direct naar inhoud van Artikel 25 Wonen - 4 (veld 8)
Plan: Bestemmingsplan Schuytgraaf 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.719-0301

Artikel 25 Wonen - 4 (veld 8)

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Wonen - 4” aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen, hieronder niet begrepen bewoning van woonwagens of woonschepen met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, met dien verstande dat uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan;

25.2 Bouwregels
  • a. Op de in lid 1 van dit artikel bedoelde gronden, voor zover gelegen binnen het bouwlak, mogen met inachtneming van de aangeduide minimum goot- en bouwhoogten, maximum goot- en bouwhoogten en dakhelling, uitsluitend de in de gegeven bestemming passende hoofdbebouwing, aan- of uitbouwen, bijgebouwen, garages en andere binnen de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
  • b. In afwijking van het bepaalde in dit lid onder a mag de bouwhoogte maximaal 12 meter bedragen als op de begane grond van het hoofdgebouw een inpandige garage wordt gerealiseerd.
  • c. De oppervlakte van een woning in drie bouwlagen bedraagt maximaal 125 m2.
  • d. De oppervlakte van een woning in één bouwlaag met of zonder kap bedraagt maximaal 150 m2.waarbij in afwijking van de maatvoering op de verbeelding de maximale goothoogte 3 meter en de maximale bouwhoogte 7 meter bedraagt;
  • e. Het volume van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen - niet zijnde garages - bedraagt maximaal 50 m3.
  • f. ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” zijn uitsluitend aan en uitbouwen en bijgebouwen toegelaten.
  • g. Garages dienen in het hoofdvolume van de woning te worden opgenomen en te worden gebouwd binnen het bouwvlak.
  • h. Indien een inpandig garage wordt gerealiseerd mag het daaraan verloren volume op het hoofdvolume van de woning worden gecompenseerd tot een maximum volume van 70 m3.
25.3 Afwijking van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken:

  • a. van het bepaalde in lid 25.1, ten behoeve van het toestaan van bedrijfsruimte in categorie 1 zoals genoemd in de bij deze regels behorende bijlage 1 “Bedrijvenlijst algemeen” of daarmee gelijk te stellen bedrijven of activiteiten bij een woning met en maximum van 100 m2 worden gerealiseerd, mits:
    • 1. maximaal 50% van het bouwperceel bij de woning wordt gebruikt voor bedrijfsruimte;
    • 2. geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt;
    • 3. goede bereikbaarheid is verzekerd; en
    • 4. is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid;
  • b. van het bepaalde in lid 25.2 onder e, ten behoeve van een verhoging van de maximale grootte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en garages voor bouwpercelen waarbij de oppervlakte van de gronden, groter is dan 1.000 m2 met maximaal 25 m2 mits:
    • 1. dit vanuit stedenbouwkundig en landschappelijk oogpunt niet op bezwaren stuit en
    • 2. de belangen van omwonenden met betrekking tot privacy, uitzicht en bezonning niet worden geschaad;
  • c. het bepaalde in lid 25.1 ten behoeve van het gebruik als afhankelijke woonruimte mits:
    • 1. het gebruik als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waartoe advies van een onafhankelijke deskundige wordt ingewonnen;
    • 2. de afhankelijke woonruimte qua oppervlakte past in de voor deze bestemming geldende regeling voor bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
    • 3. de belangen van omwonenden en bedrijven niet onevenredig worden aangetast, waarbij rekening wordt gehouden met milieuaspecten als geur, geluid, hinder en externe veiligheid;
    • 4. het bijgebouw, dat als afhankelijke woonruimte wordt gebruikt, is gelegen op maximaal 20 meter afstand van het hoofdgebouw (op hetzelfde bouwperceel);
    • 5. geen splitsing van eigendom van het betreffende bouwperceel plaatsvindt;
    • 6. het aantal gebruikers van afhankelijke woonruimte maximaal twee bedraagt;
    • 7. het gebruik als afhankelijke woonruimte onmiddellijk wordt beëindigd, vanaf het moment dat de mantelzorg niet meer is vereist. Hiertoe controleren burgemeester en wethouders tweejaarlijks of nog aan de voorwaarden, waaronder kan worden afgeweken, wordt voldaan.
25.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Onder gebruik van de gronden en opstallen in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen;
    • 1. gebruik als beroeps- of bedrijfsmatige werk- of opslagruimte;
    • 2. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
  • b. Het bepaalde in dit lid onder a is niet van toepassing op het gedeelte van een woning in gebruik als praktijkruimte door de bewoner, mits dit gedeelte niet meer bedraagt dan 1/3 van de vloeroppervlakte van de woning. Voorts mag door dit gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse, noch een onevenredige parkeerdruk ontstaan;
  • c. De gronden ter plekke van de aanduiding “specifieke vorm van wonen 4” mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van parkeren.