Plan: | Bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0202.719-0501 |
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het woongebied Schuytgraaf er ongeveer uit zal gaan zien en wat er al is. Aangegeven wordt welk ruimtelijk beeld wordt nagestreefd en welke uitgangspunten worden gehanteerd voor de inrichting van de verschillende velden (woonbuurten) en van de open ruimten ertussen.
Het ontwerp van de wijk is gemaakt door bureau Ir. Kees Christiaanse Architects & Planners BV, in nauwe samenwerking met de gemeentelijke projectgroep Schuytgraaf.
Dit ontwerp is in het Ontwikkelingsplan Schuytgraaf opgenomen. In het Ontwikkelingsplan Schuytgraaf wordt een sterke nadruk gelegd op de aanwezige landschappelijke waarden in het plangebied, op de oriëntatie op het omringende landschap, en op een zo groot mogelijke menging van functies.
Stedelijkheid zal zich in Schuytgraaf beperken tot het gebied rond het treinstation Arnhem Zuid, waar sprake zal zijn van een relatief hoge bebouwingsdichtheid en functiemenging. Buiten dit centrumgebied ligt in Schuytgraaf de nadruk op de aanwezige landschappelijke structuur, de oriëntatie op het omringende landschap en het onderscheid tussen de te bebouwen gebieden. De bebouwing wordt deels geconcentreerd in het centrum en deels in velden met verschillende dichtheden.
Om tussen de velden een royale groenstructuur te kunnen realiseren wordt binnen de velden relatief weinig openbaar groen aangelegd. Speel- en groenvoorzieningen ten behoeve van de velden zijn naar de randen verschoven en vormen samen een aaneengesloten groenstructuur met een landschappelijk karakter (circuit).
De ontwerpgedachte hierachter is dat Schuytgraaf daardoor (in delen van het gebied) ervaren zal worden als een landschapspark met bebouwing. Voor de inrichting van het onbebouwde landschap wordt gebruik gemaakt van en aangesloten bij bestaande karakteristieke elementen van het Betuwse landschap.
De inrichting van Schuytgraaf kan onderscheiden worden in open en dichte gebieden, in massa en ruimte. De open gebieden bevatten infrastructuur, recreatie, water en weiden en worden ingekaderd door dichte gebieden, bestaande uit bebouwde velden en bestaande en nieuw aan te leggen landschappelijke elementen.
In het vigerende bestemmingsplan is voor alle velden voor het aantal te realiseren woningen een bandbreedte aangegeven. Deze bandbreedte is gebaseerd op het oorspronkelijke woningbouwprogramma. Bij de herijking van het grondgebruik en de exploitatie is gebleken dat deze bandbreedte niet meer aansluit bij de nieuwe inzichten, onder meer door veranderingen in normstellingen (onder andere parkeernormen) en verruiming van de mogelijkheden voor maatschappelijke voorzieningen. Er is daarom behoefte aan een ruimere bandbreedte per veld.
Voorts hebben de nieuwe inzichten ertoe geleid dat de voorzieningen die gerealiseerd kunnen worden in de centrumvelden (11, 13, 15, 18 en 19) geconcentreerd zullen worden in de velden 13 en 15. Hierdoor zal de ruimte in deze velden grotendeels door voorzieningen en/of kantoren worden gebruikt en niet voor woningen. Er is daarom besloten een afwijkende bandbreedte voor het aantal te realiseren woningen in de velden 13 en 15 vast te leggen, waarbij de dichtheid ter plaatse van de landmarks niet worden meegenomen.
Daarnaast geldt voor veld 6 dat hier een minimum van twintig en een maximum van 40 woningen per hectare mogen komen, in veld 17b minimaal 40 woningen per hectare en maximaal 65 woningen per hectare, waarbij ook hier de bebouwing in de landmarks niet wordt meegerekend. In veld 1a geldt dat maximaal 5 woningen worden toegelaten.Voor veld 11 geldt tot slot een minimum van 40 en een maximum van 50 woningen per hectare.
Dit alles neemt niet weg dat één van de hoofdgedachtes van de planopzet van Schuytgraaf, die betrekking heeft op de verschillen in dichtheid tussen drie typen velden: gele, oranje en rode velden, leidraad blijft. Gekozen is voor een bandbreedte die wordt uitgedrukt in het aantal woningen per hectare in plaats van in absolute aantallen. Daarmee kan worden voorkomen dat ruimtegebruik door niet-woonfuncties leidt tot een ongewenste verdichtingopgave.
Overigens is de bestemming 'Wonen - Uit te werken' in voorliggend bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 in een aantal velden beperkt omdat de inmiddels uitgewerkte velden worden voorzien van een gedetailleerde eindbestemming.
Dit alles komt op de volgende verdeling neer:
De verschillen in dichtheden en de positie in het landschap genereren belangrijke karakterverschillen tussen de bebouwingen.
De karakterverschillen worden niet alleen bepaald door de verschillen in dichtheden.
Uitgangspunt is dat de velden zich in verschijningsvorm duidelijk van elkaar onderscheiden. Er wordt naar gestreefd ieder veld een herkenbare eigen identiteit mee te geven. Middelen om dat te bereiken zijn, naast bebouwingsdichtheid, onder meer specifieke architectuurkenmerken, verkavelingpatronen, de wijze waarop de randen van de velden worden vormgegeven (open of dicht, strak of gevarieerd), kleur- en materiaalgebruik, bebouwingshoogten, kapvormen, de inrichting van de openbare ruimte, etc.
Om die verschillen ook werkelijk tot stand te brengen wordt voorafgaand aan het maken van de ontwerpen voor een veld een beeldkwaliteitplan opgesteld, waarin diverse specifieke kenmerken van de toekomstige inrichting van dat veld worden vastgelegd. Voor het maken van de bouw- en inrichtingsplannen wordt voor ieder veld een planteam samengesteld, dat de opdracht krijgt om het veld vorm te geven als een herkenbare buurt die zich nadrukkelijk onderscheidt van de omliggende velden.
Uit de situering van de velden en de in het gebied aanwezige en geprojecteerde elementen vloeien voor ieder veld diverse aanknopingspunten voor de vormgeving voort.
De gele velden worden gekenmerkt door de relatief lage dichtheid van bebouwing. Woningtypen als de vrijstaande woning, de twee-onder-een-kapwoning, patiowoningen, 'kwadrantwoningen' en vrije kavels worden met name in de gele velden gerealiseerd. Het aantal rijenwoningen is hier beduidend lager dan in de oranje en rode velden; daarbij wordt het maken van lange blokken voorkomen. De kavels in de gele velden zijn gemiddeld groter dan in de oranje en de rode velden.
In de verkaveling van de gele velden wordt gestreefd naar openheid en transparantie. De gewenste openheid zal vooral gewaarborgd moeten worden door lange zichtlijnen over openbaar gebied, met doorzichten naar de groene landschappelijke randen rondom het veld. Waar dat mogelijk is wordt ook gestreefd naar zichtlijnen over de tuinen heen, al zijn die in de praktijk vaak moeilijk open te houden door hogere beplantingen en (vergunningsvrije) bouwsels in de tuinen.
Een groen en riant karakter dienen de gele velden vooral te ontlenen aan het groen in de privé-tuinen; bij voorkeur worden daarom diepere voortuinen gemaakt, wat bijdraagt aan een groener straatbeeld en een grotere profielbreedte.
Voor de bredere kavels in de gele velden wordt uitgegaan van parkeren op eigen terrein; in het openbare gebied moet worden voorzien in voldoende parkeerruimte voor bezoekers en ten behoeve van de smallere woningtypen (rijenwoningen).
Veel zorg dient te worden besteed aan de overgangen tussen privé-tuinen en het openbare gebied. Het systeem van regenwateropvang krijgt een hoge prioriteit. Waar dat ruimtelijk inpasbaar is wordt regenwater bovengronds (via wadi's of via goten in de straatprofielen) afgevoerd naar waterbergingen in de open groengebieden.
De oranje velden worden gekenmerkt door een gemiddelde dichtheid. Het bouw-programma voor de oranje velden bestaat voor een groot deel uit rijenwoningen, en in mindere mate uit vrijstaande, halfvrijstaande en gestapelde woningen. In beeld onderscheiden de oranje velden zich daarom van de gele velden door een meer aaneengesloten bebouwing. Het verschil in dichtheid tussen de velden kan visueel worden versterkt door de grenzen van de oranje velden met een markante bebouwingsrand te accentueren.
Waar mogelijk vormen bestaande en/of nieuwe landschappelijke elementen de basis van het verkavelingpatroon; de oppervlakte van verharding en openbaar groen in de velden zal echter relatief laag zijn, hetgeen een efficiënte verkavelingopzet noodzakelijk maakt.
Voor smallere woningen wordt veelal uitgegaan van parkeren in de openbare ruimte. Om te voorkomen dat auto's het straatbeeld te zeer domineren is het goed inpassen van de parkeervoorzieningen in het verkavelingpatroon een essentieel deel van de ontwerpopgave. Dit leidt tot een wat hoger aandeel verharding in het grondgebruik dan in de gele velden. Ook het aandeel openbaar groen is wat hoger, om het steniger karakter van de bebouwing te kunnen compenseren met wat meer groen (bomen) in het openbare gebied.
De gestapelde bebouwing in de oranje velden kan worden gebruikt voor het realiseren van bebouwingsaccenten op beeldbepalende locaties (bijvoorbeeld aan een pleintje, bij voorzieningen, bij de toegang van het veld); ook is het goed denkbaar om gestapelde bebouwing te gebruiken voor het realiseren van specifieke ontwerpoplossingen, zoals poortwoningen, die bijdragen aan een efficiënt grondgebruik en/of om bijzondere verkavelingen te kunnen realiseren.
De rode velden bevinden zich in het centrumgebied van Schuytgraaf. Hier wordt uitgegaan van de hoogste bebouwingsdichtheid. Het programma voor de rode velden is gedifferentieerd, want naast woningen worden in de rode velden tal van wijkvoorzieningen gerealiseerd, zoals winkels, scholen en andere maatschappelijke voorzieningen. Het woningbouwprogramma wordt hier gedomineerd door rijenwoningen en gestapelde woningen. Er wordt uitgegaan van bebouwing in een voor woonwijken relatief hoge dichtheid, hetgeen een efficiënte verkavelingopzet noodzakelijk maakt.
Voor het merendeel van de woningen in de rode velden wordt uitgegaan van parkeren in de openbare ruimte, dit vergt uitgekiende ontwerpen van de straatprofielen en de overige openbare ruimten. Plaatselijk kan ruimte worden gewonnen door uit te gaan van 'dubbel grondgebruik', voorbeelden daarvan zijn het realiseren van woningen boven winkels en het realiseren van parkeervoorzieningen onder woningen en kantoren.
Een belangrijk deel van de ontwerpopgave voor de rode velden is het realiseren van een attractief centrumgebied met binnenstedelijke kwaliteiten. Een belangrijk aspect daarvan is veranderbaarheid: de bebouwing in het centrumgebied moet gedurende lange tijd geschikt zijn voor het huisvesten van diverse centrumfuncties. Dit vraagt om bebouwingstypen waarin, net als in traditionele bebouwing in historische binnensteden, naar behoefte diverse functies kunnen worden ondergebracht, met name op de begane grond.
Het centrumgebied wordt aan de oostzijde begrensd door de spoorlijn. Ter voorkoming van geluidhinder wordt uitgegaan van het realiseren van geluidsafschermende bebouwing langs de spoorlijn. Dit hoeft niet beslist gestapelde bebouwing te zijn, onderzoek aan de hand van proefverkavelingen heeft uitgewezen dat oplossingen mogelijk zijn met bebouwing langs het spoor in drie bouwlagen. De gestapelde bebouwing in de rode velden behoeft derhalve niet uitsluitend in de vorm van geluidsafschermende bebouwing langs het spoor gerealiseerd te worden. Uit ruimtelijk oogpunt is het gewenst de westelijke bebouwingsrand van de rode velden met markante, deels gestapelde, bebouwing te accentueren. Hierdoor is het centrumkarakter aan die zijde mede door de aard van de bebouwing herkenbaar, en worden de oriëntatiemogelijkheden op wijkniveau en de beoogde verschillen tussen de velden versterkt. Er wordt van uitgegaan dat een deel van de gestapelde woningen boven de winkels in het centrum zal worden gerealiseerd. Het winkelcentrum kan daardoor met hogere bebouwing worden geaccentueerd.
Het stedenbouwkundige plan voor Schuytgraaf omvat verschillende hoogteaccenten ter verbetering van de oriëntatie in het gebied. Tijdens de verdere uitwerking van het plan zijn er, onder andere in verband met het archeologisch monument, verschillende verschuivingen opgetreden. Hierdoor is het ook wenselijk enkele hoogteaccenten anders te situeren in Schuytgraaf.
In de herziening zijn vier zogenaamde landmark locaties aangewezen, waar een hoogteaccent is toegestaan.
Het betreft:
Deze locaties zijn markant gelegen op zichtlocaties in Schuytgraaf en/of bevinden zich bij knooppunten van verschillende verkeerssoorten. Door deze locaties te accentueren wordt de oriëntatie binnen Schuytgraaf bevorderd en worden zichtrelaties binnen het plangebied en met de omgeving versterkt.
Voor de landmark locaties geldt een maximum hoogte van maximaal 50 meter en een begrenzing in oppervlakte. Per locatie zal bekeken worden hoe invulling kan worden gegeven aan de landmark locatie. Daarbij zal als belangrijk aandachtspunt worden gehanteerd hoe de bouwhoogte van de landmark zich verhoudt tot de stedenbouw-kundige inpassing in het betreffende veld.
Waar de Metamorfosenallee de spoorlijn kruist is het treinstation Arnhem Zuid gerealiseerd. Deze locatie is ten opzichte van Schuytgraaf gunstig gelegen, bij de entree van de wijk. Het bestemmingsplan voorziet in het aanleggen van een stelsel van fietsroutes vanuit de gehele wijk naar de stationslocatie. Ook vanuit overig Arnhem Zuid is deze locatie goed bereikbaar.
De stationslocatie vormt zowel de entree van de wijk Schuytgraaf als de stedelijke entree van Arnhem Zuid. Dit stelt hoge eisen aan de ruimtelijke vormgeving.
Het stationsgebied zal ruimtelijk worden geaccentueerd door markante bebouwing. Het ruimteprogramma voor de stationsfuncties is te bescheiden voor het realiseren van een herkenbaar stationsgebouw, de bebouwing bij het station zal daarom overwegend gevuld worden met andere functies.
Het station wordt ruimtelijk gekoppeld aan het centrumgebied van de wijk Schuytgraaf. Naast wonen en voorzieningen zijn hier ook kantoren geprojecteerd. Uitgegaan wordt van bebouwing in een hoge dichtheid rondom het station om het gebruik van de trein en andere vormen van openbaar vervoer te bevorderen. Voor de concentratie van functies rondom het station is ook gekozen omdat dit bijdraagt aan de attractiviteit en levendigheid die voor een centrumgebied wenselijk is. De locatie van het Archeologische Monument ten opzichte van het station, veroorzaakt wel dat aan deze zijde de hoge dichtheid van bebouwing rondom het station niet gehaald kan worden.
Alle velden worden (soms apart, soms voor meerdere woonvelden) voor auto- en ander verkeer ontsloten vanaf de Mara- en Minervasingel, de wijkontsluitingsweg die op twee plaatsen aansluit op de Metamorfosenallee/N837. De wijk wordt via deze ringweg ook per bus ontsloten. Het beeld dat bewoners en bezoekers krijgen van de wijk Schuytgraaf wordt voor een belangrijk deel bepaald door het aanzien van deze ringweg. De ringweg vormt derhalve een belangrijk beeldbepalend onderdeel van de wijk Schuytgraaf. Een kwalitatief hoogwaardige vormgeving van de ringweg en van de bebouwing er langs is dan ook een belangrijk uitgangspunt voor de inrichting van het plangebied. In het plan is bepaald dat de afstand van de bebouwing tot de as van de weg overal ten minste 15 meter dient te bedragen. Tussen bebouwing is het wegprofiel dus steeds minstens 30 meter breed.
Bebouwing langs de ringweg dient zoveel mogelijk met de voorkanten naar de weg te worden gekeerd; waar de weg bij wijze van uitzondering wordt begeleid door zijgevels dienen die zijgevels te worden vormgegeven als voorgevels (met ramen en deuren) en dient al direct bij de bouw te worden voorzien in een hoogwaardige afscherming tussen de achtertuinen en het openbare gebied. Het ontstaan van 'achterkantsituaties' (met schuttingen en schuurtjes) langs de ringweg is in ieder geval onaanvaardbaar. Waar de ringweg tussen bebouwing ligt wordt de weg begeleid door boombeplanting. Buiten de velden wordt de inrichting van het wegprofiel afgestemd op de inrichting van de landschappelijke groenstructuur en kunnen bomen soms achterwege blijven.
Een belangrijk uitgangspunt voor het plan Schuytgraaf is de zorgvuldige situering van woongebieden in het bestaande Betuwse landschap. Op basis van bestaande landschappelijke elementen is een lay-out voor het hele gebied ontworpen. De bouwvelden volgen waar mogelijk natuurlijke begrenzingen van bestaande sloten, paden of bossages. De ruimten tussen de velden vormen hierdoor natuurlijke buffers van open ruimte. Hierdoor is bovendien voorzien in open visuele relaties met elementen buiten het plangebied, zoals de Rijnbrug en de stuwwal op grotere afstand. Deze visuele relaties en doorzichten dienen ten alle tijde gehandhaafd te blijven ten behoeve van de oriëntatie. Binnen het plangebied verzorgt de open ruimte een afwisseling van bebouwde gebieden, open ruimte en landschapscoulissen.
Het landschappelijke programma van de open gebieden wordt grotendeels gedragen door twee belangrijke ecologische zones in het gebied: het natte ecologische kerngebied (aan de westzijde van de wijk) en het droge ecologische kerngebied, die onderling worden verbonden door corridors en bossen.
De wijk Schuytgraaf zal worden dooraderd door een aaneengesloten stelsel van groene (langzaamverker) routes: het circuit. Het circuit vormt de verbindende schakel tussen de groene en stedelijke elementen en vervult een belangrijke functie als recreatief uitloopgebied van de aangrenzende woonvelden.
Het circuit wordt derhalve opgevat als onderdeel van de hoofdplanstructuur en vormt een aaneengesloten transformatiezone tussen bebouwd en onbebouwd gebied, of als de scheiding tussen verschillende bouwvelden. Deze strook voorziet in speel- en recreatiemogelijkheden en is goed bereikbaar vanuit de te bebouwen gebieden. Het circuit wordt ingevuld met gras, speelvelden, fietspaden, joggingtrack, et cetera.
De hoofdgroenstructuur en de corridors worden op een natuurlijke wijze ingericht en beheerd. Binnen de wijk zullen verschillende ecotopen voorkomen: kruidenrijke grasvegetaties, struweel, bos, moeraszones en open water. Het circuit zal een overwegend natuurlijk karakter krijgen; waar belangrijke gebruiksfuncties liggen wordt gekozen voor een meer cultuurlijke inrichting. De belangrijkste bestaande groenelementen worden in de groenstructuur ingepast.
In Schuytgraaf wordt water ingezet als een centraal vormgevend element om de wijk een eigen en voor Arnhem uniek karakter te geven.
Watergangen zijn nodig voor de waterhuishouding, waarvoor eisen worden gesteld aan de breedte en het onderwater profiel, maar voorkomen moet worden dat alleen de technische eisen de vormgeving van de watergangen gaan bepalen. Gestreefd wordt naar een gevarieerde vormgeving van watergangen en de oevers daarvan. Uitgangspunt is een gemiddelde waterbreedte van circa tien meter, maar plaatselijk is het gewenst om een smaller profiel te kiezen, omdat dat beter past in het nagestreefde ruimtelijke beeld, terwijl op andere plaatsen een breder profiel goed mogelijk is. In het dicht bebouwde centrumgebied kunnen de oevers anders worden afgewerkt, terwijl de watergangen in het groen een meer natuurlijke vorm en oeverafwerking kunnen krijgen, in combinatie met het aanplanten van riet of biezen, met name aan de westzijde en in het noordelijk deel van het plangebied. Bij het inrichten van de watergangen worden karakteristieke bestaande landschapselementen waar mogelijk gehandhaafd.
Een gevarieerde oeverafwerking, waarbij langs de waterkant verschillen in diepte en stroomsnelheid optreden, draagt bij aan de ecologische betekenis van de watergangen. Dit komt bij uitstek tot uiting bij de aan te leggen en te handhaven waterpartijen in de westelijke rand van het plangebied, die worden ingericht als een natte ecologische verbindingszone. De bestaande oude waterloop (kreek) in het noordwestelijk deel van het plangebied maakt daar deel van uit.
De aan te leggen retentievijver zal worden ingericht als een stedelijke recreatieplas. Door de langgerekte vorm en de centrale ligging geeft deze plas in een groot deel van de wijk een meerwaarde aan de woonomgeving. Op de 'technische' aspecten van de waterhuishouding is ingegaan in paragraaf 4.2
Naast en in aansluiting op de open ruimte is vormgeving van de openbare ruimte binnen de bouwvelden een belangrijk aspect dat bijdraagt aan de karakteristiek van Schuytgraaf en de verschillende bouwvelden. Voor het centrumgebied wordt uitgegaan van een hoogwaardig inrichtingsniveau. De gele velden krijgen vanwege het beoogde karakter en het relatief minder omvangrijk openbaar gebied (hoger uitgeefbaarheids¬percentage) een eenvoudiger inrichtingsniveau. Voor de verdere uitwerking van de plannen is voor de verschillende typen woonvelden een handboek met randvoor¬waarden en richtlijnen voor de inrichting van het openbaar gebied gemaakt (het Handboek Openbare Ruimte Schuytgraaf). Voor de gehele wijk is een budget gereserveerd ten behoeve van beeldende kunst in de openbare ruimte. De invulling hiervan zal in overleg met de gemeentelijke Commissie Beeldende Kunst en Vormgeving worden bepaald.
De verdere vormgeving en inrichting van plan Schuytgraaf geschiedt aan de hand van op te stellen beeldkwaliteitplannen.
Een beeldkwaliteitplan vormt een leidraad voor de vormgeving. Het geeft richtlijnen voor de architectuur en heeft ook betrekking op andere aspecten die voor de verschijningsvorm van de wijk van belang zijn.
In de te maken beeldkwaliteitplannen worden de volgende elementen opgenomen:
Op basis van de door burgemeester en wethouders vast te stellen beeldkwaliteitplannen zullen de concrete stedenbouwkundige deelplannen worden opgesteld.