direct naar inhoud van Artikel 2.3 Woondoeleinden-II (velden 21 en 25)
Plan: Bestemmingsplan Schuytgraaf
Status: onherroepelijk
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.02020000643-

Artikel 2.3 Woondoeleinden-II (velden 21 en 25)

2.3.1. Doeleindenomschrijving

De op de plankaart als "Woondoeleinden-II" aangegeven gronden zijn bestemd voor:

  • woondoeleinden, waaronder begrepen bijzondere woonvormen;
  • beroep aan huis tot maximaal 33,3 % van het vloeroppervlak van een woning, met een maximum van 45 m2;
  • maatschappelijke doeleinden;
  • buurtontsluitingswegen, woonstraten en fiets- en wandelpaden, alsmede bijbehorende voorzieningen zoals groen- en speelvoorzieningen, parkeervoorzieningen en straatmeubilair;
  • waterlopen;
  • nutsvoorzieningen;
  • geluidsafschermende voorzieningen;
  • transportleidingen.
2.3.2. Beschrijving in hoofdlijnen
  • a. Het beeld van de verkaveling wordt hoofdzakelijk bepaald door aaneengesloten woningen.
  • b. De grondoppervlakte voor maatschappelijke doeleinden mag maximaal 1000 m2bedragen.
  • c. De onder b. vermelde doeleinden dienen hoofdzakelijk gesitueerd te worden in velden waar op de plankaart een daartoe strekkende aanduiding is weergegeven.
  • d. De buurtontsluitingswegen en woonstraten worden ingericht als 30-km-gebied.
  • e. Uitgangspunt voor het toelaten van bedrijven is de vestiging van kleinschalige bedrijven, die wat betreft milieuhinder goed inpasbaar zijn in een woonomgeving.
  • f. Met betrekking tot veld 21 geldt voorts dat:
  • g. 1. het beeld van de verkaveling in dit plandeel wordt gekenmerkt door overwegend op de zon georiĆ«nteerde bebouwing;
    2. tussen de op de kaart voorkomende aanduiding "grens bebouwbaar gebied" en de spoorbaan geen woningen mogen worden gebouwd.
  • h. Met betrekking tot veld 25 geldt voorts dat:
  • langs de bestaande weg De Laar wordt de bebouwing getypeerd door lintbebouwing;
  • tussen de op de kaart voorkomende aanduiding "grens bebouwbaar gebied" en de spoorbaan mogen geen woningen worden gebouwd;
  • op de gronden ten zuiden van de op de plankaart aangegeven "grens bebouwbaar gebied" mogen geen gebouwen worden gebouwd.

2.3.3. Bouw- en inrichtingsvoorschriften
  • a. Algemeen
    1. De bouwhoogte bedraagt maximaal 15 meter.
    2. Maximaal 70% van een bouwperceel mag met bebouwing worden bebouwd.
    3. De afstand van een woning tot het openbaar gebied bedraagt minimaal 2 meter. 4. Bijgebouwen en aan- en/of uitbouwen aan een woning dienen minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel te worden gesitueerd.
    5. Tussen de op de plankaart aangegeven 50 dB(A)-contour wegverkeerslawaai en de as van de wijkontsluitingsweg mogen geen woningen worden gebouwd, tenzij wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde op grond van de Wet geluidhinder.
    6. Tussen de op de plankaart aangegeven 57 dB(A)-contour spoorwegverkeerslawaai en de bestemming "Verkeersdoeleinden-railverkeer" mogen geen woningen worden gebouwd, tenzij wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde op grond van de Wet geluidhinder.
    7. De inhoud van nutsvoorzieningen mag maximaal 100 m3 per gebouw bedragen.
    8. De bouwhoogte van gebouwen ter plaatse van een stedenbouwkundig accent bedraagt maximaal 21 meter.
  • b. Met betrekking tot de onderscheiden velden gelden voorts de volgende bepalingen:
    veld 21:
    1. minimaal 266 woningen dienen gebouwd te worden en maximaal 326 woningen mogen worden gebouwd.;
    2. als woningen dienen overwegend aaneengesloten woningen gebouwd te worden;
    3. minimaal 10 % van de woningen dient te bestaan uit gestapelde woningen;
    4. tussen de op de plankaart voorkomende aanduiding "grens bebouwbaar gebied" en de spoorbaan mogen geen gebouwen worden gebouwd.
    veld 25:
    1. minimaal 213 woningen dienen gebouwd te worden en maximaal 261 woningen mogen gebouwd worden;
    2. langs de spoorlijn mogen uitsluitend aaneengesloten woningen worden gebouwd;
    3. tussen de op de plankaart voorkomende aanduiding "grens bebouwbaar gebied" en de spoorbaan mogen geen gebouwen worden gebouwd.
2.3.4. Vrijstelling

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in:

  • a. lid 3 onder a.1. voor maximaal 30% van de oppervlakte van de hoofdgebouwen tot maximaal 18 m;
  • b. lid 3 onder a.3. en a.4. voor zover dit ten behoeve van een goede verkaveling noodzakelijk wordt geacht;
  • c. lid 1 ten behoeve van het realiseren van bedrijfsruimte in categorie I zoals genoemd in de bij deze voorschriften behorende bijlage of daarmee gelijk te stellen bedrijven of activiteiten bij een woning met een maximum van 100 m2 mits:
    - geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt;
    - goede bereikbaarheid is verzekerd en
    - is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid.