direct naar inhoud van Regels
Plan: Schuytgraaf 2011, gedeeltelijke herziening 2014-01
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.834-0201

Regels

van het bestemmingsplan

Schuytgraaf 2011, gedeeltelijke herziening 2014-01
(plannummer: NL.IMRO.0202.834-0201)

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Het bestemmingsplan met identificatienummer NL.IMRO.0202.834-0201 van de gemeente Arnhem.

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan “Schuytgraaf 2011, gedeeltelijke herziening 2014-01” van de gemeente Arnhem;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0202.834-0201.GML met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 archeologisch monument:

monument opgericht om al dan niet in kunstzinnige vorm aandacht te geven aan de ter plaatse gevonden archeologische waarden;

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.7 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.8 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.9 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.10 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.11 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.12 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.13 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.14 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.15 dug-out:

overdekte en eventueel uitgegraven ruimte langs een speelveld die dienst doet als beschutting voor coach, trainer, reservespelers en hun kleding en materialen;

1.16 gebouw:

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.17 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.18 bijgebouw:

een gebouw dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

1.19 aan-, uitbouw:

een bouwwerk verbonden met een hoofdgebouw dat bouwkundig ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht onderdeel uitmaakt van het hoofdgebouw;

1.20 garage

een ruimte welke is bestemd voor het stallen van auto”s.;

1.21 overige bouwwerken:

bouwwerken geen gebouw zijnde;

1.22 bouwlaag:

een geheel van voor personen toegankelijke ruimten, waarbinnen de vloerhoogte niet meer dan 1,20 meter varieert, met uitsluiting van onderbouw en zolder of vliering c.q. kapruimte;

1.23 onderbouw:

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven peil is gelegen;

1.24 peil:
  • a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. voor een ander bouwwerk: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse bij voltooiing van de bouw;
1.25 wonen:

voor de werking van dit bestemmingsplan wordt onder wonen in ieder geval begrepen: bijzondere woonvormen;

1.26 bijzondere woonvorm:

een woonvorm waar bewoners nagenoeg zelfstandig wonen met (voorzieningen voor) verzorging en begeleiding (ook 24-uurs begeleiding) en daar niet verblijven met het doel om therapeutisch behandeld te worden;

1.27 woning:

een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één huishouding, een bijzondere woonvorm of een kamerverhuurbedrijf;

1.28 mantelzorg:

het op individuele basis, buiten organisatorisch verband, bieden van zorg aan personen die fysiek, psychisch of verstandelijk ernstig hulpbehoevend zijn;

1.29 afhankelijke woonruimte:

een bijgebouw behorend bij een woning op één bouwperceel, waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest;

1.30 woonwagen:

voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;

1.31 standplaats:

een kavel, waarop nutsvoorzieningen aanwezig zijn, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen;

1.32 straatmeubilair:

onverminderd het bepaalde in het bijlage 2 van het Besluit omgevingsrecht wordt onder straatmeubilair voor de werking van dit bestemmingsplan mede verstaan: papier-, glas- en andere inzamelbakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen; kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, windwerende schermen, alsmede abri”s en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen;

1.33 bedrijfswoning / dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is;

1.34 beroep aan huis:

een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen beroep of bedrijf dat in een woning wordt uitgeoefend;

1.35 praktijkruimte:

een ruimte die wordt gebruikt voor de uitoefening van een beroep aan huis;

1.36 bedrijf:

een onderneming of gedeelte van een onderneming, die een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en is gericht op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten, hieronder begrepen ondernemingen of gedeelten van ondernemingen, die door of vanwege de overheid worden geleid;

1.37 kantoor:

een ruimte, of bij elkaar horende ruimten, die bestemd zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of dienstverlening;

1.38 administratief kantoor:

een in beginsel niet voor het publiek openstaand kantoor;

1.39 publiekgericht kantoor:

een ruimte, of bij elkaar horende ruimten, die bestemd zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of dienstverlening;

1.40 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop, het verkopen of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; dienstverlening door een horecabedrijf wordt hieronder niet begrepen;

1.41 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.42 winkel:

een ruimte of bij elkaar horende ruimten, die bestemd zijn voor de uitoefening van detailhandel, met inbegrip van bijbehorende magazijnruimte of werkruimte;

1.43 dienstverlenend bedrijf:

een bedrijf met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak, al dan niet met een baliefunctie, zoals een uitzendbureau, kapsalon, reisbureau, snelfoto-ontwikkel- en kopieerbedrijfservice, videotheek en andere verhuurbedrijven, een autorijschool en dergelijke, met uitzondering van garagebedrijven. Detailhandel wordt hieronder niet begrepen;

1.44 horecabedrijf:

een bedrijf of instelling gericht op het verstrekken van logies, van maaltijden en spijzen of van dranken, alsmede het exploiteren van zaalaccommodatie; detailhandel wordt hier niet onder begrepen;

1.45 horeca -A:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwakalcoholische dranken zoals cafetaria”s, snackbars, lunchrooms, broodjeszaken en daarmee vergelijkbare horecabedrijven;

1.46 horeca -B:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken, zoals restaurants, bistro”s, grillrooms en daarmee vergelijkbare horeca-activiteiten;

1.47 horeca -C:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken, voor consumptie ter plaatse, met eventueel daaraan ondergeschikt het verstrekken van etenswaren of maaltijden voor het gebruik ter plaatse, zoals (eet)cafés, niet zijnde discotheken en nachtclubs;

1.48 horeca -D:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend elektrisch versterkte muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen, zoals discotheken, alsmede horecabedrijven gericht op het verstrekken van dranken en kleine etenswaren voor gebruik ter plaatse, ook tussen 02:00 en 06:00 uur, zoals nachtclubs

1.49 horeca -E:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van logies met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden of dranken voor gebruik ter plaatse, zoals hotels, pensions en bed and breakfast-bedrijven met meer dan vier slaapplaatsen.;

1.50 nutsbedrijven:

bedrijven die uitsluitend of in hoofdzaak zijn gericht op:

  • a. de levering van elektriciteit, gas, water en warmte;
  • b. de verzorging van telecommunicatie;
  • c. de afvoer en verwerking van afvalstoffen;
1.51 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.52 prostitué(e):

degene, die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.53 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte (hieronder wordt mede begrepen een voer- of vaartuig) waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van pornografische aard plaatsvinden.

Onder seksinrichtingen wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksclub, een privé-huis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.54 raamprostitutie:

een vorm van prostitutie waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostitué(e) die door houding, gebaren, kleding of anderszins, vanuit een vitrine de aandacht op zich vestigt en waarbij de seksuele handelingen in een voor het publiek besloten ruimte plaatsvinden;

1.55 thuisprostitutie:

vorm van prostitutie waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van de prostitué(e) en waarbij ook alleen door deze prostitué(e) op dit adres gewerkt wordt als prostitué(e);

1.56 prostitutie werkplek:

een plaats, waar één prostitué(e) zijn of haar werk verricht;

1.57 wijk:

wijk, zoals gehanteerd wordt in de indeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek;

1.58 vestigingsbeleid:

het beleid neergelegd in de nota "van Rood naar Groen prostitutie” vastgesteld 26 juni 2000;

1.59 veld:

een veld is een zelfstandige eenheid waar in hoofdzaak (woon)bebouwing is geprojecteerd en waarbij de te onderscheiden velden middels een specifieke gebiedsaanduiding onder de categorie “overig - veld” zijn genummerd;

1.60 maatschappelijk:

educatieve, medische, religieuze, sociale, culturele en overheidsdoeleinden, waaronder mede worden begrepen dansschool, kinderopvang, (dieren)artsenpraktijken, niet commerciële horeca en niet commerciële sport;

1.61 cultuur en ontspanning

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op cultuur en ontspanning;

zoals bijvoorbeeld een atelier, bioscoop, bowlingbaan, casino, congrescentrum, creativiteitscentrum, dansschool, evenementterrein, kinderboerderij, museum, muziekschool, muziektheater, speeltuin en theater, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie, dierentuinen en attractieparken]

1.62 land-art:

beeldende kunst waarbij kunstzinnig bedoelde ingrepen in het landschap zijn aangebracht;

1.63 werkunit:

Een ruimte waarin een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen beroep of bedrijf wordt uitgeoefend dat niet gekoppeld hoeft te zijn aan een woning;

1.64 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren. In het kader van dit bestemmingsplan worden onder¬scheiden:

  • niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering: agrarische bedrijfsvoering die in hoofdzaak is gericht op het houden, fokken of mesten van dieren in bedrijfsgebouwen, waarbij de grond als productiemiddel van ondergeschikte betekenis is;
  • grondgebonden agrarische bedrijfsvoering: agrarische bedrijvigheid die in hoofdzaak van de grond als agrarisch productiemiddel afhankelijk is;
  • een intensieve veehouderij zijnde een agrarisch bedrijf of een deel daarvan dat wordt gebruikt voor veehouderij volgens de Wet milieubeheer en waar geen melkrundvee, schapen, paarden of dieren “biologisch” worden gehouden en waar geen dieren worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer;
1.65 agrarische bedrijfswoning:

een woning op of bij een agrarisch bedrijf behorende grond en uitsluitend dienend voor de huisvesting van een huishouden waarvan de huisvesting ter plaatse, gelet op de agrarische bedrijfsvoering, noodzakelijk is;

1.66 landschappelijke waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;

1.67 bebouwingspercentage:

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van een gedeelte van een bestemmingsvlak of gedeelte van een bouwvlak aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd;

1.68 evenemententerrein:

een terrein voor het houden van periodieke en/of incidentele manifestaties zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen, shows, thematische beurzen en markten;

1.69 speelaanleidingen:

elementen in het openbaar gebied, welke kinderen aanleiding bieden om een spel te spelen of te verblijven, zonder dat er direct een speeltoestel is geplaatst. De speelaanleidingen dienen te voldoen aan het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen;

1.70 struinroutes:

een netwerk van paden ten behoeve van extensieve recreatie waaraan speelaanleidingen kunnen liggen;

1.71 zelfredzame personen

Personen met een zodanige fysieke en geestelijke gesteldheid dat zij zelfstandig gevaar kunnen duiden en zelfstandig voldoende snel kunnen vluchten;

1.72 niet-zelfredzame personen

Personen met een zodanige fysieke en geestelijke gesteldheid dat zij niet zelfstandig gevaar kunnen duiden dan wel dat zij niet in staat zijn om zelfstandig voldoende snel te kunnen vluchten;

1.73 landmark

bouwwerk of landschapselement dat oriëntatiepunt is in de omgeving.

1.74 afwijking van de bouwregels en/of van de gebruiksregels

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

1.75 omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

werkzaamheden

1.76 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.77 omgevingsvergunning ten behoeve van het slopen van bouwwerken

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3. onder b van de Wet ruimtelijke ordening;

1.78 Rietzone

Een naar het openbaar water gerichte, bij een bouwperceel behorende, overgangszone van bouwperceel naar water, gekenmerkt door rietbegroeiing;

1.79 Taludzone

Het onder een helling aflopende gedeelte (talud) van het bouwperceel, met een minimale diepte van 3 meter, gelegen tussen en direct grenzend aan het horizontale deel van het perceel en de lager gelegen rietzone;

1.80 Bruto vloeroppervlak

De oppervlakte van een ruimte of een groep van ruimten, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingswanden, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimtes omhullen, waarbij de oppervlakte van delen van vloeren, waarboven de netto hoogte kleiner is dan 1,5 meter niet worden meegerekend.

Artikel 2 Wijze van Meten

Zie artikel 2 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

 

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Aanpassing regels bestemmingsplan Schuytgraaf 2011

De regels van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem blijven gelden met dien verstande dat:

  • 1. Aan artikel 1 "Begrippen", lid 1.77, lid 1.78 en lid 1.79 worden toegevoegd, waarin de begrippen; Rietzone, Taludzone en Bruto vloeroppervlak worden gedefinieerd;
  • 2. De artikelen 11 tot en met 21 worden hernummerd tot 13 tot en met 23;
  • 3. Aan de regels een nieuw artikel 11 "Gemengd-1" wordt toegevoegd;
  • 4. Aan de regels een nieuw artikel 12 "Gemengd-2" wordt toegevoegd;
  • 5. De artikelen 22 tot en met 25 worden hernummerd tot 25 tot en met 28;
  • 6. Aan de regels artikel 24 "Water-1" wordt toegevoegd;
  • 7. De artikel 26 tot en met 34 worden hernummerd tot 31 tot en met 39;
  • 8. Aan de regels een nieuw artikel 29 "Wonen-5" wordt toegevoegd;
  • 9. Aan de regels een nieuw artikel 30 "Wonen-6 wordt toegevoegd;
  • 10. Aan de regels een nieuw artikel 40 "Waarde - Landschap" wordt toegevoegd;
  • 11. Artikel 32 (nieuw) als volgt wordt gewijzigd:
    • a. Lid 32.3 onder f wordt geschrapt;
    • b. Lid 32.3 onder h komt te luiden als volgt:

"ter plaatse van de aanduiding "other: veld 6 geldt dat het beeld in de velden wordt gekenmerkt door een markante, scherpe ruimtelijke overgang tussen het bebouwde gebied en de omliggende groenvoorzieningen. In de verkaveling dient rekening gehouden te worden met oriëntatie van de bebouwing op de aangrenzende groenvoorzieningen. Deze groenvoorzieningen dienen vanuit de velden goed bereikbaar te zijn.";

    • a. Lid 32.3 onderdeel j sub 1 wordt geschrapt;
    • b. Lid 32.3 onderdeel g tot en met s worden hernummerd tot de onderdelen f tot en met r;
  • 12. Aan de regels artikel 39.11 "Overige zone - zichtlijn" wordt toegevoegd;
  • 13. Aan de regels artikel 40 "Waarde - Landschap" wordt toegevoegd;
  • 14. In onderdeel 39.3.2 onder a van lid 39.3 wordt de zinsnede 'de artikelen 3 tot en met 27' gewijzigd in 'de artikelen 3 tot en met 32';
  • 15. De artikelen 35 tot en met 44 worden hernummerd tot de artikelen 41 tot en met 50;

Artikel 3 Agrarisch met Waarden

Zie artikel 3 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 4 Bedrijf

Zie artikel 4 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening

Zie artikel 5 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 6 Bos

Zie artikel 6 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 7 Centrum - 1

Zie artikel 7 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 8 Centrum - 2

Zie artikel 8 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 9 Centrum - 3

Zie artikel 9 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 10 Centrum - 4

Zie artikel 10 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 11 Gemengd - 1

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • d. wonen, hieronder niet begrepen bewoning van woonwagens of woonschepen;
  • e. horeca A, B en C;
  • f. steigers en terrassen;
  • g. water en oevers;
  • h. (buurt) ontsluitingsweg uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'os';

en daaraan ondergeschikt voor:

  • i. groen- en speelvoorzieningen;
  • j. fiets- en wandelpaden;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. parkeervoorzieningen ten behoeve van de bestemmingen;
  • m. voorzieningen ten behoeve van het verkeer;
  • n. (woon)straten, pleinen en trottoirs met een inrichting hoofdzakelijk gericht op bestemmingsverkeer en verblijfsfuncties;

met dien verstande dat bebouwing ten behoeve van horeca, waarbij gelet de omvang of functie daarvan ruimte nodig is voor het parkeren of stallen van auto's, alleen is toegestaan indien uit de aanvraag voor de omgevingsvergunning tot bouwen blijkt dat voldaan wordt aan de parkeernorm van 10 parkeerplaatsen per 100 m2 bruto vloeroppervlak.

11.2 Bouwregels

Op de in lid 11.1 van dit artikel bedoelde gronden mogen met inachtneming van de aangegeven maximumbouwhoogte, uitsluitend de in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. maximaal 1 horecavoorziening in één bouwwerk in het hele plangebied is toegestaan van maximaal 1000 m2 bruto vloeroppervlak, met een steiger van maximaal 250 m2 en deze horecavoorziening alleen in de zuidwesthoek van het plangebied mag worden gerealiseerd;
  • b. de bouwhoogte voor de horecavoorziening maximaal 8 meter mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van horeca ten hoogste 5 meter mag bedragen, in afwijking waarvan de maximale bouwhoogte voor speelvoorzieningen 5 meter bedraagt;
  • d. maximaal 4 woongebouwen zijn toegestaan, met een footprint van maximaal 400m2;
  • e. voorzover gebouwde parkeervoorzieningen ten behoeve van het wonen worden gerealiseerd mogen deze uitsluitend als intern gebouwd onderdeel van de afzonderlijke woongebouwen worden gebouwd;
11.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 11.2 onder a ten behoeve van de bouw van een steiger groter dan 250 m2 mits dit vanuit stedenbouwkundig, landschappelijk en ecologisch oogpunt niet op bezwaren stuit;
  • b. artikel 11.2 onder c ten behoeve van een grotere footprint, mits dit vanuit stedenbouwkundig, landschappelijk en ecologisch oogpunt niet op bezwaren stuit.

11.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden als ligplaats voor (woon)schepen en het gebruik van gemotoriseerde vaartuigen op het water.

Artikel 12 Gemengd - 2

12.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. waterpartijen, watergangen en waterlopen met bijbehorende oevers en de daarbij behorende voorzieningen zoals stuwen, duikers en bruggen, alsmede openbaar verblijfsgebied;
  • b. park- en groenvoorzieningen;
  • c. wandel- en fietspaden;
  • d. voorzieningen ten behoeve van het verkeer;
  • e. wonen;
  • f. steigers en vlonders;
  • g. (buurt) ontsluitingswegen uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'os';
  • h. nutsvoorzieningen.
12.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd;
  • b. ten behoeve van de woonbestemming mogen uitsluitend steigers en vlonders worden gebouwd met een breedte van niet meer dan 25 % van de breedte van het aangrenzend bouwperceel.
12.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 12.2 onder b ten behoeve van de breedte van steigers en vlonders.

12.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden als ligplaats voor (woon)schepen en het gebruik van gemotoriseerde vaartuigen op het water.

Artikel 13 Groen

Zie Artikel 11 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 14 Groen - Park

Zie Artikel 12 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 15 Horeca

Zie artikel 13 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 16 Maatschappelijk

Zie artikel 14 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 17 Natuur

Zie Artikel 15 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 18 Recreatie

Zie artikel 16 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 19 Sport

Zie artikel 17 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 20 Verkeer - Railverkeer

Zie artikel 18 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 21 Verkeer - Verblijfsgebied

Zie artikel 19 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 22 Verkeer - Wegverkeer

Zie Artikel 20 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 23 Water

Zie Artikel 21 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 24 Water - 1

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor

  • a. waterlopen en waterpartijen;
  • b. waterberging;
  • c. bermen en beplanting;
  • d. landschap- en natuurwaarden ten behoeve van behoud, beheer en ontwikkeling van natuur;
  • e. oevers;
  • f. horeca A, B of C;

met daaraan ondergeschikt:

  • g. steigers en vlonders
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
24.2 Bouwregels

Op de in lid 1 genoemde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd, zoals dammen en duikers met dien verstande dat ten behoeve van horeca:

  • a. maximaal 1 horecavoorziening in één bouwwerk is toegestaan in het hele plangebied van maximaal 1000 m2 bruto vloeroppervlak, met een steiger van maximaal 250 m2 en deze horecavoorziening alleen in de zuidwesthoek van het plangebied mag worden gerealiseerd;
  • b. de bouwhoogte voor de horecavoorziening maximaal 8 meter mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van horeca ten hoogste 5 meter mag bedragen, in afwijking waarvan de maximale bouwhoogte voor speelvoorzieningen 5 meter bedraagt.
24.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 11.2 onder a ten behoeve van de bouw van een steiger groter dan 250 m2, mits
    • 1. dit vanuit stedenbouwkundig, landschappelijk en ecologisch oogpunt niet op bezwaren stuit;
    • 2. de waterstaatkundige functie niet (onevenredig) wordt geschaad, gehoord de waterbeheerder.
  • b. artikel 11.2 onder c ten behoeve van een grotere footprint, mits
    • 1. dit vanuit stedenbouwkundig, landschappelijk en ecologisch oogpunt niet op bezwaren stuit.
    • 2. de waterstaatkundige functie niet (onevenredig) wordt geschaad, gehoord de waterbeheerder. 
24.4 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden als ligplaats voor (woon)schepen en het gebruik van gemotoriseerde vaartuigen op het water.

Artikel 25 Wonen - 1

Zie artikel 22 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 26 Wonen - 2

Zie artikel 23 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 27 Wonen - 3

Zie artikel 24 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 28 Wonen - 4

Zie artikel 25 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 29 Wonen - 5

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 5 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, hieronder niet begrepen bewoning van woonwagens of woonschepen;
    en daaraan ondergeschikt voor:
  • b. tuinen en erven;
  • c. water en oevers;
  • d. groen- en speelvoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. openbare wegen (woonstraten) en andere voorzieningen ten behoeve van het verkeer;
  • g. verblijfsgebieden en parkeervoorzieningen

29.2 Bouwregels
  • a. Op de in lid 1 van dit artikel bedoelde gronden mogen, met inachtneming van de aangegeven maximumbouwhoogten uitsluitend de in de gegeven bestemming passende hoofdbebouwing aan- of uitbouwen, bijgebouwen en andere binnen de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:
  • b. uitsluitend vrijstaande en twee-aaneen woningen zijn toegelaten;
  • c. het bruto vloeroppervlak van de bebouwing maximaal 50 % van het totale oppervlak van het bouwperceel mag bedragen;
  • d. de afstand van het hoofdgebouw inclusief eventuele aan- en uitbouwen van vrijstaande woningen tot de zijdelingse perceelsgrens, moet ter hoogte van de voorgevelrooilijn minimaal 3 meter bedragen;
  • e. de afstand van het hoofdgebouw, aan- en uitbouwen van de niet aangebouwde gevel van twee-aaneen woningen ter hoogte van de voorgevelrooilijn minimaal 3 meter bedraagt;
  • f. de afstand van de voorgevel van het oorspronkelijke hoofdgebouw tot aan de naar de openbare weg gekeerde perceelsgrens minimaal 3 meter bedraagt;
  • g. dat in de taludzone niet mag worden gebouwd, met uitzondering van trappartijen met een breedte van niet meer dan 50% van de breedte van het aangrenzend of bouwperceel;
  • h. dat in de rietzone niet gebouwd mag worden, met uitzondering van steigers en vlonders met een breedte van niet meer dan 25 % van de breedte van het aangrenzend bouwperceel.
29.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 29.2 onder b, ten behoeve van het bouwen van rijwoningen met inachtneming van het bepaalde in lid 29.2 onder e;
  • b. lid 29.2 onder c, ten behoeve van een groter bruto vloeroppervlak;
  • c. lid 29.2 onder g, ten behoeve van het bouwen van een hoofdgebouw in de rietzone en de taludzone, mits:
  • 1. dit vanuit stedenbouwkundig, landschappelijk en ecologisch oogpunt niet op bezwaren stuit en
  • 2. de belangen van omwonenden met betrekking tot privacy, uitzicht en bezonning niet worden geschaad.
29.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik van de gronden en opstallen in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen;

  • a. gebruik als beroeps- of bedrijfsmatige werk- of opslagruimte;
  • b. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
    Het bepaalde in lid 29.4 onder a.is niet van toepassing op het gedeelte van een woning in gebruik ten behoeve van beroep aan huis, hieronder mede begrepen bed and breakfast, door de bewoner, mits dit gedeelte niet meer bedraagt dan 1/3 van de vloeroppervlakte van de woning. Voorts mag door dit gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse, noch een onevenredige parkeerdruk ontstaan en mag het geen detailhandel, internetverkoop hiervan uitgezonderd , prostitutie of horeca betreffen.
  • c. het gebruik van de gronden als ligplaats voor (woon)schepen en het gebruik van gemotoriseerde vaartuigen op het water.
29.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 29.1 onder a. van de regels ten behoeve van het gebruik als afhankelijke woonruimte mits:

  • 1. het gebruik als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waartoe advies van een onafhankelijk deskundige wordt ingewonnen;
  • 2. de afhankelijke woonruimte qua oppervlakte past in de voor deze bestemming geldende regeling voor bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
  • 3. de belangen van omwonenden en bedrijven niet onevenredig worden aangetast, waarbij rekening wordt gehouden met milieu-aspecten als geur, geluid, hinder en externe veiligheid;
  • 4. het bijgebouw, dat als afhankelijke woonruimte wordt gebruikt, is gelegen op maximaal 20 meter afstand van het hoofdgebouw (op hetzelfde bouwperceel);
  • 5. geen splitsing van eigendom van het betreffende bouwperceel plaatsvindt;
  • 6. het aantal gebruikers van afhankelijke woonruimte maximaal twee bedraagt;
  • 7. het gebruik als afhankelijke woonruimte onmiddellijk wordt beëindigd, vanaf het moment dat de mantelzorg niet meer is vereist. Hiertoe controleren burgemeester en wethouders tweejaarlijks of nog aan de voorwaarden wordt voldaan, waaronder met een omgevingsvergunning van de regels is afgeweken.

29.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning)

  • a. in de taludzone gronden op te hogen en af te graven, waaronder niet wordt verstaan het verhogen en verlagen van gronden door middel van het bouwen van trappartijen;
  • b. in de rietzone rietgewassen te verwijderen, waaronder niet wordt verstaan werkzaamheden voor het realiseren van steigers en vlonders;
29.6.1 Uitzonderingen omgevingsvergunningsplicht

Het in lid 29.6 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:

  • a. werken of werkzaamheden ter realisering van de bestemming, zoals aangegeven in lid 29.1;
  • b. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn;
  • c. werken of werkzaamheden die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud betreffen.
29.6.2 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 29.6 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. deze verband houden met de doeleinden, die aan de desbetreffende bestemming zijn toegekend;
  • b. hierdoor dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke-, cultuurhistorische- en natuurwaarden en kwaliteiten van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;

Artikel 30 Wonen - 6

30.1 bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 6 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, hieronder niet begrepen bewoning van woonwagens of woonschepen;
    en daaraan ondergeschikt voor:
  • b. tuinen en erven;
  • c. water en oevers;
  • d. groen- en speelvoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. openbare wegen (woonstraten) en andere voorzieningen ten behoeve van het verkeer;
  • g. verblijfsgebieden en parkeervoorzieningen

met dien verstande dat voor bebouwing, waarbij gelet de omvang of functie daarvan ruimte nodig is voor het parkeren of stallen van auto's, alleen is toegestaan indien uit de aanvraag voor de omgevingsvergunning tot bouwen blijkt dat voldaan wordt aan de parkeernorm, zoals opgenomen in bijlage 4 bij deze regels.

30.2 bouwregels
  • a. Op de in lid 1 van dit artikel bedoelde gronden mogen, met inachtneming van de aangegeven maximumbouwhoogten uitsluitend de in de gegeven bestemming passende hoofdbebouwing aan- of uitbouwen, bijgebouwen en andere binnen de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:
  • b. het bruto vloeroppervlak van de bebouwing maximaal 60 % van het totale oppervlak van het bouwperceel mag bedragen;
  • c. de afstand van de voorgevel van het oorspronkelijke hoofdgebouw tot aan de naar de openbare weg gekeerde perceelsgrens minimaal 2 meter bedraagt;
  • d. dat in de rietzone niet gebouwd mag worden, met uitzondering van steigers en vlonders met een breedte van niet meer dan 25 % van de breedte van het aangrenzend bouwperceel.
30.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 30.2 onder b, ten behoeve van het bruto vloeroppervlak en lid 30.2 onder d, ten behoeve van het bouwen van een hoofdgebouw in de rietzone, mits:
  • 1. dit vanuit stedenbouwkundig, landschappelijk en ecologisch oogpunt niet op bezwaren stuit en
  • 2. de belangen van omwonenden met betrekking tot privacy, uitzicht en bezonning niet worden geschaad.
30.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Onder gebruik van de gronden en opstallen in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen;
  • 1. gebruik als beroeps- of bedrijfsmatige werk- of opslagruimte;
  • 2. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
    Het bepaalde in lid 30.4 onder a.is niet van toepassing op het gedeelte van een woning in gebruik ten behoeve van beroep aan huis, hieronder mede begrepen bed and breakfast, door de bewoner, mits dit gedeelte niet meer bedraagt dan 1/3 van de vloeroppervlakte van de woning. Voorts mag door dit gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse, noch een onevenredige parkeerdruk ontstaan en mag het geen detailhandel, internetverkoop hiervan uitgezonderd, prostitutie of horeca betreffen.
  • 3. het gebruik van de gronden als ligplaats voor (woon)schepen en het gebruik van gemotoriseerde vaartuigen op het water.
30.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 30.1 onder a. van de regels ten behoeve van het gebruik als afhankelijke woonruimte mits:

  • 1. het gebruik als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waartoe advies van een onafhankelijk deskundige wordt ingewonnen;
  • 2. de afhankelijke woonruimte qua oppervlakte past in de voor deze bestemming geldende regeling voor bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
  • 3. de belangen van omwonenden en bedrijven niet onevenredig worden aangetast, waarbij rekening wordt gehouden met milieu-aspecten als geur, geluid, hinder en externe veiligheid;
  • 4. het bijgebouw, dat als afhankelijke woonruimte wordt gebruikt, is gelegen op maximaal 20 meter afstand van het hoofdgebouw (op hetzelfde bouwperceel);
  • 5. geen splitsing van eigendom van het betreffende bouwperceel plaatsvindt;
  • 6. het aantal gebruikers van afhankelijke woonruimte maximaal twee bedraagt;
  • 7. het gebruik als afhankelijke woonruimte onmiddellijk wordt beëindigd, vanaf het moment dat de mantelzorg niet meer is vereist. Hiertoe controleren burgemeester en wethouders tweejaarlijks of nog aan de voorwaarden wordt voldaan, waaronder met een omgevingsvergunning van de regels is afgeweken.
30.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning)

  • a. in de taludzone gronden op te hogen en af te graven, waaronder niet wordt verstaan het verhogen en verlagen van gronden door middel van het bouwen van trappartijen;
  • b. in de rietzone rietgewassen te verwijderen, waaronder niet wordt verstaan werkzaamheden voor het realiseren van steigers en vlonders;
30.6.1 Uitzondering omgevingsvergunningsplicht

Het in lid 30.6 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:

  • a. werken of werkzaamheden ter realisering van de bestemming, zoals aangegeven in lid 30.1;
  • b. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn;
  • c. werken of werkzaamheden die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud betreffen.
30.6.2 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 30.6 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. deze verband houden met de doeleinden, die aan de desbetreffende bestemming zijn toegekend;
  • b. hierdoor dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke-, cultuurhistorische- en natuurwaarden en kwaliteiten van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;

Artikel 31 Centrum - uit te werken

Zie artikel 26 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 32 Wonen - Uit te werken

Artikel 27 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301 komt als volgt te luidden:

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen - Uit te werken” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, waaronder niet begrepen bewoning van woonwagens of woonschepen;
  • b. beroep aan huis, mits dit niet meer bedraagt dan 1/3 van de vloeroppervlakte van de woning;
  • c. werkunits in categorie 1 en 2 zoals genoemd in de bij deze regels behorende bijlage “Bedrijvenlijst Algemeen” of daarmee gelijk te stellen bedrijven of activiteiten, met dien verstande dat een werkunit uitsluitend in combinatie met een woning is toegestaan, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf -1”;
  • d. maatschappelijk;
  • e. kinderdagverblijven al dan niet aan huis;
  • f. groen- en speelvoorzieningen;
  • g. fiets-, wandel en toegangspaden;
  • h. parkeervoorzieningen en straatmeubilair;
  • i. buurtontsluitingswegen, wegen, woonstraten en andere voorzieningen ten behoeve van het verkeer;
  • j. hoofdroutes voor langzaam verkeer ter plaatse van de aanduiding “other: langzaamverkeersroute” voor zover gelegen binnen een afstand van 50 meter van de figuur "as van de weg”;
  • k. waterlopen en waterpartijen;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. geluidsafschermende voorzieningen of -bebouwing;
  • n. transportleidingen.
32.2 Algemene uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken de in lid 1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitgangspunt voor het in het gehele plangebied te realiseren minimaal en maximaal aantal woningen over een periode van tien jaar alsmede de aan te houden minimale en maximale percentages “sociale huur en sociale koop” en de minimale en maximale percentages voor gestapelde woningen geldt hetgeen is bepaald in artikel 48;
  • b. de woonstraten worden ingericht als 30-km-gebied;
  • c. er mag geen verdiept bouwen plaatsvinden;
  • d. de afstand van bebouwing tot het hart van de ringvormige hoofdontsluitingsweg bedraagt ten minste 15 meter;
  • e. binnen de buitenste contour van de op de verbeelding aangegeven “geluidzone - weg” - zijnde de 48dB contour wegverkeerslawaai - en de as van de wijkontsluitingsweg mogen geen woningen worden gebouwd, tenzij wordt voldaan aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
  • f. bebouwing binnen de op de verbeelding aangegeven “geluidzone - weg” -zijnde 48dB contour wegverkeerslawaai - dient een geluidsafschermende functie te hebben;
  • g. ter plaatse van de buitenste contour van de op de verbeelding aangegeven “geluidzone - spoor - 1” zijnde de 55dB contour spoorwegverkeerslawaai en de bestemming "Verkeer-Railverkeer" mogen geen woningen worden gebouwd, tenzij wordt voldaan aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
  • h. bebouwing langs de spoorbaan dient een geluidsafschermende functie te hebben.
  • i. ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende aanduiding “veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen -1” mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • j. bij de toepassing van parkeernormen in het plangebied wordt de normering gehan-teerd zoals opgenomen in de bij deze regels behorende “bijlage parkeernormen Schuytgraaf”;
  • k. de aan de onderscheiden velden grenzende groenvoorzieningen dienen goed bereikbaar te zijn;
  • l. buurtontsluitingswegen, met dien verstande dat buurtontsluitingswegen ten behoeve van de bestemmingen Wonen, Wonen - uit te werken en Centrum - Uit te werken uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de zijde van het veld waar de “figuur - relatie” is weergegeven en met dien verstande dat de buurtontsluitingswegen uitsluitend mogen worden gerealiseerd binnen een afstand van maxi¬maal 50 meter van de “figuur - relatie”. De onderlinge afstand tussen buurtonsluitingswegen bedraagt minimaal 50 meter en de afstand tussen een buurtontsluitingswegen en woningen dient voldoende te zijn vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid.
32.3 Specifieke uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken de in lid 1 omschreven bestemming uit met inachtne¬ming van de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding “other: veld 1a” dient minimaal 10% groen te worden ingericht;
  • b. ter plaatse van de aanduiding “other: veld 1b”, geldt een minimum aantal te bouwen woningen van vijftien woningen per hectare en een maximum van 30 woningen per hectare;
  • c. ter plaatse van de aanduiding “other: veld 1a” geldt een maximum aantal van 5 woningen; bijgebouwen zijn niet toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding “other: veld 1a” zijn uitsluitende vrijstaande en twee-aaneen woningen toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding “other: veld 6” geldt een minimum aantal te bouwen woningen van 20 woningen per hectare en een maximum van 40 woningen per hectare;
  • f. ter plaatse van de aanduiding “other: veld 2” en “other: veld 3” geldt een minimum aantal te bouwen woningen van vijftien woningen per hectare en een maximum van 45 woningen per hectare;
  • g. ter plaatse van de aanduiding “other: veld 6” geldt dat het beeld in de velden wordt gekenmerkt door een markante, scherpe ruimtelijke overgang tussen het bebouwde gebied en de omliggende groenvoorzieningen. In de verkaveling dient rekening gehouden te worden met oriëntatie van de bebouwing op de aangrenzende groenvoorzieningen. Deze groenvoorzieningen dienen vanuit de velden goed bereikbaar te zijn;
  • h. de bouwhoogte bedraagt maximaal 15 meter;
  • i. in afwijking van de onder i genoemde bouwhoogte geldt:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding “other: veld 1a” een bouwhoogte van maximaal 11,5 meter;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding “other: veld 2” een bouwhoogte van maximaal 18 meter, uitsluitend voor gestapelde woningen;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding “other: veld 22 een bouwhoogte van maximaal 18 meter;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding ““other: veld 23”, ““other: veld 26” en ““other: veld 27” een bouwhoogte van maximaal 11 meter mag bedragen;
  • j. het totaal aantal te realiseren woningen ter plaatse van de aanduiding ““other: veld 22”, ““other: veld 23”, ““other: veld 24”, ““other: veld 26” en ““other: veld 27” mag niet meer bedragen dan 750;
  • k. het totaal aantal te realiseren woningen ter plaatse van de aanduiding ““other: veld 22” en ““other: veld 24” mag niet meer bedragen dan 610, met dien verstande dat dit aantal met maximaal 61 mag worden verhoogd , mits het totaal aantal woningen, zoals vermeld in dit lid onder a. niet wordt overschreden;
  • l. het totaal aantal te realiseren woningen ter plaatse van de aanduiding ““other: veld 23”, ““other: veld 26” en ““other: veld 27”“ mag niet meer bedragen dan 140, met dien verstande dat dit aantal met maximaal veertien mag worden verhoogd, mits het totaal aantal woningen, zoals vermeld in dit lid onder a. niet wordt overschreden;
  • m. ter plaatse van de aanduiding ““other: veld 22” en ““other: veld 24” wordt bij de uitwerking respectievelijk minimaal 33% en minimaal 35% van de oppervlakte aan gronden bestemd voor wegen, openbare groenvoorzieningen en overige infrastructurele voorzieningen;
  • n. ter plaatse van de aanduiding ““other: veld 23”, ““other: veld 26” en ““other: veld 27”“ wordt bij de uitwerking voor deze velden gezamenlijk minimaal 26,5% van de oppervlakte aan gronden bestemd voor wegen, openbare groenvoorzieningen en overige infrastructurele voorzieningen, met dien verstande dat van dit percentage minimaal 40% als groenvoorziening worden bestemd;
  • o. in aanvulling op het bepaalde onder o mag het minimum oppervlak aan gronden bestemd voor wegen, openbare groenvoorzieningen en overige infrastructurele voorzieningen ter plaatse van de aanduiding ““other: veld 23”, “other: veld 26” en “other: veld 27” afzonderlijk per veld 20% bedragen, mits het percentage van minimaal 26,5% voor deze velden gezamenlijk niet wordt onderschreden.
  • p. ter plaatse van de aanduiding “other: veld 23”, “other: veld 26” en “other: veld 27” mag bij de uitwerking in totaal maximaal 25% van de oppervlakte aan gronden niet bestemd voor wegen, openbare groenvoorzieningen en overige infrastructurele voorzieningen, worden bestemd voor bebouwing;
  • q. in aanvulling op het bepaalde onder q. mag het maximum van de gronden bestemd voor bebouwing zoals aangegeven onder f. per veld afzonderlijk worden verhoogd tot 35%, mits het percentage van maximaal 25% voor deze velden gezamenlijk niet wordt overschreden;
  • r. de totale bruto vloeroppervlakte van maatschappelijk, waaronder scholen en maatschappelijke voorzieningen, in het plangebied voor zover aan de velden geen bestemming “Centrum - Uit te werken” is toegekend, bedraagt maximaal 25.000 m2, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ““other: veld 23”, “other: veld 26” en “other veld 27” maatschappelijke functies zijn uitgesloten.
32.4 Afwijkingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in de uitwerking afwijkingsbevoegd-heden op te nemen met betrekking tot:

  • a. het verkleinen van in de uitwerking voorgeschreven afstanden van aan- of uitbouwen, bijgebouwen en/of overkappingen tot bouwperceelsgrenzen en (het verlengde van) de voorgevel van de hoofdgebouwen;
  • b. het vergroten van in de uitwerking voorgeschreven oppervlakten van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
  • c. van het bepaalde in lid 32.1 sub c ten behoeve van het toestaan van bedrijfsruimte in categorie 1 zoals genoemd in de bij deze regels behorende bijlage “Bedrijvenlijst Algemeen” of daarmee gelijk te stellen bedrijven of activiteiten bij een woning met en maximum van 100 m2 worden gerealiseerd, mits:
    • 1. maximaal 50% van het bouwperceel bij de woning wordt gebruikt voor bedrijfsruimte;
    • 2. geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt;
    • 3. goede bereikbaarheid is verzekerd; en
    • 4. is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid;
  • d. van het bepaalde in lid 32.2 sub j ten behoeve van het afwijken van de parkeernormen waarbij een tuinparkeerplaats als 1 parkeerplaats mag worden meegerekend, mits:
    • 1. de betreffende kavels voldoende van omvang zijn;
    • 2. de noodzaak is aangetoond in verband met het stedenbouwkundige beeld;
  • e. het bepaalde in lid 32.1 onder a ten behoeve van het gebruik als afhankelijke woonruimte mits:
    • 1. het gebruik als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waartoe advies van een onafhankelijk deskundige wordt ingewonnen;
    • 2. de afhankelijke woonruimte qua oppervlakte past in de voor deze bestemming geldende regeling voor bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
    • 3. de belangen van omwonenden en bedrijven niet onevenredig worden aangetast, waarbij rekening wordt gehouden met milieuaspecten als geur, geluid, hinder en externe veiligheid;
    • 4. het bijgebouw, dat als afhankelijke woonruimte wordt gebruikt, is gelegen op maximaal 20 meter afstand van het hoofdgebouw (op hetzelfde bouwperceel);
    • 5. geen splitsing van eigendom van het betreffende bouwperceel plaatsvindt;
    • 6. het aantal gebruikers van afhankelijke woonruimte maximaal twee bedraagt;
    • 7. het gebruik als afhankelijke woonruimte onmiddellijk wordt beëindigd, vanaf het moment dat de mantelzorg niet meer is vereist. Hiertoe controleren burgemeester en wethouders tweejaarlijks of nog aan de voorwaarden, waaronder kan worden afgeweken, wordt voldaan.
32.5 Procedure

Burgemeester en wethouders werken de bestemming uit met het oog op de algehele inrichting van het gebied voor de in lid 32.1 genoemde doeleinden; uitwerking van de bestemming per veld of gedeelte daarvan is daarbij mogelijk.

Artikel 33 Leiding - Gas

Zie artikel 28 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 34 Leiding - Hoogspanning (dubbelbestemming)

Zie artikel 29 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 35 Leiding - Hoogspanningsverbing (dubbelbestemming)

Zie artikel 30 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 36 Leiding - Riool (dubbelbestemming)

Zie artikel 31 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 37 Leiding - Water (dubbelbestemming)

Zie artikel 32 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 38 Waarde - Archeologie 1 (dubbelbestemming)

Zie artikel 33 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 39 Waarde - Archeologie 2 (dubbelbestemming)

Zie artikel 34 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 40 Waarde - Landschap

40.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Landschap aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud, het herstel en de versterking van de op deze gronden voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke waarden.

40.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van de situering van bouwwerken die mogen worden gebouwd op grond van de andere bestemming(en) nadere eisen stellen ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke waarden.

40.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik van de gronden en opstallen in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen:

  • a. het aanbrengen van recreatievoorzieningen, dan wel als standplaats voor onderkomens en stacaravans of voor enige andere vorm van kamperen;
  • b. het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciële doeleinden;
  • c. het opslaan, lozen c.q. storten, als dan niet ten verkoop van onbruikbare dan wel aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, materialen, stoffen, producten, voer- of vaartuigen of machines;
40.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewassen;
  • b. het verharden van de onbebouwde delen voor meer dan 50%;
  • c. het aanbrengen van leidingen, constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het realiseren van steigers en vlonders;
  • e. het afgraven of verlagen van de bodem;
  • f. het ophogen, egaliseren of ontginnen van de bodem, waaronder tevens wordt verstaan het het aanleggen van wegen t.b.v. bestemmingsverkeer;
  • g. het gebruik van groeistoffen, stoorstoffen of kunstmest;
  • h. het verbreden of verharden van voetpaden, rijwielpaden, ontsluitingswegen en parkeerplaatsen;
  • i. het aanbrengen van recreatievoorzieningen;
  • j. het graven, dichten, verdiepen of verbreden van sloten, greppels, beken en andere waterpartijen;
  • k. aanleggen van reservoirs;
  • l. aanbrengen van rasters en erfafscheidingen.
40.4.1 Uitzonderingen omgevingsvergunningsplicht

De in lid 40.4 vervatte verboden gelden niet voor het uitvoeren van:

  • a. werken of werkzaamheden ter realisering van de bestemming, zoals aangegeven in de leden11.1,12.1, 29.1 en 30.1 ;
  • b. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn;
  • c. werken of werkzaamheden die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud betreffen.

40.4.2 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 40.4 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. deze verband houden met de doeleinden, die aan de desbetreffende bestemmingen zijn toegekend en
  • b. hierdoor dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke waarden en kwaliteiten van de gronden onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

Artikel 41 Waterstaat - Waterkering (dubbelbestemming)

Zie artikel 35 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 42 Anti-dubbeltelbepaling

Zie artikel 36 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 43 Algemene bouwregels

Zie artikel 37 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 44 Algemene gebruiksregels

Zie artikel 38 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 45 Algemene aanduidingsregels

45.1 Wro -zone - wijzigingsgebied

Zie artikel 39.1 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

45.2 Geluidzone - spoor

Zie artikel 39.2 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

45.3 Geluidzone - weg
45.3.1 Aanduidingomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding “geluidzone - weg” zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de geluidsbelasting van de weg.

45.3.2 Bouwregels
  • a. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen in de artikelen 3 tot en met 32 mogen geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelig gebouwen worden gebouwd binnen de “geluidzone - weg” (48dB contour wegverkeerslawaai), tenzij wordt voldaan aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde op grond van de Wet geluidhinder en, voorzover van toepassing, de voorwaarden die zijn opgenomen in het besluit hogere grenswaarden.
  • b. Bebouwing binnen de “geluidzone - weg” dient een geluidsafschermende functie te hebben, met uitzondering van de bebouwing in het plangebied.
45.4 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen 1

Zie artikel 39.4 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

45.5 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen 2

Zie artikel 39.5 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

45.6 Vrijwaringszone - straalpad

Zie artikel 39.6 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

45.7 Milieuzone - geurzone

Zie artikel 39.7 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

45.8 Other: langzaamverkeerroute

Zie artikel 39.8 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

45.9 Other: Veld 1a tot en met other: veld 27

Zie artikel 39.9 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

45.10 Other: Overbouwing

Zie artikel 39.10 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

45.11 overige zone - zichtlijn
45.11.1 Aanduidingsomschrijving

Op de gronden ter plaatse van de aanduidingen “overige zone - zichtlijn" zijn met een minimale breedte van 25 meter, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het bewaren van de openheid ter plaatse waardoor de zichtrelatie tussen de plekken en het landschap en vice versa blijft bestaan.

45.11.2 Bouwregels

in afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels van de onderliggende bestemmingen mogen er op de gronden ten plaatse van de aanduidingen “overige zone - zichtlijn” uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd.

welmw

45.11.3 Afwijking van de bouwregels

in afwijking van het bepaalde in artikel 45.11.2 mogen binnen de zichtlijn hoofdgebouwen worden gebouwd, mits:

  • 1. door de bouw van hoofdgebouwen de openheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • 2. dit vanuit stedenbouwkundig, landschappelijk en ecologisch oogpunt niet op bezwaren stuit en
  • 3. de belangen van omwonenden met betrekking tot privacy, uitzicht en bezonning niet worden geschaad.

Artikel 46 Algemene afwijkingsregels

Zie artikel 40 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 47 Algemene wijzigingsregels

Zie artikel 41 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 48 Overige regels

Zie artikel 42 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 49 Overgangsrecht

Zie artikel 43 van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 van de gemeente Arnhem, vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem op 5 juli 2011 onder nummer 2011.0.055.789, IMROID 0202.719-0301.

Artikel 50 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011, gedeeltelijke herziening 2014-01.