direct naar inhoud van Artikel 24 Wonen - 3 (veld 7)
Plan: Bestemmingsplan Schuytgraaf 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.719-0301

Artikel 24 Wonen - 3 (veld 7)

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Wonen - 3” aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, hieronder niet begrepen bewoning van woonwagens of woonschepen, met dien verstande dat uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.

24.2 Bouwregels
  • a. Op de in lid 1 van dit artikel bedoelde gronden mogen met inachtneming van de aangeduide minimum goot- en bouwhoogten, maximum goot- en bouwhoogten en dakhelling, uitsluitend de in de gegeven bestemming passende hoofdbebouwing, aan- of uitbouwen, bijgebouwen, garages en andere binnen de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
  • b. De oppervlakte van een woning bedraagt maximaal 125 m2.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - 2” bedraagt de maximale oppervlakte van een woning in afwijking van het gestelde onder lid 21.2 onder b maximaal 150 m2.
  • d. Het volume van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen - niet zijnde garages bedraagt maximaal 50 m3.
  • e. Garages zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de functieaanduiding “garage”.
  • f. T ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” zijn uitsluitend aan en uitbouwen en bijgebouwen toegelaten niet zijnde garages.
  • g. De maximale oppervlakte van de garage bedraagt 24 m2, de maximale breedte 4 meter en de maximale diepte 7 meter;
  • h. de maximale bouwhoogte van de garage bedraagt 3 meter; .
  • i. “Met inachtneming van het gestelde in dit lid onder e en in afwijking tot het gestelde in dit lid onder h is het toegestaan om een garage met een kap te realiseren. Mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. de garage dient te zijn aangebouwd aan het hoofdgebouw of in het hoofdvolume te worden opgenomen;
    • 2. garage dient geheel binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
    • 3. maximaal één bouwlaag met kap.
24.3 Afwijking van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 24.1 ten behoeve van het toestaan van bedrijfsruimte in categorie 1 zoals genoemd in de bij deze regels behorende bijlage 1 “Bedrijvenlijst Algemeen” of daarmee gelijk te stellen bedrijven of activiteiten bij een woning met een maximum van 100 m2, mits:
    • 1. maximaal 50% van het bouwperceel bij de woning wordt gebruikt voor bedrijfsruimte;
    • 2. geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt;
    • 3. goede bereikbaarheid is verzekerd; en
    • 4. is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid;
  • b. van het bepaalde in lid 24.2 onder d. en onder e. ten behoeve van een verhoging van de maximale grootte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en garages voor bouwpercelen waarbij de oppervlakte van de gronden, groter is dan 1.000 m2 met maximaal 25 m2 mits:
    • 1. dit vanuit stedenbouwkundig en landschappelijk oogpunt niet op bezwaren stuit; en
    • 2. de belangen van omwonenden met betrekking tot privacy, uitzicht en bezonning niet worden geschaad;
  • c. het bepaalde in lid 24.1 van de regels ten behoeve van het gebruik als afhankelijke woonruimte mits:
    • 1. het gebruik als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waartoe advies van een onafhankelijke deskundige wordt ingewonnen;
    • 2. de afhankelijke woonruimte qua oppervlakte past in de voor deze bestemming geldende regeling voor bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
    • 3. de belangen van omwonenden en bedrijven niet onevenredig worden aangetast, waarbij rekening wordt gehouden met milieuaspecten als geur, geluid, hinder en externe veiligheid;
    • 4. het bijgebouw, dat als afhankelijke woonruimte wordt gebruikt, is gelegen op maximaal 20 meter afstand van het hoofdgebouw (op hetzelfde bouwperceel);
    • 5. geen splitsing van eigendom van het betreffende bouwperceel plaatsvindt;
    • 6. het aantal gebruikers van afhankelijke woonruimte maximaal twee bedraagt;
    • 7. het gebruik als afhankelijke woonruimte onmiddellijk wordt beëindigd, vanaf het moment dat de mantelzorg niet meer is vereist. Hiertoe controleren burgemeester en wethouders tweejaarlijks of nog aan de voorwaarden, waaronder kan worden afgeweken, wordt voldaan.
24.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Onder gebruik van de gronden en opstallen in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen;
    • 1. gebruik als beroeps- of bedrijfsmatige werk- of opslagruimte.
    • 2. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • b. Het bepaalde in dit lid onder a is niet van toepassing op het gedeelte van een woning in gebruik als praktijkruimte door de bewoner, mits dit gedeelte niet meer bedraagt dan 1/3 van de vloeroppervlakte van de woning. Voorts mag door dit gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse, noch een onevenredige parkeerdruk ontstaan.
  • c. De gronden ter plekke van de aanduiding “specifieke vorm van wonen 3” mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van parkeren.