direct naar inhoud van Artikel 22 Wonen - 1
Plan: Bestemmingsplan Schuytgraaf 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.719-0301

Artikel 22 Wonen - 1

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen 1" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, hieronder niet begrepen bewoning van woonwagens of woonschepen, waarbij gestapelde woningen uitsluitend zijn toegelaten ter plaatse van de aanduiding “gestapeld”;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.

  • b. (publieksgerichte) kantoren en maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijk”;

en voor het gestelde onder a en b, daaraan ondergeschikt voor;

  • c. toegangspaden;
  • d. verblijfsgebieden en parkeervoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen.
22.2 Bouwregels
  • a. Op de in lid 22.1. bedoelde gronden mogen met inachtneming van de aangeduide minimum goot- en bouwhoogten, maximum goot- en bouwhoogten en dakhelling, uitsluitend de in de gegeven bestemming passende hoofdbebouwing, aan- of uitbouwen, bijgebouwen en andere binnen de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd;
  • b. Op de in lid 22.1. bedoelde gronden, ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” mogen:
    • 1. aan- of uitbouwen aan de hoofdbebouwing worden gebouwd met een maximumbouwhoogte van 30 cm hoger dan de hoogte van de begane-grondbouwlaag van de hoofdbebouwing;
    • 2. bijgebouwen worden gebouwd met een maximumbouwhoogte gelijk aan de goothoogte van het hoofdgebouw, waarbij de goothoogte van bijgebouwen niet meer mag bedragen dan de hoogte van de begane-grondbouwlaag van de hoofdbebouwing;
    • 3. overige bouwwerken, passend binnen de bestemming, met een maximum bouwhoogte van 3 meter worden gebouwd

waarbij de oppervlakte van het totaal van de onder lid 22.2 sub b bedoelde bebouwing per bouwperceel de in onderstaand schema opgenomen maten niet overschrijdt

oppervlakte gebied met de aanduiding "bijgevouwen" per bouwperceel   Maximale oppervlakte bouwwerken  
< 90 m2   50% van de oppervlakte van het gebied met de aanduiding “bijgebouwen” met een minimum van 20 m2  
90-150 m2   45 m2  
150-300 m2   55 m2  
300-500 m2   65 m2  
500-1000 m2   75 m2  

    • 1. ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding -1”, mogen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en andere binnen de bestemming passende bouwwerken; met een gezamenlijke inhoud van 120 m3 worden gerealiseerd;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding “garage” mogen uitsluitend garages en voorzieningen voor niet-bedrijfsmatige opslag worden gerealiseerd.
22.3 Afwijking van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 22.1 ten behoeve van het toestaan van bedrijfsruimte in categorie 1 zoals genoemd in de bij deze regels behorende bijlage of daarmee gelijk te stellen bedrijven of activiteiten bij een woning met en maximum van 100 m2 worden gerealiseerd, mits:
    • 1. maximaal 50% van het bouwperceel bij de woning wordt gebruikt voor bedrijfsruimte;
    • 2. geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt;
    • 3. goede bereikbaarheid is verzekerd; en
    • 4. is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid;
  • b. van het bepaalde in het schema in lid 22.2 onder b, ten behoeve van een verhoging van de maximale grootte van bouwwerken voor percelen waarbij de oppervlakte van de gronden, ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” groter is dan 1.000 m2 met maximaal 25 m2 mits:
    • 1. dit vanuit stedenbouwkundig en landschappelijk oogpunt niet op bezwaren stuit; en
    • 2. de belangen van omwonenden met betrekking tot privacy, uitzicht en bezonning niet worden geschaad;
  • c. het bepaalde in lid 22.1 onder a van de regels ten behoeve van het gebruik als afhankelijke woonruimte mits:
    • 1. het gebruik als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waartoe advies van een onafhankelijke deskundige wordt ingewonnen;
    • 2. de afhankelijke woonruimte qua oppervlakte past in de voor deze bestemming geldende regeling voor bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
    • 3. de belangen van omwonenden en bedrijven niet onevenredig worden aangetast, waarbij rekening wordt gehouden met milieuaspecten als geur, geluid, hinder en externe veiligheid;
    • 4. het bijgebouw, dat als afhankelijke woonruimte wordt gebruikt, is gelegen op maximaal 20 meter afstand van het hoofdgebouw (op hetzelfde bouwperceel);
    • 5. geen splitsing van eigendom van het betreffende bouwperceel plaatsvindt;
    • 6. het aantal gebruikers van afhankelijke woonruimte maximaal twee bedraagt;
    • 7. het gebruik als afhankelijke woonruimte onmiddellijk wordt beëindigd, vanaf het moment dat de mantelzorg niet meer is vereist. Hiertoe controleren burgemeester en wethouders tweejaarlijks of nog aan de voorwaarden, waaronder kan worden afgeweken, wordt voldaan.
22.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Onder gebruik van de gronden en opstallen in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen:
    • 1. Gebruik als beroeps- of bedrijfsmatige werk- of opslagruimte;
    • 2. Het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
  • b. Het bepaalde in dit lid onder a is niet van toepassing op het gedeelte van een woning in gebruik als praktijkruimte door de bewoner, mits dit gedeelte niet meer bedraagt dan 1/3 van de vloeroppervlakte van de woning. Voorts mag door dit gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse, noch een onevenredige parkeerdruk ontstaan.