direct naar inhoud van 2.2 Historische ontwikkeling
Plan: Bestemmingsplan Weerdjes
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.790-0201

2.2 Historische ontwikkeling

Het plangebied ligt aan de voet van het stuwwalmassief in het gebied waar de rivier stroomt. Op de overgang tussen stuwwal en rivier is een overgangszone met hellingafspoeling gelegen. De rivierzone is een laaggelegen en door rivierafzettingen relatief vlak gebied, waarin door oeverwal-afzettingen (stroomruggen) de rivier tot meanderen en het verleggen van haar loop werd gedwongen. Tot in de middeleeuwen heeft de Rijn haar ligging nog regelmatig gewijzigd. Het plangebied bevat nog een oude, dichtgeslibte Rijnloop in haar ondergrond.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.790-0201_0003.jpg"  
Figuur 2.1: Geomorfologie van Arnhem  

In 1233 verkreeg Arnhem stadsrechten van graaf Otto II. Kort daarna is met de bouw van de stadsmuren begonnen. Voor het plangebieddeel tussen het Eusebiusplein en de Rijnkade toont de kaart van Jacob van Deventer uit circa 1560 de stadsmuur (ter hoogte van de huidige Ariën Verhoeffstraat) en een dubbele omgrachting met aarden wal ertussen. Tussen de Rijn en grachten ligt een stuk uiterwaard en dijklichaam.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.790-0201_0004.jpg"  
Figuur 2.2: Arnhem e.o. omstreeks 1572  

Op last van Prins Maurits worden de vestingwerken in 1619 uitgebreid. Het voormalige buiten de vestingwerken gelegen, natte gebied – dit gebied wordt ook wel aangeduid als “De Weerdjes” – werd daardoor bij de stad betrokken. De kaart van Van Geelkercken uit 1651 toont een haven tussen het Eusebiusplein en de Rijnkade ter hoogte van de voormalige grachten. Daarbuiten is het gebied verkaveld en deels beplant met boomgaarden.

Op de kadastrale kaart uit 1832 staat het plangebied aangeduid als “Stadstuinen.” Verschillende Arnhemse kooplieden en notabelen hadden hier tuinhuizen en koepels. Aan de Lange Straat bevindt zich bebouwing met diepe percelen die aansluiten op een restant van de haven/voormalige grachten. Ter hoogte van de Rijnkade zijn vestingwerken nog aanwezig. Ook hier zijn percelen aanwezig, gelegen aan de Wal. Hierop stonden gebouwen met een militaire functie zoals het kruitmagazijn en wachthuizen, en een molen.

Arnhem ontdeed zich in deze periode van de “beknellende” vestingwerken. Op de plaats van de vestingwerken werden singels aangelegd, bedoeld om te kunnen flaneren. In de Weerdjes waren in de loop der tijd sloppenbuurten ontstaan, net zoals in het (latere) Spijkerkwartier. Het tegengaan van deze ongewenste situatie was een belangrijk onderdeel van de uitlegplannen van Heuvelink, waarmee hij in 1849 werd belast. Zijn plannen werden met betrekking tot de Weerdjes grotendeels uitgevoerd. Een stratenpatroon van rechte assen werd aangelegd om tot een betere ontsluiting te komen. De vestingwal langs de Rijn verdween. De Rijnkade raakte bebouwd met forse herenhuizen. Het plan van Heuvelink had niet het beoogde effect: tussen de hoofdstraten ontstond een net van kleine stegen met kleine, onaanzienlijke woningen. Alleen in de omgeving van het Eusebiusplein, Marktstraat en Verlengde Rijnkade hield het plan stand. Hier verrees een statige woonbuurt. Een belangrijk onderdeel van Heuvelink's plannen was zijn wandeling rondom de stad door de singels. Ook de Rijnkade behoorde hiertoe.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.790-0201_0005.jpg"  
Figuur 2.3: Arnhem in 1874  

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het plangebied grotendeels verwoest. Van de Weerdjes en Rijnkade waren hele bouwblokken verwoest; met name het oostelijke deel werd zwaar getroffen. Wederopbouw- en latere architectuur zijn nu kenmerkend voor het plangebied. Uitgangspunt hierbij was dat aansluiting moest worden gezocht aan de eisen van de toenmalige tijd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.790-0201_0006.png"  
Figuur 2.4: Verwoesting in de binnenstad