen 10-6 PR contour. Wel moet er rekening worden gehouden met een belemmerende strook van 4 meter aan weerszijden van de leiding waarbinnen geen objecten mogen voorkomen. De belemmerende strook is op de plankaart opgenomen.

Propaantank (Parkweg 8)

Op Parkweg 8 is een propaantank van 1350 liter aanwezig. Voor deze propaantank zijn in het Activiteitenbesluit voorschriften opgenomen waaronder de minimale afstanden ten opzichte van andere objecten.

Verantwoording groepsrisico

Het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van het spoortraject waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.

Binnen het invloedsgebied van het spoor, de ondergrondse aardgasleiding en de propaantank zijn geen nieuwe ontwikkelingen gepland. Daarnaast bestaat het invloedsgebied vooral uit groen (park). Eventuele wandelaars binnen het park worden in de groepsrisicoberekeningen niet meegenomen.

Conclusie:

Voorwaarden voor het bestemmingsplan zijn dat:
- op de plankaart een belemmerende strook van 4 meter aan beide zijden van een ondergrondse aardgasleiding is opgenomen;

- er geen verantwoording van het plaatsgebonden risico en groepsrisico is gegeven. Er is namelijk geen 10-6 PR contour en er zijn geen ontwikkelingen binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico voorzien.

4.3.2.5 Groen en ecologie

Beschrijving van de bestaande situatie.

Sonsbeek, Zijpendaal en Gulden Bodem, vervullen binnen de natuurstructuur van de stad Arnhem een belangrijke plaats. Deze parkengordel vormt de verbinding en overgang tussen het Centraal Veluws Natuurgebied, net buiten de stad en de stedelijke omgeving. Via corridors, verbindingszones voor plant en dier, worden de parken verbonden met de andere grotere groengebieden in de stad. Deze verbindingen bestaan uit lanen, en bosrijke woon- en werkgebieden. Hoewel deze verbindingen nog verder moeten worden ontwikkeld is de basis daarvoor al aanwezig. Op deze wijze is Sonsbeek aan de oostzijde verbonden met - en vormt daarmee een overgang naar - het bosgebied van park Klarenbeek en aan de westzijde met het bosrijke gebied van het Dorp en Mariendaal en de uiterwaard.


Huidige natuurwaarden

Het gebied is in 1998 geïnventariseerd op broedvogels door de Vogelwerkgroep Arnhem e.o. De Vleermuiswerkgroep Gelderland inventariseert jaarlijks de parken op verblijven van Rosse vleermuis en heeft tellingen van vleermuizen in het algemeen. In 1982 en 1983 is er door de Stuurgroep Milieukartering Arnhem een biologische inventarisatie gedaan in de parken. In 2001 is de Zompweide geïnventariseerd. Vleermuiswerkgroep Gelderland inventariseert al jaren in het plangebied naar vleermuizen. En in 2006 is een inventarisatie van dagvlinders (Te Bokkel) gedaan op de locatie genaamd de 'vlindertuin'.

Van de andere soorten zijn geen gegevens bekend of is er geen vlakdekkende inventarisatie gedaan.

De doelsoorten benoemd in het Groenplan 2004 en verschillende groepen flora en fauna zijn weergegeven op verspreidingskaarten.


Bos

Vogels van oud bos zijn bosuil, holeduif, bosuil, groene specht, kleine bonte specht, zwarte specht, glanskop, matkop, havik en wespendief. Deze soorten hebben verschillende boomsoorten nodig om te nestelen en als voedselbron: eik, beuk, grove den, lariks, spar, berk, els. De das, vos en boommarter komen voor in de bosgebieden van de parken. In het bos van park Sonsbeek ligt een dassenburcht.

In het gebied zijn enkele vleermuisbomen bekend waarin Rosse vleermuis verblijft. Daarnaast verblijft Watervleermuis in het gebied en jagen Dwergvleermuis en Laatvlieger en een enkele Grootoorvleermuis in het gebied. In de omliggende wijken zijn enkele plekken bekend waar vleermuizen verblijven. Verder is er een vleermuisroute van Rosse Vleermuis van het park door de Burgemeesterswijk richting de Uiterwaarden en een vleermuisroute van het buitengebied naar de parken. De winterverblijven van de Watervleermuizen liggen in het buitengebied. Van het plangebied loopt een vleermuisroute (Watervleermuis) richting het noorden, naar de winterverblijven.

In de noordelijke rand van het beukenbos in Zijpendaal ligt de Wildgraaf. Op de Wildgraaf komen een groot aantal mossen (2004) voor, zoals gewoon sterremos, gewoon pronkmos, gewoon peermos, gewoon pluisjesmos, fraai haarmos, fijn laddermos, groot rimpelmos en gewoon klauwtjesmos.

In en aan de randen van de bossen groeien verschillende soorten paddenstoelen, waaronder dunne weerschijnzwam, witwollige dennezwam, hanekam, echte tolzwam, goudhoed, ruwe russula, berkeridderzwam, geelgerand elfenbankje, waaiertje, en pruikzwam (Brouwer, 2002). In en in de randen van het bos groeien diverse kruiden. Bij de sprengkop ten noorden van het Huis Zijpendaal groeit, aan de bosrand stijve klaverzuring. Op plekken in de bossen (o.a. ten noorden van de Tuinmanswoning) groeit adelaarsvaren, een soort van oude bosbodems. In het bos nabij de Koude Vijver groeit groot springzaad en heksenkruid.


Bronbos

Bij de Grote Waterval en in park Zijpendaal zijn 2 bronbossen aanwezig. De bronbosjes vormen een bijzonder milieu. Zij behoren tot het landelijke en internationale zeer zeldzame Elzenbronbos. Het milieutype kenmerkt zich door een 'rustige' dynamiek: constant uittredend basen- en zuurstofrijk water van gelijkmatige temperatuur. De boomlaag bestaat uit es, zwarte els met een struiklaag van vogelkers (inheems) en een kruidenlaag van paarbladig goudveil (kenmerkende soort), moerasmuur, wijdaarzegge, mannagras, waterpeper, grote ratelaar, groot springzaad, kruipend zenegroen, heksenkruid, bloedzuring, herfststijlloos, gele waterkers, bosbies, bosanemoon en speenkruid. Verder groeien er mossen (gewoon dikkopmos, groot rimpelmos, fijn snavelmos, gewoon kantmos en gewoon hakmos). De vegetatie kan gerekend worden tot de associatie van het Wijdaarzegge - Zwarte elzenbos met subassociatie van vogelkers.


Beek en vijver

Op de wat kale grindrijke oevers (o.a. van de noordelijke Spiegelvijver) jaagt de grote gele kwikstaart. Op het eiland in de Grote Vijver broedt een blauwe reigerkolonie (57 nesten in 1998). Ook broeden er steeds meer aalscholvers. In de winter krijgen vijvers vaak bezoek van grote zaagbek, tafeleend en kuifeend, die broeden in Scandinavië en Midden Europa.

In de beek komen vissen voor als blankvoorn en de driedoornige stekelbaars en kritische soorten ongewervelden als vlokreeft en geoorde poelslak. De gewone pad, de groene kikker en de bruine kikker komen voor in de vijver bij Huis Zijpendaal en de poelen.


Weides

In de weide in het zuidelijke deel van park Zijpendaal komt echte koekoeksbloem en paarbladig goudveil voor. Moerasvergeet-mij-nietje groeit in het natte weides tussen de Parkweg en de Grote Vijver. Grote ratelaar groeit aan de oever van de Grote Vijver nabij De Boerderij. In de natte delen van de Grote Weide groeit paarbladig goudveil en grote ratelaar. Aan de Parkweg is een Vlindertuin aangelegd, met diverse kruiden. In 2006 zijn dagpauwoog, citroenvlinder, gehakkelde aurelia, kleine vos, boomblauwtje, groot koolwitje, klein koolwitje, oranjetipje, distelvlinder, klein geaderd witje, kolibrievlinder, atalanta, koninginnepage, bruin zandoogje, bont zandoogje, icarusblauwtje, bruin blauwtje, rouwmantel en kleine vuurvlinder aangetroffen. De bosrand achter de volkstuinen wordt gebruikt als migratieroute richting het noordoosten.

Huidige groenstructuur

De Jansbeek loopt als waterverbinding door Sonsbeek en Zijpendaal. Daarnaast zijn in beide parken ook enkele kleinere vijvers en poelen aanwezig.

Zeer karakteristieke bosjes zijn de bronbosjes in Sonsbeek en Zijpendaal. Dergelijke typen bos, het Elzenbronbos, is zowel landelijk als internationaal uiterst zeldzaam. Het milieutype kenmerkt zich door een rustige dynamiek: constant uittredend basen- en zuurstofrijkwater van gelijkmatige temperatuur. Paarblaadige goudveil, kenmerkend voor dit bostype komt in beide bronbosjes voor. Daarnaast zijn soorten als Kantige bastaardwederik, Moeraswalstroo en Geoorde zuring waargenomen. Markant in het vroege voorjaar is de bloeiende Bosannemoon in het bronbosje van Sonsbeek.

In het parkgedeelte, direct grenzend aan de Jansbeek, zijn gevarieerde bosranden en ondergroei aanwezig. In Sonsbeek vormt de beuk voor het belangrijkste deel de bosbeplanting. Zo'n 70 % van het bos bestaat hier uit beukenbos van ruim 170 jaar oud. Over grote delen van het bos vormen de beuken het zogenaamde 'beukenhallenbos'. De gladde rechte stammen bepalen het bosbeeld, het gesloten bladerdek begint pas op grotere hoogte. In dele van het bos waar in het oostelijk deel door ' stormschade' ruimte in het kronendak is ontstaan, zijn de omgewaaide bomen blijven liggen. Door de rijkdom aan gradiënten heeft een scala van soorten zich hier ontwikkeld. In dit gedeelte van het bos krijgt de natuur meer ruimte.

Het bosgebied van Zijpendaal en Gulden Bodem wordt gekarakteriseerd door oud loofbos van beuk, eik en berk, maar er is ook een zone met naaldhout, bestaande uit grove den, lariks Douglas en Abies grandis. De grove den op het hoger gelegen deel van Zijpendaal geeft een overgang aan naar de jonge grove dennenbossen van het Veluwemassief. Doordat op Zijpendaal meer afwisseling is tussen loof- en naaldboomsoorten en er meer lichtboomsoorten aanwezig zijn, is onder het oude bos een nieuwe bosetage ontstaan met bomen en struiken. Plaatselijk zijn in de kruidlaag varens en bosbes te vinden.

In het bos staan individueel enkele waardevolle bomen, onder andere Weymouth- dennen.

Op Gulden Bodem is de bosbeplanting gemengd. Op Gulden Bodem groeit in een van de boomgroepen op de weide de Sequoiadendron giganteum. Bij de entree aan de Zijpendaalseweg staan ruim 300 jaar oude Tamme kastanjes. Zuidelijk van het kasteel Zijpendaal staat een fraaie groep Rode beuken, Fagus sylvatica atropurpurea.


Monumentale Bomen

Door de ouderdom van de parken staan er veel oude bomen. Daarvan zijn er diverse individuele bomen monumentaal (Bomenstichting), te weten:

-in park Gulden Bodem, Zijpendaalseweg, schuin tegenover kasteel: Castanea sativa (3 stuks) = Tamme kastanje. Plantjaar 1750

-in park Gulden Bodem: diverse bomen in dit park. Plantjaar 1810

-in park Sonsbeek bij vijver: Taxus baccata = Venijn boom, gewone Taxus. Plantjaar 1885

-in park Sonsbeek, langs pad van vijver naar Witte Villa: Fagus sylvatica 'Atropunicea' = Bruine beuk. Plantjaar 1750

-in park Sonsbeek, langs pad van vijver naar Witte Villa: Quercus robur = Zomer eik, Inlandse eik. Plantjaar 1775

-in park Sonsbeek tegenover Chinees restaurant: Taxodium distichum = Moerascypres. Plantjaar 1835

-in park Zijpendaal: Fagus sylvatica 'Atropunicea' (3 stuks) = Bruine beuk. Plantjaar 1885

-in park Zijpendaal: Thuja plicata = Reuzenlevensboom. Plantjaar 1905.

Beschrijving ontwikkelingen

Langs de Sonsbeekweg wordt een vrijliggend fietspad aangelegd. Hierdoor komt 1 meter van dit fietspad te liggen binnen wat nu nog bestemming park is. De bomen aan de weg blijven behouden.

Er zijn geen effecten op de aanwezige natuurwaarden.

In 2006 is er aan de Zijpendaalseweg parkgebied bij gekomen. Het wegprofiel is over een lengte van ongeveer 250 meter ongeveer 10 meter teruggelegd. Dit is toegevoegd aan het park.

Door de aanleg van het fiets- en voetpad aan de Sonsbeekweg verdwijnt er nu oppervlakte parkgroen. De weg wordt over een lengte van ongeveer 250 meter 1 meter verbreed.

Per saldo is er meer oppervlak parkgroen bij gekomen. De Groenbalans is positief.

Conclusie:

Vanuit groen en ecologie zijn er geen voorwaarden voor het bestemmingsplan gesteld.

4.3.2.6 Water

Oppervlaktewater

Het watersysteem van de Sint Jansbeek bestaat uit een aantal onderling verbonden vijvers. Over korte afstand bestaan grote hoogteverschillen in het terrein, in orde van tientallen meters, waardoor, waardoor zowel droge, vochtige als natte plaatsen met de daarbij behorende vegetatietypen worden aangetroffen. Het erosiedal waarin de Sint Jansbeek gelegen is, loopt door tot in het bebouwde gebied van Arnhem. De beek ontspringt in het Park Zijpendaal met een kleine spreng achter het Kasteel Zijpendaal. De belangrijkste spreng van de Sint Jansbeek mondt uit in de vijver aan de noordwestzijde van de Parkweg waarna het in de grote vijver stroomt. De Grote Vijver wordt verder nog gevoed door een kleine spreng aan de noordoostzijde van de vijver. Na een aantal vijvers, fonteinen, watervallen en kwelzones, verlaat het water het plangebied met een duiker onder de Sonsbeekweg naar het bovengronds gebrachte beektracé aan De La Reystraat.

De Sint Jansbeek behoort tot het type SED watergang, water met een specifiek ecologische doelstelling. Hierdoor geldt het principe "stand still - step forward" waarbij de huidige inrichting en waterkwaliteit niet mag verslechteren.


Grondwater

Het plangebied is gelegen op de helling van de Veluwe-stuwwal. Het diepe grondwater bevind zich op ca. 20 m + N.A.P in het noorden tot ca. 10 m. + N.A.P. in het zuiden van het plangebied bij een maaiveldhoogte van respectievelijk ca. 70 m. + N.A.P. tot ca. 20 m. + N.A.P.

Door de ligging op de rand van de stuwwal, komt er in de zandige bodem leem voor. Omdat leem moeilijk tot niet doordringbaar is voor water kunnen er grote afwijkingen voorkomen van de te verwachten grondwaterstand. Dit blijkt wel uit het feit dat de Sint Jansbeek door grondwater gevoed wordt en door de aanwezigheid van ecologisch belangrijke kwelzones.

Vrijwel het gehele plangebied valt onder de beschermingszone van de Sint Jansbeek. Dit houdt in dat de aanwezige leemlagen niet doorbroken mogen worden om zodoende de wateraanvoer naar de beek te behouden. Dit wordt beschermd door een aanlegvergunningstelsel.

Afvalwatersysteem

Het afvalwatersysteem maakt deel uit van bemalingsgebied Rijngemaal. In het plangebied zijn een aantal woningen, restaurants en kantoren gesitueerd. Een deel hiervan is onder vrij verval of via persleiding aangesloten op het afvalwatersysteem. Een aantal woningen zijn niet aangesloten op de gemeentelijke riolering. Voor deze panden is de beleidsnota "Niet gerioleerde gebieden" van toepassing.

Vanaf de Peter van Anroylaan in de naastgelegen wijk 't Cranevelt loopt een transportriool dwars door het agrarisch gebied. Ter hoogte van de woning aan de Zijpendaalseweg 50 sluit het noordelijk persriool aan op het bovengenoemd vrijvervalriool. Via de Zijpendaalseweg watert het riool af naar het Willemsplein. Ter hoogte van de parkweg sluit het vuilwater-transportriool vanaf het Rijnstate-terrein en sportpark Cranevelt aan.

In de Zijpendaalseweg loopt naast het vuilwaterriool ook een hemelwaterriool. Via een lamellenfilter aan de zuidwestkant van het plangebied, wordt het water op de Sint Jansbeek geloosd.

De aan het plangebied grenzende wijk 't Cranevelt infiltreert via een veld in het noordoosten van het plangebied haar regenwater. Dit infiltratieveld is gelokaliseerd in het dal van de Sint-Jansbeek en voedt hiermee de lager gelegen bronnen. Daarnaast wordt aan de oostzijde van de Parkweg het grondwater aangevuld via een wadisysteem. Dit systeem ontvangt het regenwatereffluent van het verbeterd gescheiden stelsel van de hoger gelegen Wagnerlaan.

Bij een verbreding van de Sonsbeekweg kan het water van voet- en fietspad rechtstreeks afwateren op de oppervlakten van park Sonsbeek. Regenwater afkomstig van de rijweg mag niet ongefilterd worden geloosd of geïnfiltreerd.

Overleg gemeente en waterbeheerder:

Het plan is voorgelegd aan het waterschap Rijn en IJssel. Het waterschap heeft aangegeven dat de waterparagraaf goed in het bestemmingsplan is verwerkt.


Conclusie.

In het bestemmingsplan wordt aandacht gegeven aan de op de waterattentiekaart aangegeven voorzieningen.Deze kaart is hieronder afgebeeld,

Op deze kaart is aangegeven dat vrijwel het gehele plangebied onder de beschermingszone van de Sint-Jansbeek valt. In deze zone mogen leemlagen niet doorbroken of anderszins beschadigd worden.

Om deze zone tegen deze mogelijke ingrepen te beschermen is hiervoor op de plankaart een dubbelbestemming opgenomen, genaamd "waterstaat-waterlopen". Daaraan gekoppeld is in de regels een omgevingvergunningstelsel opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.744-0201_0004.jpg"

4.3.2.7 Bodem

Onderzoek

Voor dit bestemmingsplan is met behulp van het bodeminformatiesysteem van de gemeente Arnhem een inventarisatie uitgevoerd van de bekende (mogelijke) gevallen van ernstige bodemverontreiniging in het betreffende plangebied.

Voor het fietspad Sonsbeekweg is een inventarisatie uitgevoerd van alle beschikbare bodemkwaliteitsgegevens en historische gegevens in het plangebied. Daarbij is gebruik gemaakt van het bodeminformatiesysteem van de gemeente Arnhem en zijn bodemrapporten/-documenten geraadpleegd.

Uit de inventarisatie is gebleken dat in het beheerbestemmingsplangebied geen (mogelijke) gevallen van ernstige bodemverontreiniging bekend zijn.

Uit het gemeentelijke bodeminformatiesysteem blijkt dat ter plaatse van de ontwikkellocatie fietspad Sonsbeekweg geen bodemonderzoeken zijn uitgevoerd.


Conclusie

De geïnventariseerde en getoetste bodemgegevens geven voldoende inzicht in de bodemkwaliteit van het plangebied. Er zijn geen (mogelijke) gevallen van ernstige bodemverontreiniging aanwezig. Direct aangrenzend aan het plangebied liggen geen grondwaterverontreinigingen.

Op basis van de bodemkwaliteitskaart is ter plaatse van de Sonsbeekweg licht verontreinigde grond te verwachten.

Voor de ontwikkeling van het terrein zijn geen sanerende maatregelen nodig.

De kwaliteit van de bodem (inclusief grondwater) vormt geen belemmering voor de aanwezige bestemmingen/functies in het beheerbestemmingsplangebied.

De kwaliteit van de bodem (inclusief grondwater) vormt ook geen belemmering voor ontwikkeling van het fietspad langs de Sonsbeekweg.

Bij concrete bestemmingsplanwijziging en/of nieuwbouw plannen in het beheerbestemmingsplangebied, waarbij nog onvoldoende inzicht bestaat in de bodemkwaliteit, kan een bodemonderzoek noodzakelijk zijn.

4.3.2.8 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie

Op de archeologische verwachtingskaart van Arnhem-Noord (opgenomen als bijlage 1 in de regels van het bestemmingsplan) heeft het plangebied een gedifferentieerde archeologische verwachtingskans.

Dit houdt voor een belangrijk deel verband met de oudlandschappelijke situatie. Dwars door het plangebied loopt het beekdal van de Sint Jansbeek. Deze doorsnijdt stuwwalafzettingen. De stuwwallen werden gevormd tijdens de voorlaatste ijstijd, toen landijs vanuit Scandinavië zich in de richting van Nederland bewoog, daarbij de bodem opstuwend. Na het wegsmelten van het ijs bleven hoefijzervorige heuvels over, de stuwwallen. Tijdens de laatste ijstijd, die tot circa 10.000 v. Chr. aanhield, werden door erosieprocessen droge dalen gevormd waarin gedurende het Holoceen (10.000 v. Chr.-heden) beken ontsprongen.

In het plangebied bevinden zich drie relevante vindplaatsen. Het handelt om de vondstlocatie van een prehistorische klopsteen (on40), een grafheuvel (gh01) en een nederzettingsterrein/activiteitengebied uit naar verwachting het Neolithicum (onlangs ontdekt tijdens de archeologische begeleiding van rioleringswerkzaamheden). Coördinaten zijn: on40 = 190600/444760, gh01: 190000/446000 en neolithische vindplaats: 446042/189718. Er moet rekening worden gehouden met het feit dat de grafheuvel mogelijk een stuifduin betreft en dus geen archeologische waarde representeert. De aanwezigheid van vindplaatsen/bewoning in het beekdal van de Jansbeek wekt geen verwondering: tijdens de Pre-, Protohistorie en Middeleeuwen vormden op de stuwwal de beekdalen de meest favoriete woonlocaties wegens de aanwezige biodiversiteit. Vandaar de hoge archeologische verwachtingskans. De zones daarbuiten (stuwwal) zijn ook actief benut, maar vormden voor bewoning minder gunstige locaties. Aan deze zones is een middelhoge archeologische verwachtingskans toegekend. De vindplaatsen zijn archeologisch waardevolle gebieden: hier zijn archeologische waarden aangetoond en is dus geen sprake meer van een verwachting (zie echter de opmerking m.b.t. gh01) Een klein deel van de Zijpendaalseweg (zuidzijde) is een archeologisch waardevol gebied wegens bebouwing uit minimaal de Vroegmoderne tijd, aangeduid op historisch kaartmateriaal. In het beekdal van de Sint Jansbeek hebben voorts meerdere watermolens gelegen. Resten van reeds verdwenen molens kunnen zich nog in de ondergrond bevinden.

Het plangebied wordt doorsneden door het dal van de Sint Jansbeek. Voor beekdalen geldt dat ze gedurende de geschiedenis als favoriete woonlocaties zijn uitgekozen, vandaar dat voor deze zone een hoge verwachtingskans geldt. De zone daarbuiten (stuwwalafzettingen) is eveneens benut, maar minder intensief. Hiervoor geldt een middelhoge verwachtingskans. In het plangebied zijn vindplaatsen gelegen; de zuidzijde van de Zijpendaalseweg betreft een oudere uitvalsroute waarlangs historisch kaartmateriaal bebouwing toont. De vindplaatsen en dit deel van de Zijpendaalseweg betreffen archeologisch waardevolle gebieden.


Cultuurhistorie

De parken Sonsbeek en Zijpendaal zijn in 1963 (registratie 1965), in hun status van historische buitenplaatsen, aangewezen als rijksmonument in de zin van de Monumentenwet. Het gehele plangebied staat inmiddels op de nominatie om aangewezen te worden als beschermd stadsgezicht. Daarnaast heeft de gemeente het plangebied onderzocht op monumentale en historische waarden. Historisch waardevolle objecten zijn of zullen worden aangewezen als beschermd gemeentelijk monument. Voor het reguliere onderhoud aan de parken is een langetermijnvergunning afgegeven op basis van het gemeentelijk beheerplan voor deze parken. Voor wijzigingen aan objecten, gebouwen, structuur of de landschappelijke aanleg van de parken dient echter een normale vergunningprocedure gevolgd te worden.

Beschermde gemeentelijke monumenten en rijksmonumenten binnen het plangebied worden gehandhaafd. Eventuele wijzigingen zijn vergunningsplichtig op grond van de Monumentenwet 1988 of de gemeentelijke monumentenverordening. Bij ingrepen in de bodem moet steeds vroegtijdig de gemeentelijke archeoloog worden betrokken. Wijzigingen in de directe omgeving van beschermde monumenten kunnen grote gevolgen hebben voor de cultuurhistorische betekenis en beeldkwaliteiten van het plangebied. Raadpleging van erfgoeddeskundigen bij wijzigingen in de omgeving van beschermde monumenten, wijzigingen in de hoofdstructuur en in historische rooilijnen is noodzakelijk.

Conclusie.

De archeologische verwachting van het plangebied is deels hoog en middelhoog. Met vindplaatsen en de zuidzijde van de Zijpendaalseweg als oude uitvalsroute zijn er tevens archeologisch waardevolle gebieden gelegen. Waarden en verwachtingen dienen op de plankaart* (vindplaatsen: Ø 100 m) te worden aangeduid, met terugkoppeling naar de maatregelenkaart/vrijstellingsgrenzen voor archeologisch onderzoek. De omgang met archeologische waarden dient voorts in de regels van het bestemmingsplan te worden geborgd. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning dient ook het archeologisch belang meegenomen te worden. Dit houdt in dat bij alle grondroerende werkzaamheden in gebieden boven de geldende vrijstellingsgrens en dieper dan 40 cm (bouwen, maar ook heien, aanleg van kabels en leidingen, ontgravingen in het algemeen, slopen, etc.) archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden volgens het stappenplan van bureauonderzoek, booronderzoek, proefsleuvenonderzoek en eventueel opgraving (de Archeologische MonumentenZorg cyclus). De betreffende grondroerende werkzaamheden mogen pas plaatsvinden als kan worden aangetoond dat er geen archeologische waarden in het geding zijn of dat deze zijn veiliggesteld.

Behoud van het aanwezige historische karakter is het uitgangspunt. De cultuurhistorische waarden dienen niet vernietigd of anderszins onherkenbaar gemaakt te worden. Waardevolle objecten, structuren, zichtlijnen en panorama's binnen het gebied dienen beschermd en duurzaam beheerd te worden. Daarnaast bevinden zich in het plangebied cultuurhistorisch waardevolle objecten en structuren die geen beschermde status hebben gekregen. Sloop en vervangende nieuwbouw zijn bij deze laatste categorie mogelijk, maar hieraan zullen voorwaarden worden verbonden.

* Gevolg gevende aan deze aanbeveling zijn de waarden, verwachtingen en vindplaatsen niet op de plankaart maar op de archeologische verwachtingenkaart aangeduid. Deze kaart is als bijlage 1 bij de regels van dit bestemmingsplan opgenomen.