direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Schuytgraaf 2011, gedeeltelijke herziening 2014-01
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.834-0201

Toelichting

bij het bestemmingsplan

'Schuytgraaf 2011, gedeeltelijke herziening 2014-01'

(plannummer: NL.IMRO.0202.834-0201)

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

In mei 2012 heeft de gemeente Arnhem het project Schuytgraaf overgenomen van de GEM (Grondexploitatie maatschappij). De gemeente heeft nu de ontwikkeling van de wijk Schuytgraaf in eigen hand. De huidige financiële en maatschappelijke ontwikkelingen dwingen de gemeente om andere ruimtelijke plannen te maken voor Schuytgraaf. Het bestemmingsplan voor veld 17b wordt het eerste deelplan 'nieuwe stijl'.

De GEM heeft in het verleden plannen ontwikkeld door veld 17b. Deze plannen passen echter niet meer bij de huidige gedachten over veld 17b. Daarom is er in juni 2013 een nieuw startdocument voor veld 17b opgesteld waarin de opgave voor de locatie is gedefinieerd. Met dit startdocument is de basis gelegd om een plan te ontwikkelen dat aansluit bij de behoefte vanuit de markt met een hoogwaardige stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit. Het plan vergroot de verkoopbaarheid van de woningen en versterkt de ecologische en landschappelijke waarden van het gebied. Het voorliggende bestemmingsplan is een vervolgstap op dit startdocument.

Veld 17b heeft een geheel eigen identiteit. Het biedt daarom een nieuwe sfeer ten opzichte van bestaande velden en geeft de mogelijkheid tot een programmatische invulling die aanvullend is op de al ontwikkelde velden. Het veld maakt een rand van de wijk af en sluit daarmee goed aan op de gedachte "Schuytgraaf is altijd af", dat in het plan van aanpak Schuytgraaf (2012) is vastgelegd.

Door het ontwikkelen van veld 17b ontstaat een flexibel plan dat zowel qua programmering als qua fasering kan inspelen op veranderingen en behoeften uit de markt. Er wordt een robuuste landschappelijke hoofdstructuur ontwikkeld, waarbij het bestaande landschap als uitgangspunt wordt gebruikt. Dit landschappelijk casco garandeert de ecologische en landschappelijke kwaliteit. De overkoepelende identiteit van het gebied wordt ten alle tijde gewaarborgd, terwijl woningbouwplannen gefaseerd kunnen worden uitgevoerd of door de tijd heen kunnen worden aangepast.

Veld 17b kent geen sociaal programma meer. Om aan de doelstelling voor sociale woningbouw in Schuytgraaf als geheel te voldoen, wordt dit programma elders in Schuytgraaf gecompenseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.834-0201_0001.jpg"

Ligging Veld 17b

Hoofdstuk 2 Ruimtelijke- en programmatische aspecten van de ontwikkelingen

2.1 Inleiding

De reeds gerealiseerde woonvelden in Schuytgraaf hebben weliswaar allemaal een eigen identiteit, maar die identiteit is in weinig gevallen afgeleid van de specifieke locatie. Voor de nog niet gerealiseerde woonvelden wordt meer teruggegrepen op de specifieke kenmerken van de locatie. Zo wordt een veld aan de zandwinplas anders uitgewerkt dan een veld dat direct aan het centrum ligt of een veld dat aan de dijk ligt. Op deze wijze kan Schuytgraaf, naast de wijk zelf, een differentiatie van woonmilieus bieden in het grotere geheel van Arnhem en de regio.


Gezien de unieke ligging van veld 17b aan de zandwinplas (Schuytse Laak) kan hier een woonmilieu ontstaan dat nog niet aanwezig is in Schuytgraaf namelijk letterlijk wonen aan het water. De locatie heeft daarmee veel potentie, waardoor de vierkante meter prijs voor uitgeefbare grond hoger wordt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.834-0201_0002.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.834-0201_0003.jpg"

Op basis van de locatie en de oppervlakte van het woonveld is een indicatief programma bepaald:

- circa 42 vrije sector kavels (verschillende oppervlaktes)

- circa 48 koopappartementen

Daarnaast bedraagt de kavel van de horeca-gelegenheid circa 1.900 m2.

Het programma is indicatief. Het landschappelijk casco zal voldoende flexibiliteit bieden om qua programma en qua fasering in te spelen op de marktontwikkelingen.

2.2 Ruimtelijke opzet en structuur

2.2.1 Ruimtelijke visie

Veld 17b onderscheidt zich van andere velden in Schuytgraaf door zijn prachtige landschappelijke ligging aan de oever van de Schuytse Laak (zandwinplas) met rust, ruimte en vergezichten. Het veld is circa 66 meter breed en circa 490 meter lang met een oppervlak van circa 3,8 hectare. Het veld wordt begrensd door de ringweg (Minervasingel) en veld 17 (De Waarden) aan de oostzijde, de groene corridor op wijk niveau aan de noordzijde, de natte ecologische zone met de zandwinplas aan de westzijde en de entree van Schuytgraaf (N837) aan de zuidzijde.

Veld 17b

De relatie met het omliggende landschap geeft Schuytgraaf veel meerwaarde. Om de relatie tussen Schuytgraaf en het omliggende landschap te versterken, en om de landschappelijke doordringing van het woongebied te verbeteren, zijn er overgangsgebieden benoemd. Men verlaat de ene wereld en betreedt een andere. Veld 17b bevat twee overgangsgebieden:

1) Veld 17b ligt in de overgangszone naar het landschap aan de westzijde. De ontwikkeling van veld 17b anticipeert op het landschap van de natte ecozone en kenmerkt zich vooral door het maximaal benutten van de bijzondere (landschappelijke) ligging in deze overgangszone.

2) Veld 17b grenst aan de entreezone aan de westzijde van Schuytgraaf. Het gebied 'tussen sportvelden en zandwinplas' vormt de eerste indruk die men van buitenaf (vanaf de N837) krijgt van Arnhem en Schuytgraaf. Hier is de overgang van het landelijk gebied naar het suburbane Schuytgraaf. Het entreegebied herbergt de ringweg/ N837, een benzineverkooppunt, een horecapaviljoen, een baggerdepot, en de bebouwing in veld 17b. Daarnaast 'raakt' deze entreezone de zuidelijke punt van de natte ecologische zone. De ontwikkeling van veld 17b anticipeert op het landschap van de natte ecozone en kenmerkt zich vooral door het maximaal benutten van de bijzondere (landschappelijke) ligging in deze overgangszone. Bij de ontwikkeling van veld 17b is nadrukkelijk rekening gehouden met beide bovengenoemde overgangsgebieden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.834-0201_0004.jpg"

Ligging Veld 17b in relatie tot ecologische zone

Thema: Landschappelijk wonen aan het water

Vanwege het onderscheidende en specifieke karakter van veld 17b wordt het veld als nieuw veld met een eigen identiteit gezien en niet als vervolgfase van veld 17 (de Waarden). De identiteit van veld 17b is die van een landschappelijke zone die onderdeel uitmaakt van de natte ecologische zone. De verwevenheid tussen stad en landschap wordt hier zichtbaar: het wonen in het landschap van de natte ecozone krijgt hier vorm. Het veld biedt kansen om landschappelijk te wonen aan het water van de zandwinplas. Open water zorgt voor variatie in het landschap en roept associaties op met kwaliteiten als rust, ruimte en vrij zicht. De nieuwe invulling van veld 17b anticipeert op deze kwaliteiten. Het is een belangrijke rand van Schuytgraaf en zal een geleidelijke overgang van wijk naar landschap vormen.

Landschapsvisie

Na het vaststellen van het startdocument is een landschapsvisie opgesteld. In deze visie is een robuuste landschappelijke hoofdstructuur ontwikkeld, waarbij het bestaande landschap als uitgangspunt is genomen. De visie voorziet in het volgende: door de zandwinplas verder uit te graven tot aan de Minervasingel en het oorspronkelijke bouwveld op te schuiven richting het westen kunnen twee eilanden worden gemaakt waar vrije kavels voor grondgebonden woningen kunnen worden ontwikkeld. Op de eilanden kunnen unieke, verrassende landschappelijke woonmilieus in het groen en aan het water ontstaan. Met deze ingreep kunnen de kwaliteiten van veld 17b volledig worden benut en worden de huidige kwaliteiten van de oeverzone langs de Minervasingel behouden. Tussen de eilanden door kan het zicht op het Veluwemassief blijven bestaan. Aan de zuidoever van de plas (niet op de eilanden) wordt zowel plaats geboden aan gestapelde woonbebouwing als aan een horecapaviljoen.

Het realiseren van een horecapaviljoen ten zuiden van de zandwinplas voorziet in een behoefte vanuit de wijk aan een dergelijke voorziening. Daarnaast biedt het een meerwaarde voor een groter gebied dan Schuytgraaf alleen. Het wordt een eigentijdse horecagelegenheid op een bijzondere plek. Hierdoor wordt ook publiek aangetrokken van buiten Schuytgraaf. Het moet een bijzondere parel in het landschap worden, goed bereikbaar voor alle verkeer.

Dit landschappelijk casco uit de visie garandeert de ecologische en landschappelijke kwaliteit. De overkoepelende identiteit van het gebied wordt ten alle tijde gewaarborgd, terwijl plannen gefaseerd kunnen worden uitgevoerd of door de tijd heen kunnen worden aangepast.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.834-0201_0005.jpg"

Plankaart landschapsvisie

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.834-0201_0006.jpg"

Sfeerimpressie

Flexibiliteit

De hierboven beschreven ruimtelijke hoofdlijnen van de visie zijn vertaald in dit bestemmingsplan. Het tempo van realisatie is afhankelijk van de vraag/afzet. Doel is daarom de invulling van het plan, indien nodig, in de toekomst bij te kunnen stellen aan de dan geldende werkelijkheid. Wat betreft het programma én de fasering moet het landschappelijk casco voldoende ruimte bieden om aan te sluiten bij en in te spelen op de marktvraag (particulier opdrachtgeverschap, collectief particulier opdrachtgeverschap, beleggers en ontwikkelaars).

2.2.2 Wonen

In artikel 3.1.6 lid 2 sub a van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) staat dat bij stedelijke ontwikkelingen ook moet worden gekeken naar de regionale behoefte van een project. De Socrates analyse regionale woningmarkt Stadsregio Arnhem Nijmegen geeft aan dat uit prognoses blijkt dat er in de Subregio Arnhem nog steeds sprake is van een doorgaande huishoudensgroei tot 2030. Er is een behoorlijke vraag naar woningen en er is dan ook ruimte om nieuwe plannen zoals in veld 17b te ontwikkelen. Kwalitatief is in veld 17b wonen aan het water aan de orde, aan de rand van de stad. Dat maakt dit groen stedelijk woonmilieu met kenmerken van landschappelijk wonen op deze plek uniek. Die plekken zijn er maar weinig in de stad en regio. Daarnaast is er sprake van particulier opdrachtgeverschap.

Het oorspronkelijke bestemmingsplan omvatte veel meer appartementen in veld 17b, maar de behoefte daaraan op deze plek is veel minder in tegenstelling tot grond gebonden woningen. Het aantal appartementen is dan ook ten gunste van grond gebonden wonen terug gebracht.

In sub b. van artikel 3.1.6. lid Bro staat dat de actuele regionale behoefte ook moet worden gerealiseerd binnen het bestaand stedelijk gebied (bijvoorbeeld door transformatie). Daar is bij dit project sprake van. Dit bouwplan voldoet aan artikel 3.1.6 lid 2 Bro.

2.2.3 Verkeer en parkeren

De gemeente Arnhem heeft haar verkeersbeleid op hoofdlijnen verwoord de Structuurvisie Arnhem 2020-2040 vastgesteld (2012). De Structuurvisie biedt een strategisch kader voor ruimtelijke planning op stedelijk niveau. Voor mobiliteit biedt de structuurvisie een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief. Arnhem streeft naar een duurzame bereikbaarheid in een aantrekkelijke en veilige stad. Vooral in de bestaande stad geldt daarbij het principe: eerst de bestaande verkeersruimte beter benutten en pas daarna zoeken naar mogelijkheden tot uitbreiding van de (auto)verkeersruimte. De inzet van slim ruimtegebruik, voor versterking van fiets en openbaar vervoer, aangevuld met spitsmijdende maatregelen moet Arnhem de komende jaren bereikbaar houden. In de structuurvisie is ook de wegencatergorisering opgenomen. De verkeersruimte in Arnhem wordt duurzaam veilig (her-)ingericht waarbij twee typen wegen worden onderscheiden: de gebiedsontsluitingswegen (1e en 2e orde) en verblijfsgebieden. De gebiedsontsluitingswegen vormen het Arnhemse hoofdwegennet en kennen een maximum snelheid van 50 km/uur of hoger. Alle andere wegen vallen onder de categorie verblijfsgebieden. Deze wegen en straten hebben of krijgen het karakter van de 30 km/uur-zone. Ze hebben een verblijfsfunctie en ontsluiten percelen. Veelal zijn het woonstraten.

Specifiek voor 17b zullen de wooneilanden als verblijfsgebied (30/km/u - en parkeerverbodszone) worden ingericht.

Per maart 2013 is een nieuw beleidsplan fietsverkeer 'Nieuwe verbindingen, nieuwe fietsers' vastgesteld. Deze nota is een uitwerking van de inzet voor versterking van het fietsgebruik. Inzet is de bestaande fietser beter faciliteren maar vooral automobilisten verleiden meer te fietsen. Uitgangspunten voor deze beleidsnota zijn:

  • nadruk op utilitair fietsgebruik (de ritten naar werk, school en voorzieningen)
  • inzetten op de nieuwe fietser, dat is de fietser die nu nog in de auto zit
  • aanleggen van kortsluitende verbindingen
  • aanleggen van hoogwaardige doorgaande verbindingen (snelfietsroutes)
  • hoogwaardige stallingsvoorzieningen (belangrijk bij ketenverplaatsingen).

De bestaande fietser heeft vooral behoefte aan een samenhangend fietsnetwerk, veiligheid, comfort, snelheid en stallingsvoorzieningen. Om de nieuwe fietser te verleiden zullen we vooral moeten inzetten op de aanleg van nieuwe verbindingen. De opkomst van de elektrische fiets helpt hierbij.

Specifiek voor 17b is er een hoogwaardige fietsverbinding opgenomen aan de westzijde van de Minervasingel. Deze hoogwaardige fietsverbinding sluit aan op de regionale fietsroutes aan de noord- en de zuidzijde. De regionale fietsroute aan de noordzijde loopt vanaf station Arnhem Zuid naar Driel/Heteren. Aan de zuidzijde loopt de regionale fietsroute vanaf station Arnhem Zuid via de zuidzijde van veld 17b richting de Grote Molenstraat. Deze fietsroutes zijn opgenomen in het nieuwe beleidsplan fietsverkeer.

Per mei 2013 is de beleidsnota openbaar vervoer 'De reiziger centraal' vastgesteld. Deze nota heeft als doel het in stand houden van betaalbaar en kwalitatief goed openbaar vervoer en het doorgroeien naar emissieloos openbaar vervoer. Het openbaar vervoer wordt toekomstvast door een kwaliteitsslag met als maatregelen:

  • een hoogwaardig openbaar vervoernetwerk;
  • de reiziger centraal stellen;
  • een mobiliteit bieden voor iedereen;
  • een emissieloos openbaar vervoer

Voor het onderdeel parkeren gelden beleidsregels en Arnhemse parkeernormen. Deze zijn opgenomen in de Beleidsregels voor toepassing van artikel 2.5.30 van de Bouwverordening gemeente Arnhem 2003'.

Hoofdstuk 3 Milieu- en omgevingsaspecten

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de beperkingen gegeven die van belang kunnen zijn bij ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied. De op de kaart aangegeven contouren en straalpaden kunnen beperkingen opleggen aan het gebruik van bepaalde locaties. Het is echter ook mogelijk dat oplossingen worden gevonden door ter plaatse maatregelen te treffen of randvoorwaarden op te nemen in milieuvergunningen. De contouren hebben dus met name een signalerende functie voor eventuele nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

3.2 Geluid

Ten behoeve van veld 17b heeft het adviesbureau DGMR Industrie, Verkeer en Milieu B.V. het akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 1.) Het akoestisch onderzoek gaat in op de geluidsbelastingen ten gevolge van wegverkeerslawaai op de toekomstige geluidsgevoelige bestemmingen. De geluidsbelastingen worden getoetst aan de grenswaarden uit de Wet geluidhinder en het gemeentelijk beleid.


Conclusie

De toekomstige geluidsbelastingen overschrijden de voorkeurswaarde van 48 dB. De overschrijdingen worden veroorzaakt door het verkeer op de Minervasingel. Om het oprichten van geluidgevoelige bebouwing toch mogelijk te maken is het verkrijgen van een hogere grenswaarde noodzakelijk.


In dit stadium is het exacte aantal woningen en de exacte ligging van de woningen nog niet bekend. Dit zal nader uitgewerkt worden in de aanvraag hogere grenswaarden.

Bij de uitwerking van de hogere grenswaarden zullen de volgende aspecten in acht genomen moeten worden:

  • indien mogelijk bronmaatregelen (bijvoorbeeld stillere asfalttypen) treffen;
  • indien mogelijk de afstand tussen de geluidsbron en de nieuwe woning(en) vergroten;
  • het stedenbouwkundig ontwerp vorm geven waarbij zoveel mogelijk afscherming voor het achterliggende gebied ontstaat;
  • indien mogelijk in het overdrachtsgebied een afscherming realiseren;
  • geluidsaspecten worden vanaf eerste ontwerpstadium bij de ontwikkeling betrokken;


Ook worden er bij de aanvraag van de hogere waarden worden op grond van het geluidsbeleid van de gemeente Arnhem onder andere indelingseisen gesteld aan de nieuwe woningen met een geluidbelasting boven de 53 dB. Deze eisen zijn:

  • er wordt minimaal een verblijfsruimte aan de geluidsluwe zijde gerealiseerd;
  • bij woningen/appartementen wordt er minimaal 1 geluidsluwe buitenruimte gecreëerd (tuin of balkon).


In het kader van het Bouwbesluit zal vervolgens aangetoond moeten worden dat wordt voldaan aan de minimale vereiste gevelwering.

Wanneer voldoende duidelijk wordt dat de maatregel niet doeltreffend is of de uitvoering om

redenen van stedenbouwkundige, landschappelijk of financiële aard niet aan de voornoemde

criteria kan worden voldaan, kan een hogere waarde worden toegekend. Hierbij wordt de Regeling doelmatigheid toegepast.

3.3 Luchtkwaliteit

Het geringe aantal woningen in deze fase zal niet in betekende mate bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. In een overkoepelend luchtonderzoek uitgevoerd door het adviesbureau Goudappel Coffeng met het kenmerk GSB036/Kpe/0083 d.d. 16 februari 2009 bleek het gehele plangebied te voldoen aan alle gestelde grenswaarden voor zowel stikstofdioxide als fijn stof.

3.4 Hinder

Het plangebied is veld 17b binnen Schuytgraaf. In de binnen het plangebied liggende waterplas komen 2 eilanden voor woningbouw. Daarnaast bestaat het plangebied uit een park en een horecapaviljoen.

 

Op basis van de VNG brochure bedrijven en milieuzonering geldt voor bedrijven/inrichtingen een richtafstand ten opzichte van woningen binnen woongebieden of gemengde gebieden (wonen naast werken). Het plangebied is een woongebied. Het horecapaviljoen is een milieucategorie 1 inrichting. Voor milieucategorie 1 inrichtingen geldt ten opzichte van woningen een richtafstand van 10 meter. De woningen liggen op voldoende afstand van het horecapaviljoen.

Conclusie

Vanuit hinder zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

3.5 Geur

Binnen en in de directe omgeving van het plangebied zijn geen industriële bedrijven waarbij geur een rol speelt.

Conclusie

Vanuit geur (van industriële bedrijven) zijn er geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

3.6 Externe veiligheid

Binnen het plangebied zijn geen risicovolle activiteiten voorzien. Daarnaast ligt het plangebied niet binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit.

Verantwoording groepsrisico

Omdat het plangebied niet ligt binnen het invloedsgebied van het groepsrisico wordt er geen verantwoording van het groepsrisico opgesteld.

Conclusie

Vanuit externe veiligheid zijn er geen voorwaarden omdat het plangebied niet voorziet in nieuwe risicovolle activiteiten. Daarnaast ligt het plangebied niet binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit.

3.7 Groen en ecologie

Beschrijving bestaande situatie

Veld 17 B grenst aan de Schuytse Laak. Het is de voormalige zandwinplas waar vanaf 2001 zand is gewonnen voor de ontwikkeling van Schuytgraaf. Het water en de oeverzones zijn samen met de noordelijk gelegen Stroomgraaf onderdeel van de groene hoofdstructuur van Schuytgraaf.

Het westelijk – en noordelijk deel van de Schuytse Laak is tussen 2010 en 2012 ingericht, oeverlijnen zijn afgevlakt en de plas is gedeeltelijk verondiept. De natuur is hier inmiddels spontaan ontstaan. De oostelijke- en zuidelijke zone, waar nu de realisatie van veld 17 b is voorzien heeft een ruige kruidenrijke grasvegetatie.

 

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.834-0201_0007.jpg"

Uit de gegevens van de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) blijkt dat de waterplas en de rand vooral in trek is bij watervogels. Uit de details van deze gegevens blijkt dat de soortinformatie vooral verzameld is via losse waarnemingen. Uit de waarnemingen blijkt dat de waterplas en de oevers van belang zijn voor enkele rode lijst (RL) soorten. Gemeld zijn RL: Bedreigd 1 soort, namelijk de Watersnip. RL: Gevoelig 8 soorten, namelijk de Huiszwaluw, Tureluur, Gele Kwikstaart, Oeverloper, Grutto, Brilduiker, Boerenzwaluw en Kneu. RL: Kwetsbaar 4 soorten, namelijk Rosse vleermuis, Visdief, Slobeend en Bontbekplevier.

Daarnaast is het gebruik van de waterplas en randen als foerageergebied voor vleermuizen bekend. Naar deze soortgroep is in 2006 in het kader van de ontwikkeling van Schuytgraaf onderzoek gedaan ( Waardenburg, 2006 Vleermuizen in Schuytgraaf e.o, Aanvullend onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet Arnhem). Uit dit onderzoek bleek de aanwezigheid van Watervleermuis, Laatvlieger, Ruige dwergvleermuis en Gewone dwergvleermuis op en in de omgeving van de plas. Deze gegevens zijn ook terug te vinden in het overzicht van de NDFF.

Beschrijving van de groenstructuur

Het water en de oeverzones vormen samen met de noordelijk gelegen Stroomgraaf de groene hoofdstructuur van Schuygraaf. Het is een natte ecologische zone die een verbinding legt tussen het zuidelijk gelegen park Lingezeegen (in aanleg) en de Nederrijn.

Het toekomstige woonveld 17 b is nu een ruige kruidenrijke grasvegetatie. Een deel van het terrein is kort gemaaid en biedt tijdelijk ruimte voor recreatief gebruik. Aan de noordoostzijde is een recreatieve plek beoogd.







afbeelding "i_NL.IMRO.0202.834-0201_0008.png"  
afbeelding "i_NL.IMRO.0202.834-0201_0009.png"  
   

Het gebied is nog te pril om bomen van waarde te hebben die op de Waardevolle bomenlijst 2013 staan.

Beschrijving ontwikkelingen en effecten

De aanleg van veld 17 b behelst de bouw van woningen, appartementen en een horecapaviljoen met de daarbij behorende ontsluiting deels aan de rand en in de plas. Voor de ontwikkeling van Schuytgraaf heeft een toetsing plaats gevonden in het kader van de Flora- en faunawet 2002. De gemeente heeft een beoordeling en ontheffing ontvangen (FF 75C/ 2011/ 0188/ toek ).

De ontwikkeling grenst aan de Ecologische hoofdstructuur (EHS), type verbindingszone. Deze zone verbindt de verschillende delen van de EHS natuur en EHS verweving met elkaar. Ecologische verbindingszones bestaan uit een schakeling van natuurelementen (stapstenen) gelegen in een landschapszone. Deze landschapszone is enerzijds een zoekzone waarbinnen kansen op versterking op de ecologische verbindingszone gegrepen kunnen worden. Maar de landschapszone is ook een multifunctioneel gebied waarin de aanwezigheid van landschapselementen het functioneren van de ecologische verbinding ondersteunt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.834-0201_0010.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0202.834-0201_0011.png"  
Situering EHS 2009
 
Ontwerp Omgevingsvisie Gelderland
begrenzing GO  

In de ontwerp Omgevingsvisie Gelderland uit 2012, vindt een heroverweging plaats van de EHS en krijgt deze ook een andere naam. Bij deze beleidswijziging wordt de EHS natuur omgezet naar het Gelder Natuur Netwerk (GNN) en de EHS verweving en verbindingszone naar Groene Ontwikkelingszone (GO). Na vaststelling zal de zone westelijk van deze ontwikkellocatie onderdeel gaan uitmaken van deze GO.

De GO bestaat uit terreinen met een andere bestemming dan natuur die ruimtelijk vervlochten zijn met het Gelders Natuurnetwerk. Het gaat vooral om landbouwgrond, maar ook om terreinen voor verblijfs- en dagrecreatie, infrastructuur, woningen en bedrijven. In de GO heeft de provincie o.a. de volgende doelstellingen geformuleerd:

  • De samenhang tussen de natuurgebieden bevorderen, het functioneren als netwerk versterken en overgangen tussen natuurbestemmingen en andere functies zoneren,
  • De GO heeft een dubbele doelstelling. Er is ruimte voor verdere economische ontwikkeling in combinatie met versterking van de samenhang tussen aangrenzende en inliggende natuurgebieden. Vanwege de bijzondere kwaliteiten van het gebied moeten economische ontwikkelingen steeds worden gekoppeld aan investeringen in versterking van de kernkwaliteiten het gebied. Nieuwe natuurelementen die gerealiseerd zijn, worden toegevoegd aan het Gelders Natuurnetwerk.

De ontwikkeling van de stedelijke functies aan de rand van het GO geven een substantiële versterking van de kernkwaliteiten van natuur en landschap immers de nieuwe bebouwing wordt als samenhangend geheel van water, natuur, landschap en ondergrond ontworpen en ontwikkeld.

De ontwikkeling sluit aan op de in het gemeentelijk Groenplan beoogde natuurdoeltypen. Het water is onderdeel van de natuurkern, waarbij open water overgaand naar moeraszone is beoogd. Als doelsoorten zijn rietzanger, ringslang en watergentiaan aangegeven.

Activiteiten die effect hebben op de groenstructuren en het gebruik.

In de nieuwe situatie worden stukken van de oostelijke plas gedempt. Daar staat tegenover dat het huidige gebied tussen de Minervasingel en de zandwinplas bij de ontwikkeling wordt betrokken en voor een deel worden afgegraven voor groengebied dat voornamelijk bestaat uit water en oevers. In de eindsituatie zijn 2 eilanden gecreëerd die in een natuurlijke omgeving liggen.

Bestaande structuren verschuiven, het aandeel diep en open water, kruidenrijke ruigte en grasvegetatie neemt af, de hoeveelheid oeverlengte en daarmee ruimte voor moerasontwikkeling neemt toe. Netto is het wateroppervlak niet verkleind, alleen anders vormgegeven. De eilanden worden met grote rietkragen en flauwe onderwater oevers beschermd. Bewoning en gebruik geeft meer onrust ten opzichte van de stilte nu.

Deze verandering zal effect kunnen hebben op het gebruik van het gebied voor een aantal soorten vogels. Ook daarin zal een verschuiving op treden. De gradiënten en het daarbij behorende schuilgelegenheid en insectenleven zullen soorten aantrekken gebonden aan moerasvegetatie, voor de soorten gebonden aan open water blijft de bestaande plas voldoende groot. Soorten die meer rust zoeken zullen hun rust elders vinden, het noordelijke deel van de ecologische zone maar ook het agrarisch gebied in de omgeving van Schuytgraaf is geschikt voor een enkele soort, zoals de grauwe gans.

Voor vleermuizen zal de vergroting van de oeverlengte een positief effect kunnen hebben, de lengte van het foerageergebied en de variatie daarin neemt toe. Door voorzieningen in de bebouwing te treffen kunnen ook nieuwe verblijfsplekken worden gecreëerd. Door kritisch om te gaan met de toepassing van verlichting kan verstoring van natuur daardoor worden beperkt.

Bij de ontwikkeling geeft het creatief ontwerpen met ruimte voor vestiging van verblijfplaatsen voor natuur (zwaluwen en vleermuizen) ook kansen voor aan gebouw gebonden soorten. Toepassing van verlichting en met name de uitstraling van verlichting naar het open water dient te worden voorkomen.

Conclusie

Uit de gegevens van de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) blijkt dat de waterplas en de rand vooral in trek is bij watervogels. Het gebied is ook van betekenis als foerageergebied voor vleermuizen.

De ontwikkeling van de stedelijke functies aan de rand van de provinciale Groene Ontwikkelzone geven een substantiële versterking van de kernkwaliteiten van natuur en landschap immers de nieuwe bebouwing wordt als samenhangend geheel van water, natuur, landschap en ondergrond ontworpen en ontwikkeld.

Bestaande structuren verschuiven, het aandeel diep en open water, kruidenrijke ruigte en grasvegetatie neemt af, de hoeveelheid oeverlengte en daarmee ruimte voor moerasontwikkeling neemt toe. Dat geeft ook ruimte voor verweving van stad en natuur.

Voor de ontwikkeling heeft in het kader van de Flora- en faunawet 2002 toetsing plaats gehad en heeft de gemeente een ontheffing, FF 75C/ 2011/ 0188/ toek .

Bij de ontwikkeling geeft het creatief ontwerpen met ruimte voor vestiging van verblijfplaatsen voor natuur (zwaluwen en vleermuizen) ook kansen voor aan gebouw gebonden soorten.

Toepassing van verlichting en met name de uitstraling van verlichting naar het open water dient te worden beperkt.

3.8 Water

Beschrijving van de watersystemen in het plangebied

De huidige situatie

Oppervlaktewater

Het plangebied is grotendeels gelegen naast, maar ook voor een gedeelte in de zandwinplas: de Schuytse Laak. Deze plas, in eigendom en beheer van de gemeente, heeft een waterpeil die fluctueert tussen de 7,00 en 7,45 m. + N.A.P. De plas is gegraven om zand te winnen voor de ontwikkeling van de wijk Schuytgraaf. De plas, maar ook de noordelijk gelegen natte eco-zone (Stroomgraaf) is gelegen op een oude stroomrug van de Rijn. Daardoor komt zeer ondiep in de ondergrond zand voor. Omdat voor de ontwikkeling van de wijk een behoorlijke hoeveelheid zand nodig was, heeft de plas een behoorlijke diepte gekregen; op plekken meer dan 15 m. Om de natte ecologische zone aan te leggen is daar bovenste kleilaag afgegraven en hergebruikt om de zandwinplas te verondiepen.

De zandwinplas heeft aan de noordzijde een verbinding naar de ecologische zone. Vanaf een waterstand van 7,45 m. + N.A.P. kan het water vanuit de plas naar de zone stromen.

Aan de zuidzijde van het plangebied ligt nog een gedeelte van het stedelijk watersysteem. Dit stukje watergang, de Eldense Zeeg, maakte vroeger onderdeel uit van het watersysteem van het poldergebied van de Betuwe. Nu is deze historische watergang in het stedelijk watersysteem van Schuytgraaf geïncorporeerd. Het peil in de watergang is 7,20 m. + N.A.P. In het voorjaar wordt het waterpeil met ongeveer 15 cm. opgezet om uitzakking van het waterpeil door verdamping in de zomer te beperken. Eigendom en beheer liggen bij het Waterschap Rivierenland.

Grondwater

Voor het ontstaan van de plas fluctueerde het grondwater voornamelijk tussen de 7,40 en 7,60 m. + N.A.P. Van de bestaande woningen langs 't Vlot is bekend dat het maaiveld van de kavels zich tussen de 7,70 en 8,20 m. + N.A.P. bevindt. Afhankelijk van het waterpeil en de maaiveldhoogte van de kavel was de ontwatering ontoereikend tot voldoende.

Door het graven van de plas is, voor een groot deel van het plangebied, de term grondwater eigenlijk nog moeilijk hanteerbaar, aangezien het een open systeem tussen grondwater en oppervlaktewater is geworden. Daardoor komt de waterstand van het oppervlaktewater overeen met niveau van het grondwater en dat is tussen de 7,0 en 7,45 m. + N.A.P. Daarmee heeft de plas een positief effect het verbeteren van de slechte ontwateringsituatie van de woningen langs 't Vlot. Hier is de ontwatering iets vergroot. Door de diepte van de zandwinplas snijdt deze plas zowel het freatisch grondwater aan, als het water vanuit het 1e watervoerend pakket. Dit betekent dat de plas een constante voeding heeft van goed en schoon grondwater.

300 m ten westen van de plas begint de grondwaterbeschermingszone van de drinkwaterwinning Fikkersdries.

Afvalwatersysteem

Het plangebied is niet gerioleerd.

 

Watersystemen in de toekomstige situatie

Oppervlakte water

In de nieuwe situatie worden twee eilanden ontwikkeld die op de oude grens van plas en land komen te liggen. Daarvoor worden aan de oostzijde van de plas delen gedempt, maar worden van het huidige gebied tussen de Minervasingel en de zandwinplas weer delen afgegraven. De eilanden worden van de Minervasingel gescheiden door een groengebied dat voornamelijk bestaat uit water en oevers. In de eindsituatie zijn 2 eilanden gecreëerd die in een natuurlijke omgeving liggen. Netto is het wateroppervlak niet verkleind, alleen anders vormgegeven. De eilanden worden met grote rietkragen en flauwe onderwateroevers beschermd tegen erosie; afkalving door wind en water en wegzakkende oevers.

Het waterpeil in de plas fluctueert tussen de 7,0 en 7,45 m. + N.A.P. De plas is bij de aanleg van de eco-zone al verondiept, en nu voor de stabiliteit van de eilanden vindt gedeeltelijk verdere verondieping plaats. Toch blijft de plas grondwater uit het 1e watervoerend pakket ontvangen. Voor de waterkwaliteit is dat een gunstige situatie.

Belangrijk voor het garanderen van een goede waterkwaliteit is dat geen uitlogende materialen worden toegepast bij de bouw van de woningen en infrastructuur. Hieronder vallen materialen als lood en koper, maar ook zink en geïmpregneerde rietendaken, vlonders en steigers.

De rietkragen zijn naast de functie van natuurlijke oeverbescherming ook belangrijk voor het in stand houden van een goede waterkwaliteit; het riet zuivert het water. Eventueel kunnen andere waterplanten met eenzelfde waterzuiverende functie toegevoegd worden. Verder is het belangrijk dat het op de zandwinplas niet toegestaan is om met gemotoriseerde vaartuigen te varen.

Aan de Eldense Zeeg vinden geen veranderingen plaats.

Grondwater

De nieuwe eilanden krijgen een maaiveld dat oogt als een soort dakprofiel. De as van het eiland komt op 9,0 m. + N.A.P. waarna het maaiveld op de eilanden afloopt naar een niveau van 8,50 m. + N.A.P. Daarmee wordt een ruime ontwateringsdiepte gecreëerd. De appartementen tussen de Eldense Zeeg en de zandwinplas moeten voldoen aan de standaard ontwateringseisen; een ontwatering van 70 cm. of bij kruipruimteloos bouwen 30 cm.

Afvalwatersysteem

Zowel de eilanden als het deel met de appartementen krijgen een geïntegreerd rioolstelsel. Hemelwater wordt via bodempassages bovengronds afgevoerd naar het oppervlaktewater. Vanuit de waterkwaliteit van de zandwinplas is het belangrijk dat hemelwater over voldoende lengte bodempassage beschikt. Zeker als het afstromend hemelwater van wegen en parkeerplaatsen betreft. Door de vorm van de eilanden zal bij hevige neerslag het hemelwater, dat op de kavels valt, zonder problemen afstromen naar de plas.

Het water van het deelgebied met de appartementen wordt via het grasveld en/of bodempassages afgevoerd richting de Eldense Zeeg.

Het afvalwater wordt ingezameld met een combinatie van een vrij-vervalriool en een drukriool. De drukriolering wordt voornamelijk gebruikt om de waterpartijen te kunnen kruisen.

Overleg gemeente en waterbeheerders

In het kader van artikel 3.1.1 Bro wordt overleg gevoerd met het Waterschap Rivierenland.

3.9 Bodem

Voor het bestemmingsplan is met behulp van het bodeminformatiesysteem van de gemeente Arnhem een inventarisatie uitgevoerd naar alle beschikbare bodemkwaliteitgegevens en historische gegevens in het plangebied. Daarbij is gebruik gemaakt van het bodeminformatiesysteem van de gemeente Arnhem en zijn de bodemrapporten/-documenten geraadpleegd.

Busbaan

Uit deze inventarisatie is gebleken dat in het bestemmingsplangebied op het zuidelijk deel een busbaan aanwezig is. Deze busbaan is verhard met asfalt,waarbij de fundering bestaat uit zinkassen. Deze locatie staat bekend als 'milieulocatie 64''. In de huidige plannen zal de busbaan blijven bestaan en zijn er geen sanerende maatregelen nodig. Mochten deze plannen veranderen en zal de busbaan wel verdwijnen of worden verlegd dan zullen de werkzaamheden conform de standaardaanpak voor de milieulocaties in Schuytgraaf moeten gebeuren.

Waterpartij

Het bevoegd gezag voor de waterbodem van de waterplas is het Waterschap Rivierenland. Zij gaan dan ook over de verontdieping van de waterplas ter plaatse de aan te leggen eilanden. De bovenste 2 meter van de nieuw aan te brengen eilanden dienen te worden opgehoogd conform de beleidsnota van gemeente Arnhem en minimaal te voldoen aan de kwaliteit Wonen.

Overig terrein

De geïnventariseerde en getoetste bodemgegevens geven voldoende inzicht in de bodemkwaliteit van het plangebied. Er zijn geen gevallen van ernstige bodemverontreiniging aanwezig. Direct aangrenzend aan het plangebied zijn geen grondwaterverontreinigingen bekend. Ter plaatse van de planlocatie zijn in eerdere bodemonderzoeken alleen lichte verontreinigingen aangetroffen. Deze onderzoeken zijn echter niet meer actueel en voor de eventuele bouwvergunning zal een geactualiseerd bodem onderzoek noodzakelijk zijn. Voor de ontwikkeling van het terrein zijn geen sanerende maatregelen nodig

3.10 Cultuurhistorie

Historische ontwikkeling

Meer dan 7000 jaar geleden bezoeken groepen jagers/verzamelaars het rivierengebied. Zij vestigen zich hier niet permanent, maar richten kleine jachtkampen in. Deze tijdelijke kampen vormden de basis van waaruit dierlijk en plantaardig voedsel in de (directe) omgeving wordt verzameld.

Bewoning met een meer permanent karakter begint meer dan 4000 jaar geleden. Op de hoger

gelegen stroomruggen bouwden boeren hun houten huizen. Bos maakte plaats voor akkers.

In het begin van onze jaartelling nam het rivierengebied een belangrijke plaats in, omdat het lange tijd

de noordgrens vormde van het Romeinse Rijk. Er lagen hier vele castella (kleine legerplaatsen) en

nederzettingen. Na het vertrek van de Romeinen vestigden zich pas in de Middeleeuwen weer

permanent mensen in het gebied. Rond 1200 werden de rivieren namelijk bedijkt en zo werd het

patroon van stroomruggen en kommen gefixeerd. Bewoning was er op de stroomruggen waar bos plaats maakte voor akkers en weilanden. De komgronden vormden nog lange tijd onherbergzame gebieden; pas in de 19e eeuw werd het broekbos omgezet in grasland.

In de Middeleeuwen werd al de basis gelegd voor het huidige Schuytgraaf; de loop van dijken,

wegen, watergangen, verkavelingen en de situering van bebouwingsplaatsen. Daarna is nog een

aantal nieuwe elementen aan het landschap toegevoegd die hun eigen richting introduceren. Het

resultaat vormt een landschap dat nog steeds in hoofdlijnen hetzelfde is, ondanks allerlei

cultuurtechnische maatregelen zoals egalisering, ontwatering en ruilverkaveling. Deze ingrepen

hebben wel het contrast tussen de stroomruggen en kommen verminderd.

De oorspronkelijke bebouwing in het gebied Schuytgraaf stamt voor een groot deel van na de 2e

Wereldoorlog. Tijdens de Slag om Arnhem in 1944 zijn vele boerderijen beschadigd of geheel

verwoest.

Cultuurhistorische karakteristieken en waardering

In het plangebied Schuytgraaf veld 17b bevinden zich geen monumenten of objecten met hoge cultuurhistorische waarde. Ook bevinden zich geen structuren met cultuurhistorische waarde in het plangebied.

Direct ten zuiden van het plangebied bevindt zich de Eldensche Zeeg, een oude watergang. Ten westen ervan is er een verdwenen restgeul.

Conclusie

Vanuit cultuurhistorie zijn er geen beperkingen ten aanzien van de inrichting van het plangebied.

3.11 Archeologie

Archeologie

Plangebied Schuytgraaf veld 17b ligt in het Oost-Nederlandse rivierengebied. De bodemopbouw wordt gekenmerkt door afzettingen van de voorlopers van de Rijn. Gedurende de koude perioden van de ijstijd stroomde de Rijn in een breed dal met meerdere stroomdraden. Door schaarste aan vegetatie was er een grote aanvoer van materiaal (grof zand en grind) vanuit het achterland en dit werd in het rivierdal afgezet. Gedurende warmere perioden verbeterde het klimaat zich en raakte het vegetatiedek verdicht, leidend tot minder aanvoer vanuit het achterland en een rustiger, meanderend karakter van de Rijn. Door opstuwing van zeewater werd de Rijn gedurende het Holoceen (10.000 jaar geleden-nu) gedwongen sediment lokaal af te zetten. Bij overstromingen slibden zwaardere zanddeeltjes op tot zandlichamen op de oevers (oeverwallen) terwijl de fijnere kleideeltjes verder weg van de bedding werden afgezet tussen oeverwalzones in. Deze lager gelegen gebieden duiden we aan als komgebieden. Een dergelijke sequentie van grove ijstijdafzettingen op diepere niveaus in de bodem en dichtgeslibde rivierbeddingen, oeverwallen en komgronden op hogere niveaus zijn ook in het plangebied aanwezig. De Rijntak van waaruit de afzettingen plaatsvonden, betreft de Snodenhoek stroomgordel.

Het landschap bepaalde in belangrijke mate waar de mens in het verleden ging wonen. Oeverwallen langs van de hoofdtak afgesneden rivierbochten (restgeulen) waren hierbij aantrekkelijk. De zandige oeverwallen lagen hoger in het landschap, de geul zorgde voor water en de textuur van de oeverwallen leende zich voor landbouw. Omringende komzones waren te nat en kleiig en leenden zich voor veeteelt en meer extensieve activiteiten. Oeverwallen kennen een hoge archeologische verwachting, komgebieden een lage. Plangebied Schuytgraaf veld 17b ligt ter hoogte van oeverwallen en heeft daardoor in principe een hoge archeologische verwachting.

Ter voorbereiding op de ontwikkeling van de wijk Schuytgraaf heeft in het midden van de jaren '90 van de vorige eeuw een archeologisch booronderzoek plaatsgevonden. Daarbij zijn elf vindplaatsen aangetoond waarna voor verdere inventarisatie en waardestelling proefsleuven door de vindplaatsen zijn gegraven. Ter hoogte van veld 17b zijn geen archeologische waarden aangetoond, daar waar de zone zuidelijk daarvan wel meerdere nederzettingen kende uit de late bronstijd/ijzertijd (vanaf 1100 v. Chr.) tot en met de nieuwe tijd (na 1500). De hoge archeologische verwachting kan daardoor naar beneden toe worden bijgesteld.

Conclusie

In plangebied Schuytgraaf veld 17b heeft archeologisch onderzoek aangetoond dat er geen archeologische resten aanwezig dan wel te verwachten zijn. Er hoeft dan ook geen vertaling naar de plankaart en de regels van het bestemmingsplan plaats te vinden. Wel dient indien waarden worden aangetroffen waarvan men redelijkerwijs vermoedt dat het om een archeologisch monument gaat, men dit zo spoedig als mogelijk bij de minister van OCW te melden (artikel 53 Monumentenwet).

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving en wijzigingen

4.1 Inleiding

In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op de bestaande situatie, het relevante beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. De informatie uit deze hoofdstukken is gebruikt om keuzes te maken bij het opstellen van het bestemmingsplan: de verbeelding (plankaart) en de regels. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de opzet van dit bestemmingsplan. Daarnaast worden de gemaakte keuzes op de verbeelding en in de regels verantwoord. Dat betekent dat er wordt aangegeven waarom bepaalde bestemmingen zijn aangewezen en waarom bepaalde bebouwing acceptabel is.

4.2 Opzet van de regels

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De Standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008) is verplicht.

De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 maakt het mogelijk bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. Vergelijkbare bestemmingsplannen leiden tot een betere dienstverlening en tot een effectievere en efficiëntere overheid.

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende plankaart waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Deze plankaart kan zowel digitaal als analoog worden verbeeld. De plankaart en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  • 1. Inleidende regels (begripsbepalingen en wijze van meten);
  • 2. Bestemmingsregels;
  • 3. Algemene regels (o.a. afwijkingen);
  • 4. Overgangs- en slotregels.
4.2.1 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten:

  • 1. Artikel 1 Begrippen
    In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen, voor een eenduidige interpretatie van deze begrippen. Aan dit artikel zijn in deze herziening 3 begrippen toegevoegd:
    1.78 Rietzone;
    1.79 Taludzone;
    1.80 Bruto vloeroppervlak.
  • 2. Artikel 2 Wijze van Meten
    Dit artikel geeft onder meer bepalingen waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden. In dit artikel wordt verwezen naar het bestemmingsplan 'Schuytgraaf 2011'

Op de plankaart zijn alleen bouwhoogten aangegeven. De aangegeven bouwhoogte wordt gemeten vanaf peil tot het hoogste punt (exclusief elementen zoals een schoorsteen, liftopbouw en dergelijke). Uitgangspunt is dat alleen gebouwd mag worden binnen de bouwgrenzen. In de bouwregels van de desbetreffende bestemmingen zijn o.a. nadere eisen opgenomen over maximale aantallen, maximale bruto vloeroppervlakten, afstanden tot de zijdelingse perceelsgrensen en zijn bepaalde delen van het bouwperceel uitgesloten van bebouwing. Hiermee wordt voorkomen dat het hele bouwvlak mag worden volgebouwd.

4.2.2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de verschillende bestemmingen die voorkomen in het plangebied. Voor ieder gebied op de plankaart is de bestemming aangegeven.

Het betreft in dit geval een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan 'Schuytgraaf 2011' (het 'moederplan'). De regels waar niets aan is gewijzigd door deze herziening, zijn wel opgenomen in de regels bij deze herziening maar in de regels is volstaan met een verwijziging naar het oorspronkelijke artikel in het 'moederplan'.

De nieuwe bestemmingen en de regels waar een bepaling is toegevoegd of een andere wijziging in is doorgevoerd ten behoeve van deze herziening, zijn wel volledig opgenomen in deze herziening.

De nieuwe bestemmingen zijn: Gemengd - 1, Gemengd - 2, Water - 1, Wonen - 5, Wonen - 6 en Waarde - landschap.

Deze bestemmingen zijn in de regels onderverdeeld in o.a.:

  • 1. Bestemmingsomschrijving: omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan (wonen, bedrijvigheid etc.);
  • 2. Bouwregels: eisen waaraan de bebouwing moet voldoen (bebouwingshoogte, maximale bruto vloeroppervlakten, maximale aantallen etc.);
  • 3. Afwijken van de gebruiks- en bouwregels: onder welke voorwaarde mag afgeweken worden van de aangegeven bestemmingen en bouwregels;
  • 4. Specifieke gebruiksregels: welke vormen van gebruik zijn uitgesloten;

Daarnaast is artikel 32 Wonen - uit te werken opgenomen in de regels omdat in deze bestemming alle bepalingen over veld 17b zijn verwijderd.

Door deze nieuwe bestemmingen vindt er een hernummering plaats van de bestaande artikelen uit het bestemmingsplan 'Schuytgraaf 2011'.

In paragraaf 4.3.wordt ingegaan op de wijzigingen die met deze herziening worden beoogd.

In deze paragraaf worden ook de verschillende bestemmingen toegelicht en wordt ook per bestemming aangegeven waarom voor bepaalde gronden voor deze bestemming is gekozen. Daarnaast wordt, indien gekozen wordt af te wijken van de bestemming uit het geldende bestemmingsplan, aangeven waarom daarvoor is gekozen.

4.2.3 Algemene regels

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit:

  • 1. Artikel 42 Anti-dubbeltelbepaling
    Deze regel bepaalt dat er niet twee keer voor eenzelfde locatie een bouwplan kan worden ingediend.
  • 2. Artikel 43 Algemene bouwregels
    Hierin zijn de algemene bouwregels opgenomen zoals de verplichting tot het bouwen binnen het bouwvlak en de uitleg van het bebouwingspercentage.
  • 3. Artikel 44 Algemene gebruiksregels
    In dit artikel zijn algemene regels met betrekking tot het gebruik van de gronden en opstallen in het plangebied opgenomen. Hierin is aangegeven welke functies in ieder geval in strijd zijn met het bestemmingsplan.
  • 4. Artikel 45 Algemene aanduidingsregels
    In dit artikel worden de regels gesteld over gebiedsaanduidingen. Dit is een aanduiding die verwijst naar een gebied waarvoor naast de bestemmingen specifieke regels gelden of waar nadere afwegingen moeten worden gemaakt. In dit artikel is in 45.11 de bepaling opnomen voor het behoud van de zichtlijnen in het plangebied.
  • 5. Artikel 46 Algemene afwijkingsregels
    In dit artikel worden de voorwaarden beschreven waaronder kan worden afgeweken van een bestemmingsregel. Deze afwijkingen kunnen worden toegepast op alle bestemmingen in het bestemmingsplan. De afwijkingen die uitsluitend gelden voor een bepaalde bestemming zijn in het betreffende artikel van die bestemming opgenomen.
  • 6. Artikel 47 Algemene wijzigingsregels
  • 7. Artikel 48 Overige regels
4.2.4 Overgangs- en slotbepalingen

In hoofdstuk Hoofdstuk 4 staan de overgangs- en slotbepalingen. In de overgangsbepalingen is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan.

4.3 Wijziging van het geldende bestemmingsplan

Deze gedeeltelijke herziening heeft betrekking op zowel de regels als de plankaart van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011.

Om meer ruimte te geven aan bovengenoemd stedenbouwkundig thema van “landschappelijk wonen aan het water” en om voldoende flexibiliteit in het plan te hebben, worden de volgende wijzigingen op het vigerende bestemmingsplan voorgesteld:

  • Verschuiving van het bouwvlak waardoor de hele oost-oever van de zandwinplas geschikt is voor bebouwing.
  • door de zandwinplas verder uit te graven tot aan de Minervasingel en het oorspronkelijke bouwveld op te schuiven richting het westen kunnen twee eilanden worden gemaakt waar vrije kavels voor grondgebonden woningen kunnen worden ontwikkeld. Op de eilanden kunnen unieke, verrassende landschappelijke woonmilieus in het groen en aan het water ontstaan. Met deze ingreep kunnen de kwaliteiten van veld 17b volledig worden benut en worden de huidige kwaliteiten van de oeverzone langs de Minervasingel behouden.
  • Verschuiving van het programma van uitsluitend appartementen naar een mix van verschillende typen woningen (van vrije kavels, tweekappers, tot appartementen).
  • De huidige bouwhoogte van 30 meter op de meeste plekken verlagen.
  • Het horecapaviljoen aan de zuidoever van de plas in westelijke richting opschuiven en wellicht in omvang verkleinen zodat het een bijzondere parel in het landschap kan worden aan de zuidzijde van de plas. Goed bereikbaar voor alle verkeer.
  • Het wegbestemmen van een JOP (jongeren ontmoetingsplek) en een amphitheater die indertijd gepland waren in de bestemming recreatie. In groter verband wordt gekeken naar geschiktere plekken binnen Schuytgraaf voor deze beide functies.
  • De zuidoever en de randen om de eilanden globaal bestemmen (Gemengd - 1) waardoor er flexibiliteit ontstaat en uitwisseling van de verschillende functies mogelijk is

Dit levert de volgende wijzigingen in de regels en op de plankaart op.

4.3.1 Wijziging van de regels

Aan de regels worden de volgende nieuwe bestemmingen toegevoegd:

Gemengd - 1 (Artikel 11)

Deze bestemming ligt op het de zuidoever van de plas (niet op de eilanden). Hierin wordt zowel plaats geboden aan maximaal 4 gestapelde woongebouwen (appartementen) als aan een horecapaviljoen en een landschappelijke inrichting van het openbaar gebied. De bestemming "Gemengd" maakt de uitwisselbaarheid van de verschillende bestemmingen mogelijk omdat de exacte vorm en ligging van de horecavoorziening en de woongebouwen nog niet bekend is. Hierdoor neemt de flexibiliteit van het plan toe.

Gemengd - 2 (Artikel 12)

Deze bestemming ligt om de eilanden van Wonen - 5 en Wonen - 6 heen. Deze zone is in de eerste plaats bedoeld voor de overgang van het wonen naar het water door middel van een rietzone en de landschappelijke aanleg van het openbaar gebied van de oeverzone langs de Minervasingel. Hierin worden wandel- en fietspaden mogelijk gemaakt en de bruggen naar de eilanden. De bestemming "Gemengd" maakt de uitwisselbaarheid van de verschillende bestemmingen mogelijk omdat de exacte vorm en ligging van de eilanden nog niet bekend is. Hierdoor neemt de flexibiliteit van het plan toe.

Water - 1 (Artikel 24)

Deze bestemming geldt voor de zandwinplas (Schuytse Laak) en is bedoeld voor het behoud van de plas en ontwikkeling van de natuur. Aanvullend hierop wordt in deze bestemming ook de mogelijkheid geboden om de horecavoorziening (deels) in dit water te realiseren.

Wonen - 5 en Wonen - 6 (Artikel 29 en Artikel 30)

Deze beide bestemmingen liggen op de eilanden. Op beide eilanden kunnen unieke, verrassende landschappelijke woonmilieus (grondgebonden woningen) in het groen en aan het water ontstaan.

Op het noordelijk eiland zullen vrije kavels in een lage dichtheid ontwikkeld worden. De mensen krijgen de mogelijkheid om hun eigen maat kavel te kiezen (peperkoekmethode) en hebben veel keuze in de plaatsing van de bouwmassa op de kavel.

Op het zuidelijk eiland zullen projectmatig kavels ontwikkeld worden. Dit zal in een iets hogere dichtheid gebeuren dan op het noordelijk eiland.

Waarde - Landschap (Artikel 40)

Het hele plangebied, behalve de zandwinplas, is extra bestemd met de dubbelbestemming 'Waarde - Landschap'. De identiteit van het plangebied is die van een landschappelijke zone die onderdeel uitmaakt van de natte ecologische zone. De verwevenheid tussen stad en landschap wordt hier zichtbaar: het wonen in het landschap van de natte ecozone krijgt hier vorm. Het veld biedt kansen om landschappelijk te wonen aan het water van de zandwinplas. Open water zorgt voor variatie in het landschap en roept associaties op met kwaliteiten als rust, ruimte en vrij zicht. De nieuwe invulling van veld 17b anticipeert op deze kwaliteiten. Het is een belangrijke rand van Schuytgraaf en zal een geleidelijke overgang van wijk naar landschap vormen. Deze dubbelbestemming garandeert de ecologische en landschappelijke kwaliteit. Door deze dubbelbestemming is een omgevingsvergunningstelsel van kracht voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Dat betekent dat binnen de bestemming een omgevingsvergunning noodzakelijk is om bepaalde werkzaamheden uit te voeren zoals het aanleggen van verharding boven een bepaald percentage van het perceelsoppervlak en het rooien en vellen van bomen / houtgewassen. Aantasting van het gebied wordt op deze wijze zoveel mogelijk tegen gegaan. Indentiteit van het gebied voor de langere termijn borgen/veilig stellen.

Algemene aanduidingsregels / Overige zone - zichtlijn (45.11)

Deze gebiedsaanduiding ligt zowel over de bestemming Wonen - 5 en Wonen - 6 als over Gemengd - 2 en is bedoeld om het zicht op het Veluwemassief tussen de eilanden door te behouden.

4.3.2 Wijziging van de plankaart
  • Verschuiving van de woonbestemming in westelijke richting waardoor de hele oost-oever van de zandwinplas geschikt is voor woonbebouwing.
  • Bestemming "Gemengd - 1" en "Gemengd - 2" waardoor er flexibiliteit ontstaat en uitwisseling van de verschillende functies mogelijk is.
  • De functieaanduiding voor een JOP (jongeren ontmoetingsplek) en een amphitheater die indertijd gepland waren in de bestemming "Recreatie" aan de zuidzijde van de plas zijn vervallen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.834-0201_0012.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0202.834-0201_0013.png"  
Fragment plankaart Schuytgraaf 2011   Plankaart Schuytgraaf 2011, gedeeltelijke herziening 2014-01  

Hoofdstuk 5 Exploitatie

Voor de ontwikkeling van Schuytgraaf is een grondexploitatie vastgesteld. De huidige ontwikkeling is opgenomen in de grondexploitatie.

Daarnaast is voor Schuytgraaf een exploitatieplan vastgesteld. Met dit bestemmingsplan wordt tevens een herziening van het exploitatieplan behorend bij deze ontwikkeling vastgesteld (3e herziening exploitatieplan Schuytgraaf 2011).

Hoofdstuk 6 Procedure

6.1 Vooroverleg

Bewonersoverleg

In het kader van het vooroverleg is het concept-bestemmingsplan besproken met de direct omwonenden en met alle bewoners van Schuytgraaf.

Artikel 3.1.1 Bro overleg

In het kader van artikel 3.1.1 Bro is het concept-bestemmingsplan opgestuurd naar Waterschap Rivierenland. Daarnaast is het bestemmingsplan ter informatie naar het wijkplatform gestuurd.

Publicatie voornemen

Volgens artikel 1.3.1 lid 1 van het Besluit ruimtelijke ordening moet het voornemen tot een op ontwikkeling gericht bestemmingsplan worden gepubliceerd. Dit is gebeurd op 5 maart 2014.

6.2 Terinzagelegging (ontwerp-bestemmingsplan)

PM