direct naar inhoud van Artikel 23 Wonen - 2
Plan: Bestemmingsplan Schuytgraaf 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.719-0301

Artikel 23 Wonen - 2

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Wonen - 2” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, hieronder niet begrepen bewoning van woonwagens of woonschepen, waarbij gestapelde woningen uitsluitend zijn toegelaten ter plaatse van de aanduiding “gestapeld”, met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • b. ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijk” (publieksgerichte) kantoren en maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de begane grond van gestapelde woningen;

en voor het gestelde onder a en b, daaraan ondergeschikt voor:

  • c. tuinen en erven;
  • d. toegangspaden;
  • e. verblijfsgebieden en parkeervoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding “other veld” zijn de gronden tevens bestemd voor aan de woonfunctie ondergeschikte verblijfsgebieden, parkeervoorzieningen waaronder begrepen gebouwde parkeervoorzieningen, straatmeubilair, groen- en speelvoorzieningen, bodempassages, waterlopen en waterpartijen, duikers, bruggen en steigers.
23.2 Bouwregels
  • a. Op de in lid 1 van dit artikel bedoelde gronden mogen met inachtneming van de aangeduide minimum goot- en bouwhoogten, maximum goot- en bouwhoogten en dakhelling, uitsluitend de in de gegeven bestemming passende hoofdbebouwing, aan- of uitbouwen, bijgebouwen en andere binnen de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd. Voor zover geen maatvoeringssymbolen zijn opgenomen geldt de maatvoering opgenomen in de regels.
  • b. In aanvulling op het het gestelde in dit lid onder a gelden ter plaatse van de aanduiding “other: veld 4” de volgende bouwregels:
    • 1. het maximaal aantal toegelaten woningen ter plaatse van de aanduiding “other: veld 4” als geheel bedraagt minimaal 85 en maximaal 100 woningen;
    • 2. de bouwhoogte van de hoofdgebouwen bedraagt maximaal 11,5 meter en de goothoogte van de hoofdgebouwen bedraagt maximaal 8,5 meter;
    • 3. in de gegeven bestemming mogen uitsluitend woningen in de categorieën vrijstaand, twee-aaneen, alsmede aaneengebouwd worden gebouwd;
    • 4. uit- en aanbouwen en bijgebouwen dienen achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gerealiseerd;
    • 5. de goothoogte van uit- en aanbouwen en bijgebouwen bedraagt maximaal 3,5 m;
    • 6. de bouwhoogte van uit- en aanbouwen en bijgebouwen bedraagt maximaal 6 m;
    • 7. de gezamenlijke oppervlakte van uit- en aanbouwen en bijgebouwen mag per bouwperceel de in onderstaand schema opgenomen maten niet overschrijden:
      Per bouwperceel: oppervlakte bouwperceel verminderd met de oppervlakte van de hoofdbebouwing   Maximale oppervlakte bouwwerken  
      < 90 m2   50% van de oppervlakte van het gebied met de aanduiding “bijgebouwen” met een minimum van 20 m2  
      90-150 m2   45 m2  
      150-300 m2   55 m2  
      300-500 m2   65 m2  
      500-1000 m2   75 m2  
    • 8. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2 meter, met dien verstande dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van verkeersvoorzieningen, parkeervoorzieningen en watervoorzieningen maximaal 3 meter bedraagt.
  • c. In aanvulling op het het gestelde onder lid 2onder a gelden ter plaatse van de aanduiding “other: veld 5” de volgende bouwregels:
    • 1. het maximaal aantal toegelaten woningen ter plaatse van de aanduiding “other: veld 5” als geheel bedraagt 305;
    • 2. in de gegeven bestemming mogen uitsluitend woningen in de categorieën vrijstaand, twee-aaneen alsmede aaneengebouwde woningen worden gebouwd;
    • 3. de bouwhoogte van de hoofdbebouwing bedraagt daar waar geen maatvoeringsaanduiding binnen het bouwvlak is aangegeven maximaal 12 meter;
    • 4. de goothoogte van de hoofdbebouwing bedraagt daar waar geen maatvoeringsaanduiding binnen het bouwvlak is aangegeven maximaal 6,5 meter;
    • 5. in afwijking van het bepaalde onder artikel 2lid b onder 2 is toegelaten dat daar waar geen maatvoeringsaanduiding binnen het bouwvlak is aangegeven per woning over een gevellengte van maximaal 3 meter een goothoogte van maximaal 8,5 meter wordt gerealiseerd;
    • 6. de diepte van de hoofdbebouwing binnen het bouwvlak bedraagt maximaal 12 meter, tenzij op de verbeelding middels een aanduiding anders is aangegeven;
    • 7. ter plaatse van de aanduiding, “specifieke bouwaanduiding - 3” geldt dat de afstand van de hoofdbebouwing, aan- en uitbouwen van vrijstaande woningen tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2,7 meter bedraagt;
    • 8. ter plaatse van de “specifieke bouwaanduiding - 3” geldt dat één zijerf van de hoofdbebouwing van vrijstaande woningen vrij dient te blijven van bijgebouwen over een afstand van minimaal 10% van de perceelsbreedte;
    • 9. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding -3 geldt dat uitsluitend vrijstaande en twee-aaneen woningen zijn toegelaten;
    • 10. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding -3 is een maximale horizontale bouwdiepte van 13,5 meter toegelaten;
    • 11. in afwijking van het gestelde in dit lid onder c sub 10 is ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 4 een maximale horizontale bouwdiepte van 12 meter toegelaten.
    • 12. ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” zijn uitsluitend aan en uitbouwen en bijgebouwen toegelaten;
    • 13. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen binnen het bouwvlak bedraagt maximaal 35 m2per hoofdgebouw;
    • 14. de goothoogte van bijgebouwen van grondgebonden woningen buiten de aanduiding “bijgebouwen” maar binnen het bouwvlak bedraagt maximaal 3 meter;
    • 15. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, behorende grondgebonden woningen, buiten de aanduiding “bijgebouwen” maar binnen het bouwvlak, in de vorm van erf- en perceelsafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter en de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter;
    • 16. ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” mogen aan- of uitbouwen aan de hoofdbebouwing worden gebouwd met een maximumbouwhoogte die 30 cm hoger is dan de hoogte van de begane-grondbouwlaag van de hoofdbebouwing;
    • 17. ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” mogen vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd met een maximum bouwhoogte van 4 meter;
  • d. In aanvulling op het het gestelde in dit lid onder a gelden ter plaatse van de aanduiding “other: veld 14” de volgende bouwregels:
    • 1. Het maximaal aantal toegelaten woningen bedraagt 125;
    • 2. Het bebouwingspercentage bedraagt maximaal 70 %;
    • 3. Op de gronden voor zover gelegen binnen het bouwvlak mogen uitsluitend de in de gegeven bestemming passende hoofdbebouwing, aan- of uitbouwen, bijgebouwen en andere binnen de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat;
      • a. de bouwhoogte van de hoofdbebouwing minimaal 7,5 meter en maximaal 11 meter bedraagt;
      • b. de goothoogte van de hoofdbebouwing minimaal 3 meter en maximaal 7,5 meter bedraagt;
      • c. de dakhelling van de hoofdbebouwing minimaal 40° en maximaal 50° bedraagt ;
      • d. de kaprichting van de hoofdbebouwing globaal in oost-westrichting dient te worden geplaatst;
      • e. ter plaatse van de aanduiding, 'specifieke bouwaanduiding – 5” mogen met inachtneming van het hierboven gestelde onder 1, 2, en onder 3 onder a, b, c en d, maximaal 3 woningen in de categorie 'vrijstaand' worden gebouwd, waarbij de afstand van de hoofdbebouwing, aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de zijdelingse bouwperceelsgrens minimaal 1 meter bedraagt;
      • f. ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” zijn uitsluitend aan en uitbouwen en bijgebouwen toegelaten;
      • g. bijgebouwen aangebouwd moeten zijn;
      • h. de goothoogte van bijgebouwen maximaal 3 meter bedraagt;
      • i. de dakhelling en de kaprichting van de bijgebouwen gelijk is aan de dakhelling en de kaprichting van de hoofdbebouwing;
      • j. bijgebouwen op een afstand van minimaal 6 meter achter de voorgevel van de hoofdbebouwing dienen te worden gebouwd;
      • k. carports, in afwijking van het bepaalde in artikel 37.1, zowel binnen als buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, met dien verstande dat de achtergevel van de carport op maximaal 6 m uit de bestemming “Verkeer-Verblijfsgebied” mag worden gerealiseerd;
      • l. de bouwhoogte van carports maximaal 3 meter bedraagt;
      • m. carports niet geschakeld mogen worden gebouwd;
      • n. aan- of uitbouwen aan de hoofdbebouwing een maximum bouwhoogte hebben gelijk aan de hoogte van de begane grond bouwlaag van de hoofdbebouwing;
      • o. voor bijgebouwen een maximum hoogte geldt van 4 meter;
      • p. voor andere binnen de bestemming passende bouwwerken een gezamenlijke maximale inhoud van 50 m3 per bouwperceel geldt;
  • e. In aanvulling op het het gestelde in dit lid onder a gelden ter plaatse van de aanduiding “other: veld 16” de volgende bouwregels:
    • 1. het maximaal aantal toegelaten woningen bedraagt 230;
    • 2. uitsluitend vrijstaande en twee-aaneen woningen zijn toegelaten;
    • 3. in afwijking van het gestelde onder onder e sub 2 zijn ter plaatse van de aanduiding “gestapeld” uitsluitend, gestapelde woningen toegestaan;
    • 4. op de gronden mogen uitsluitend de in de gegeven bestemming passende hoofdbebouwing, aan- of uitbouwen, bijgebouwen en andere binnen de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd;
    • 5. de goothoogte van het hoofdgebouw van gestapelde woningen bedraagt maximaal 12 meter, tenzij middels een maatvoeringssymbool anders is aangegeven op de verbeelding;
    • 6. de bouwhoogte van het hoofdgebouw van gestapelde woningen bedraagt maximaal 20 meter;
    • 7. de diepte van het hoofdgebouw van gestapelde woningen bedraagt maximaal 30 meter;
    • 8. de breedte van het hoofdgebouw van gestapelde woningen bedraagt maximaal 30 meter;
    • 9. de diepte van de hoofdbebouwing van grondgebonden woningen bedraagt maximaal 12 meter;
    • 10. de bouwhoogte van de hoofdbebouwing van vrijstaande en twee-aaneen woningen bedraagt maximaal 12 meter;
    • 11. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij grondgebonden woningen bedraagt maximaal 50 m2 per hoofdgebouw;
    • 12. de goothoogte van bijgebouwen van grondgebonden woningen bedraagt maximaal 3 meter;
    • 13. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, behorende grondgebonden woningen, in de vorm van erf- en perceelsafscheidingen bedraagt maximaal 2 m en de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 3 m;
    • 14. ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” mogen aan- of uitbouwen aan de hoofdbebouwing worden gebouwd met een maximumbouwhoogte gelijk aan die van de begane-grondbouwlaag van de hoofdbebouwing;
    • 15. ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” mogen vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd met een maximum bouwhoogte van 4 meter;
  • f. In aanvulling op het het gestelde in dit lid onder a gelden ter plaatse van de aanduiding “other: veld 17a” de volgende bouwregels:
    • 1. het maximaal aantal toegelaten woningen bedraagt 426;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding “gestapeld” zijn gestapelde woningen zijn toegestaan;
    • 3. op de gronden mogen uitsluitend de in de gegeven bestemming passende hoofdbebouwing, aan- of uitbouwen, bijgebouwen en andere binnen de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
    • 4. de bouwhoogte van de hoofdbebouwing bedraagt maximaal 12 meter;
    • 5. de bouwhoogte van de hoofdbebouwing ter plaatse van de aanduiding “gestapeld” bedraagt maximaal 18 meter;
    • 6. het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding “gestapeld” bedraagt 100 tenzij een lager percentage op de verbeelding is opgenomen;
    • 7. de diepte van de hoofdbebouwing van grondgebonden woningen bedraagt maximaal 12 meter;
    • 8. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij grondgebonden woningen bedraagt maximaal 50 m2 per hoofdgebouw;
    • 9. ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” zijn uitsluitend aan en uitbouwen en bijgebouwen toegelaten;
    • 10. de goothoogte van bijgebouwen van grondgebonden woningen bedraagt maximaal 3 meter;
    • 11. de bouwhoogte van overige bouwwerken behorende bij grondgebonden woningen, in de vorm van erf- en perceelsafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter en de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter;
    • 12. ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” mogen aan- of uitbouwen aan de hoofdbebouwing worden gebouwd met een maximumbouwhoogte gelijk aan die van de begane-grondbouwlaag van de hoofdbebouwing;
    • 13. ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” mogen vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd met een maximum bouwhoogte van 4 meter;
23.3 Afwijking van de regels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 2onder a ten behoeve van het toestaan van bedrijfsruimte in categorie 1 zoals genoemd in de bij deze regels behorende bijlage 1“Bedrijvenlijst algemeen” of daarmee gelijk te stellen bedrijven of activiteiten bij een woning met een maximum van 100 m2 worden gerealiseerd, mits:
    • 1. maximaal 50% van het bouwperceel bij de woning wordt gebruikt voor bedrijfsruimte;
    • 2. geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt;
    • 3. goede bereikbaarheid is verzekerd, en
    • 4. is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid;
  • b. het bepaalde in lid 1 onder a van de regels ten behoeve van het gebruik als afhankelijke woonruimte mits:
    • 1. het gebruik als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waartoe advies van een onafhankelijke deskundige wordt ingewonnen;
    • 2. de afhankelijke woonruimte qua oppervlakte past in de voor deze bestemming geldende regeling voor bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
    • 3. de belangen van omwonenden en bedrijven niet onevenredig worden aangetast, waarbij rekening wordt gehouden met milieuaspecten als geur, geluid, hinder en externe veiligheid;
    • 4. het bijgebouw, dat als afhankelijke woonruimte wordt gebruikt, is gelegen op maximaal 20 meter afstand van het hoofdgebouw (op hetzelfde bouwperceel);
    • 5. geen splitsing van eigendom van het betreffende bouwperceel plaatsvindt;
    • 6. het aantal gebruikers van afhankelijke woonruimte maximaal twee bedraagt;
    • 7. het gebruik als afhankelijke woonruimte onmiddellijk wordt beëindigd, vanaf het moment dat de mantelzorg niet meer is vereist. Hiertoe controleren burgemeester en wethouders tweejaarlijks of nog aan de voorwaarden, waaronder kan worden afgeweken, wordt voldaan;
  • c. het bepaalde in lid 2 onder d, aanhef sub 2 tot en met 4 om aaneengebouwde woningen toe te staan mits:
    • 1. de belangen van eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. is voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
23.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Onder gebruik van de gronden en opstallen in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen:
    • 1. gebruik als beroeps- of bedrijfsmatige werk- of opslagruimte;
    • 2. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • b. Het bepaalde in dit lid onder a is niet van toepassing op het gedeelte van een woning in gebruik als praktijkruimte door de bewoner, mits dit gedeelte niet meer bedraagt dan 1/3 van de vloeroppervlakte van de woning. Voorts mag door dit gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse, noch een onevenredige parkeerdruk ontstaan.
23.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming Wonen te wijzigen in de bestemming Maatschappelijk onder de volgende voorwaarden:

  • a. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet op bezwaren stuit;
  • b. uitsluitend daar waar gestapelde woningbouw wordt geprojecteerd en aldaar uitsluitend op de begane grond;
  • c. de belangen van omwonenden niet worden geschaad;
  • d. goede bereikbaarheid is verzekerd;
  • e. is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid.