direct naar inhoud van 2.2 Historische ontwikkeling
Plan: Tuin van Elden
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.761-0201

2.2 Historische ontwikkeling

Elden is een typisch Betuwse oeverwalnederzetting en kent een roerige geschiedenis in een door de rivieren beheerst en herhaaldelijk veranderd landschap. Veel in en rond het dorp herinnert nog aan de vroegere strijd tegen het water, zoals de dijken, kolken en het sluisje.

De structuur van het dorp kan niet los worden gezien van het rivierenlandschap. De ligging van de oude kern op een oeverwal ten zuiden van de rivierdijk is wat dat betreft veelzeggend. Met een grote boog wordt het uitgestrekte oorspronkelijke agrarische gebied ten zuiden van de kern ontsloten door de Klapstraat. De weg verbond in de middeleeuwen de verspreid gelegen boerderijen en de akkers, de essen, die op de vruchtbare oeverwal lagen, en waar het plangebied ook deel van uitmaakt. Hier verbouwde men de gewassen, het vee werd in de lager gelegen polders (de komgronden) en waarden geweid.

Elden wordt voor het eerst genoemd in 855, als bezit van het beroemde klooster Werden bij Essen. Het klooster had bezittingen in Elti (Elden). De Eldense polder werd echter wel al eerder bewoond en gebruikt. De eerste bekende Eldense bebouwing is de Bonifatiuskerk. De kerk maakt nog steeds deel uit van het dorpsgezicht. Tussen 1813 en 1817 was Elden een zelfstandige gemeente.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.761-0201_0003.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0202.761-0201_0004.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0202.761-0201_0005.jpg" Figuur 3: De dorpskern van Elden omstreeks 1900, het plangebied is aangegeven met de blauwe lijn.

Na de Tweede Wereldoorlog beleefde Elden de eerste planmatige uitbreidingen in het westelijke deel van het dorpsgebied, ten zuiden van de Klapstraat. Kleinschalige sociale woningbouw uit de jaren vijftig, zestig en zeventig bepaalt hier sindsdien het beeld. Ook zien we een verdere verdichting van de bebouwing langs de oude hoofdstraten in het dorp, de Rijksweg en de Klapstraat. Deze invullingen waren kleinschalig van karakter. Het oostelijke dorpsgebied werd vanaf de jaren zestig bebouwd met vrijstaande woonhuizen.

Een belangrijke gebeurtenis voor Elden was de overgang in 1966 van de gemeente Elst naar Arnhem. In de jaren dertig had deze stad de sprong over de Rijn gewaagd en in de naoorlogse jaren werd hier driftig gebouwd aan een geheel nieuw stadsdeel. In 1965 werd door het Rijk het streekplan Rijn en IJssel goedgekeurd, waarin onder meer de verdere ontwikkeling van Arnhem-Zuid was voorzien. Het plan ging uit van handhaving van een aantal bestaande elementen, waaronder de dorpskern van Elden. Men wilde hier het dorpse karakter zoveel mogelijk behouden. Nieuwbouw werd op gepaste afstand gepland. Verder werd veel waarde gehecht aan landschappelijke elementen, zoals de rivierdijk, het uiterwaardengebied en de kleiputten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.761-0201_0006.jpg"

Figuur 4: De dorpskern van Elden omstreeks 1972, op de achtergrond is begonnen met het bouwrijpmaken van de nieuwe wijk Elderveld

Om de kern van Elden werd een ring van wegen aangelegd (Batavierenweg, Burgemeester Matsersingel, A325), die het kleinschalige dorpsgebied met aanpalende groengebieden van de moderne woonwijken moest afschermen. Doel was het landelijke, open en eigen karakter van het dorp met zijn boomgaarden en tuinderijen te handhaven binnen de grootstedelijke ontwikkelingen van Arnhem-Zuid. De annexatie had tot gevolg, dat het agrarische buitengebied van Elden voor het grootste deel verloren ging.

De veehouderijen en tuindersbedrijven verdwenen, een ontwikkeling die uiteindelijk ook in de bebouwde kom van het dorp zou plaats vinden. Ook verdwenen hier de ondernemers, die van de agrarische bedrijvigheid afhankelijk waren. Mede door de bouw van het winkelcentrum Kronenburg hield een deel van de Eldense middenstand het voor gezien. Elden werd meer en meer een woongemeenschap.

In 1989 werden de eerste huizen opgeleverd in een nieuwe wijk in het westelijke dorpsgebied (Dokter H.J. Jagerstraat en omgeving), gelegen bij het Sportpark Elden. Tot de jongste toevoegingen (jaren negentig) aan de dorpsstructuur behoort een kleine woonbuurt ten noorden en oosten van de St.-Lucaskerk (I.W.J. Vos de Waelstraat). Aan het Kerkpad en de Rijksweg bevinden zich de ontsluitingswegen tot deze kleine buurt. De vestiging van de, nu reeds voormalige, Intratuin binnen het dorpsgebied zette ondanks de grote schaal de traditie van Eldens tuindersverleden voort.

Aan de zuidzijde van Elden is in de laatste jaren van de twintigste eeuw het grootschalig kantorenpark Gelderse Poort verrezen, met als stedenbouwkundig en architectonisch accent de toren van het Ohracomplex, het Ooievaars-nest geheten, naar de boerderij die hier eerst stond. Evenveel impact voor het Eldense dorpsbeeld heeft het Gelredome, dat ten noorden van de Huissensedijk verrees. Het opende in 1998 zijn deuren. Beide gebouwen zijn in korte tijd uitgegroeid tot de bekendste en spraakmakendste gebouwen in de jongste geschiedenis van de gemeente Arnhem. Van heel recente datum is de nieuwbouwwijk Le Jardin met daarin de Willem Roodbeenhof aan de Elderhofseweg.

In 2005 is Intratuin vanwege de beperkte uitbreidingsmogelijkheid vertrokken uit Elden en kwam de grond vrij voor woningbouw.