direct naar inhoud van 3.5 Gemeentelijk beleid
Plan: Bestemmingsplan Schuytgraaf 2011
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.719-0501

3.5 Gemeentelijk beleid

3.5.1 Algemeen

Het gebruik van de ruimte in een stad verandert voortdurend. Om plannen en initiatieven goed op elkaar af te stemmen, stelt de gemeente met enige regelmaat een structuurplan vast. Het Structuurplan "Arnhem 2010" is de opvolger van het Structuurplan uit 1984. Dit plan is in 2000 door de raad vastgesteld. Het Structuurplan Arnhem 2010 beschrijft het ruimtelijk beleid voornamelijk in hoofdlijnen. Het plan is flexibel, zodat het kan inspelen op veranderende omstandigheden en inzichten. Formeel is het Structuurplan Arnhem 2010 tien jaar van kracht: van 2000 tot 2010. Maar de inrichting van de ruimte werpt haar schaduw veel verder vooruit. Waar dat mogelijk is, richt het Structuurplan zijn blik daarom op het jaar 2030.

In 2006 is de Tussenrapportage Structuurvisie Arnhem 2010 door de gemeenteraad vastgesteld. In de Tussenrapportage wordt de bestaande Structuurvisie op een aantal punten herzien. De Structuurvisie is vastgesteld in 2000 en heeft aanpassingen nodig. De Tussenrapportage bevat deze herijking van het ruimtelijk beleid.

Naast de herijking van het bestaande beleid wordt ook een uitwerking gepresenteerd voor het beleid met betrekking tot hoogbouw. Dit is gedaan aan de hand van 10 principes voor hoogbouw in Arnhem welke zijn vertaald op een kaart van Arnhem.

Het gaat hierbij om knooppunten waar het stelsel van hoofdwegen en spoorlijnen elkaar kruisen. In het bijzonder gaat het hierbij om regiorail. De conceptnota Regionaal Plan 2005-2020 (Stadsregio Arnhem-Nijmegen, oktober 2005) benoemt de stationslocaties langs regiorail tot de kern van de verstedelijkingsstrategie. Schuytgraaf is één van deze locaties. De ontwikkeling van deze knooppunten is gericht op intensivering en functiecombinaties: wonen, werken en publieksintensieve voorzieningen. Profilering van deze stationslocaties ten opzichte van elkaar is hierbij een sleutelgedachte. Er wordt in de nota uitgegaan van de ontwikkeling van een netwerk regiorail, zoals dit ook Arnhem voor ogen staat (met een vertakking naar Dieren, Zutphen).

Hoogbouw kan een belangrijke rol spelen in de gewenste concentratie van meervoudig ruimtegebruik rondom halteplaatsen van regiorail. Schuytgraaf vertegenwoordigt een nieuw zwaartepunt in het stedelijk gebied waarbij nabij station wordt ingezet op (extra) intensivering van wonen en kantoren. Het besluit is genomen tot het opstellen van een ontwikkelingsvisie voor Centrum-Zuid. De uitbouw tot een tweede centrum, complemen¬tair aan het historische centrum in noord, is daarmee als vraag en kans op de agenda gezet. Aldus tekent zich een potentieel aan centrum-stedelijke verdichting af in de zone: halte Schuytgraaf, Burgemeester Matsersingel, Centrum-Zuid (Centrum-Zuid: drie kwadranten aan de kruising Nijmeegseweg-Pleij, te weten: Gelredome, Kronenburg, Rijnhal). Aan de burg. Matsersingel is daarbij sprake van een al langer lopend proces van verdichting en concentratie van stedelijk programma. De stedelijke 'beëindiging' van deze as aan weerskanten (stationsgebied Schuytgraaf resp. een eventuele centrum-ontwikkeling bij Gelredome/Kronenburg/-Rijnhal) leidt tot een opwaardering van het profiel tot centrum-stedelijke verdichtingszone. De zones voor centrum-stedelijke verdichting vormen het zwaarte-punt in de stedelijke hoofdstructuur.

3.5.2 Convenant tussen Arnhem en Overbetuwe

Het plangebied Schuytgraaf maakte tijdens de aanwijzing in de VINEX en de Ontwikkelingsvisie KAN nog onderdeel uit van de gemeenten Heteren en Elst (nu gemeente Overbetuwe). In 1993 is door de provincie Gelderland aan de drie betrokken gemeenten opdracht gegeven te komen tot een convenant ter uitvoering van de vastgestelde woningbouwtaakstelling. In dit convenant zijn de grenzen van de toekomstige woonwijk op kaart vastgesteld en is afgesproken een grenscorrectie uit te voeren. Per 1 januari 1995 is het gebied Schuytgraaf toegevoegd aan de gemeente Arnhem.

In het convenant zijn afspraken vastgelegd over het te verstedelijken gebied en de te handhaven landschappelijke elementen. Zo zal in het noorden van het plangebied het agrarisch gebied tussen de Drielse Rijndijk en de Achterstraat en een ecologische zone bij de Hamse Boomgaard vrij van bebouwing blijven. Langs de west- en zuidrand zijn gebieden gereserveerd voor een geleidelijke landschappelijke overgang naar Park Lingezegen. Ook zijn diverse hinderzones aangegeven, onder meer langs de spoorlijn en de geprojecteerde provinciale weg N837. Het convenant heeft betrekking op een gebied van circa 441 hectare.

Nader overleg met de gemeente Overbetuwe heeft erin geresulteerd dat de landschappelijke overgang vorm heeft gekregen middels de projectie van een drietal zuidelijke woonvelden. De woonvelden worden zo vorm gegeven dat de geleidelijke overgang naar Park Lingezegen wordt gewaarborgd. De uitwerkingsregels in het voorliggende bestemmingsplan zekeren de geleidelijke overgang juridisch af.

3.5.3 Visie op doorontwikkeling van het Masterplan Schuytgraaf

Arnhem Schuytgraaf is een woongebied dat in het kader van de VINEX afspraken is ontworpen en dat inmiddels al voor een groot deel is gerealiseerd. De basis voor de realisatie van Schuytgraaf wordt gevormd door de uitgangspunten die zijn neergelegd in een aantal nota's die in onderlinge samenhang beschouwd kunnen worden als het Masterplan Schuytgraaf. Het Masterplan heeft op een abstract niveau en op hoofdlijnen uitgangspunten vastgelegd voor de ontwikkeling van Schuytgraaf. Tijdens de realisatie worden de uitgangspunten van het Masterplan uitgewerkt en uitgediept. De al gebouwde woonvelden hebben door deze verdiepingsslag een uitwerking gekregen die verder gaat dan wat is vastgelegd in het Masterplan.

Het vigerende bestemmingplan dateert uit 1999. De positie van Schuytgraaf in de stad en regio is toegenomen en er is behoefte deze na ruim tien jaar te actualiseren. Schuytgraaf is niet alleen een woonwijk van Arnhem, maar is bovendien een passtuk in het mozaïek van de regio die zich uitstrekt van de Veluwe tot het Rijk van Nijmegen. Een regio die uit landschappelijk oogpunt tal van kansen biedt om op in te spelen. Dit

levert een nieuwe kwaliteit voor Schuytgraaf en de stad. Schuytgraaf is nog niet af en dat biedt naast de lopende uitwerking van het Masterplan de kans om na te gaan hoe in het kader van de doorontwikkeling van het Masterplan deze extra kwaliteitsslag kan

worden gemaakt. De Visie op doorontwikkeling van het Masterplan Schuytgraaf omvat een visie op de verdere ontwikkeling van Schuytgraaf. Deze Visie op de doorontwikke¬ling van het Masterplan Schuytgraaf is een handvat om deze kwaliteitsslag te kunnen maken. De Visie wordt vertaald in stedenbouwkundige plannen, bestemmingsplannen en groeninrichtingsplannen en openbare ruimteplannen.

Na de vaststelling van het bestemmingsplan Schuytgraaf 1999 is in 2000 gestart met de realisatie van Schuytgraaf. In de afgelopen jaren is tijdens de uitwerking van deelplannen voor Schuytgraaf gebleken dat de bepalingen van het bestemmingsplan Schuytgraaf in sommige gevallen niet (meer) aansluiten bij de meest gewenste oplossingen. Dit is mede aanleiding tot het opstellen van deze Visie op de Doorontwikkeling van het Masterplan Schuytgraaf en uiteindelijk een nieuw bestemmingsplan.

Enerzijds gaat het om het bij de tijd brengen van het Masterplan dat inmiddels al weer zo'n vijftien jaar oud is. Er wordt nu immers anders gedacht over de vormgeving en inrichting van woonwijken dan destijds nog het geval was. De markt is veranderd en landelijk en gemeentelijk beleid is hierop aangepast. Inmiddels worden andere zaken gevraagd van een nieuwe wijk en daardoor ook andere eisen gesteld. Anderzijds blijkt uit voortschrijdend inzicht dat het met het vigerende plan beoogde woningbouw-programma niet meer aansluit bij de marktbehoefte waardoor een probleem dreigt met betrekking tot de financieel-economische haalbaarheid van het bestemmingsplan.

Uit deze nieuwe inzichten komt naar voren dat er meer behoefte aan grotere kavels met ruimere woningen bestaat. Daarnaast is een nieuw parkeerbeleid met ruimere parkeernormen door de gemeente Arnhem ontwikkeld, wat tot een groter ruimtebeslag in de woonvelden leidt. Binnen de kaders van het vigerende bestemmingsplan Schuytgraaf kan niet op deze behoefte worden ingespeeld zonder op andere plaatsen in het plan tot grote (kwaliteits-)verliezen te leiden met ongewenste gevolgen voor de financiële haalbaarheid. Om toch een financieel-economisch sluitend plan te kunnen ontwikkelen is daarom een zoekopdracht van 10 hectare extra woongebied geformuleerd. Het totale aantal woningen in Schuytgraaf wordt hierdoor echter niet verhoogd. Een en ander heeft ertoe geleid dat besloten is een herziening van het bestemmingsplan Schuytgraaf op te stellen, omdat de oorspronkelijke plannen onvoldoende ruimte bieden voor deze ontwikkelingen. In dit visiedocument en het toekomstige bestemmingsplan

zal meer ruimte worden geboden voor verdunning, verdichting en verrassing.

Het oorspronkelijke Masterplan ging uit van het oorspronkelijke landschap. Deze onderlegger heeft een landschappelijk raamwerk gedefinieerd en dient nu als hoofdplanstructuur. Deze landschappelijke hoofdplanstructuur zorgt niet alleen voor een optimale inbedding in de Betuwe, maar zorgt tevens voor een optimale beleving hiervan.

Het is de bedoeling dat voor alle woningen 'het groen om de hoek is'. De bewoners kunnen in de hoofdplanstructuur recreëren, spelen, fietsen, verblijven, et cetera. De hoofd¬planstructuur geeft hiermee een stuk identiteit aan Schuytgraaf.

De Visie op de doorontwikkeling van het Masterplan Schutgraaf geeft aan dat de hoofdplanstructuur de plek is waar nieuwe ideeën een plek kunnen vinden. Wonen kan hier gecombineerd worden met recreatie, voorzieningen, horeca, ecologie, kunst en bijzondere woonvormen en gebouwen. Hierbij zou extra aandacht moeten worden besteed aan de overgangen met het landschap en aan de entreezones naar Arnhem.

In de visie komen onder andere de volgende keuzes aan bod:

  • 1. laten vervallen van het lineair park en track als vormgevingsprincipe, met behoud van functies (vrijliggende fietsroutes);
  • 2. benoemen van de hoofdplanstructuur als integrale ontwerpopgave;
  • 3. in de integrale ontwerpopgave van de hoofdplanstructuur dienen alle fietsroutes, bruggen, speelplekken, hondenuitlaatplaatsen, bodempassages en beplanting integraal op elkaar afgestemd te worden. Tevens dient de ecologische functie van de HPS hiervan onderdeel te zijn;
  • 4. versterken landschappelijke gradiënten;
  • 5. versterken relatie met de omgeving;
  • 6. versterken landschappelijke doordringing woongebied.

Het vormgevingsprincipe van het lineaire park wordt verlaten. Om tot een landschappe-lijk raamwerk te komen dat het Betuwse karakter versterkt en een drager is voor de woonvelden, hoeft het lineaire park zoals het oorspronkelijk was gepland niet uitgevoerd te worden. Het is vooral zaak dat de hoofdplanstructuur een logisch geheel vormt. De hoofdplanstructuur wordt benoemd als een integrale ontwerpopgave, waarbij speel-plekken, fietsroutes, karakteristieke bruggen, hondenuitlaatplaatsen, bodempassages en beplanting in een verdere uitwerking meegenomen worden. Onderdeel van de integrale ontwerpopgave is de verbetering van de landschappelijke gradiënten en de relatie met het woongebied en de omgeving.

Voor de gehele hoofdplanstructuur zal een integraal ontwerponderzoek worden uitgevoerd. Op basis daarvan wordt vastgesteld wat er uitgevoerd gaat worden. In het nieuwe bestemmingsplan zal de hoofdplanstructuur en de droge ecologische zone worden opgenomen met een groenbestemming. Het opwerpen van geluidswallen zal mogelijk worden gemaakt, evenals het plaatsen van civieltechnische kunstwerken, het aanleggen van paden en recreatief medegebruik. Deze zullen, afhankelijk van de gekozen oplossing, wel of niet aangelegd worden.

Het koppelen van functies aan de natte ecologische zone is een kans, maar kan ook verkeerd uitpakken. Het is van belang dat functies geen negatieve invloed op de ecologische betekenis van het gebied hebben; zorgvuldigheid is geboden. Er dient zowel in de natte als droge ecologische zone in ieder geval rekening te worden gehouden met de verleende ontheffingen in kader van de Flora- en faunawet.

In het nieuwe bestemmingsplan zal de natte ecologische zone worden geregeld in een groen/waterbestemming. Bouwwerken als vogelobservatiehutten zullen mogelijk worden gemaakt, evenals kunstuitingen, steigers en andere bouwwerken die in de bestemming passen. Aanleg van paden is mogelijk. Voor wat betreft de natte ecologische zone zal het ontwerp dat hiervoor is gemaakt uitgevoerd worden. Extra genoemde elementen (vogelobservatiehutten, kunstuitingen, steigers) die niet reeds zijn opgenomen in de plannen zullen vooralsnog niet uitgevoerd worden.

Bij de verdere ontwikkeling van Schuytgraaf moet het verder mogelijk zijn om het woningaanbod af te stemmen op de actuele vraag, indien dit de ambitie van het visiedocument ondersteunt of versterkt. Het zondermeer afstemmen van het aanbod op de vraag is zonder een kwaliteitstoets niet aan de orde. In aanvulling op bewonersinitiatieven en 'bewoners die de wijk maken' kunnen bijzondere woonvormen een plaats krijgen en initiatieven van bewonersgroepen worden gehonoreerd. Als eerste valt te denken aan de verruiming van de mogelijkheden voor het werken aan huis. Woon-werkunits kunnen voor heel Schuytgraaf een verrijking zijn en moeten daarom hun plek kunnen krijgen. Andere mogelijkheden zijn bijvoorbeeld woonzorginstellingen,

kunstenaarsgemeenschappen met ateliers, groepen woningzoekenden met een specifieke etnische afkomst of gedeelde interesse. Als specifieke woongroepen kunnen ook starters op de woningmarkt en senioren worden genoemd. Dergelijke woonvormen kunnen zodanig worden gesitueerd dat ze in onderlinge samenhang een extra stedenbouwkundig element vormen in de opbouw van Schuytgraaf. Zo kunnen zij elk worden gekoppeld aan de ringweg, als kralen in het kralensnoer. In dit kader zijn tevens tijdelijke woonvormen niet uit te sluiten. Deze zouden een plek kunnen krijgen in die velden die pas later ontwikkeld worden. In het nieuwe bestemmingsplan zullen binnen de mogelijkheden voor woon-werkunits en woonzorginstellingen worden verruimd.

Er zijn twee plekken in Schuytgraaf die in de visie benoemd zijn als entreezone. Het betreft Schuytpoort aan de oostzijde bij het treinstation en de entree aan de westzijde ter hoogte van de rotonde bij de sportvelden. Op deze locaties komen alle aspecten aan bod: landschap, verkeer, wonen en voorzieningen. Deze plekken worden integraal, beoordeeld omdat de bebouwing en de omgevende ruimte daarbij als één geheel (entree) moeten worden behandeld. In het nieuwe bestemmingsplan krijgen de entreegebieden een dusdanige bestemmingsregeling, dat alle voor deze gebieden beoogde functies mogelijk zijn. In die regelingen zullen specifieke functies, zoals het tankstation en de hogere bebouwing, afzonderlijk worden aangegeven.

De Visie op doorontwikkeling van het Masterplan Schuytgraaf benoemt tot slot een aantal 'specials' die een verdere verrijking van de belevingswaarde en gebruikswaarde van Schuytgraaf moeten realiseren. De specials zijn de uitzonderingen in het geheel Schuytgraaf. Het zijn over het algemeen zaken die hierboven al aan bod zijn geweest (verkeer, voorzieningen, recreatie, spelen en kunst). De uitzonderingspositie komt soms voort uit de kwaliteiten van de plek en soms uit het karakter van de functie, maar meestal is het een combinatie van die twee. In de entreezones komen een aantal functies bij elkaar. Door deze in samenhang te brengen en als totale compositie te benaderen en te ontwerpen kunnen eenvoudige afzonderlijke functies gezamenlijk een special worden.

3.5.4 Nota van Ambities

In de Nota van Ambities (vastgesteld in 1994) zijn, voorafgaand aan het ontwerpen van de wijk Schuytgraaf (toen nog: Driel-Oost), de belangrijkste uitgangspunten en ambities voor de ruimtelijke inrichting van het plangebied beschreven. Het accent wordt gelegd op het organiseren van ruimtelijk kwaliteit en duurzaamheid.

Deze nota vormt een belangrijke schakel tussen het inmiddels vastgestelde bovengemeentelijk beleid en de verdere planuitwerking op gemeentelijk niveau.

3.5.5 Woonvisie 2015

Arnhem zet in op versnelling van de woningbouwproductie, het vergroten van de keuzevrijheid en zeggenschap van de woonconsument, het bevorderen van de doorstroming en het doorbreken en verbeteren van de eenzijdige grote goedkope woningvoorraad door datgene te bouwen waar de woonconsument om vraagt en waar een tekort aan is. Arnhem wil gevarieerde wijken met homogene buurten.

Het motto 'Arnhem aantrekkelijke woonstad in balans' staat in de Arnhemse woonvisie centraal. In deze Woonvisie Gemeente Arnhem 2015 (vastgesteld in 2004) is de basis gelegd voor het gemeentelijk te voeren woonbeleid. De Provinciale kaders en ambities voor een kwalitatief woonprogramma maken deel uit van de Regionale Woonvisie van de stadsregio Arnhem Nijmegen, deze zijn kaderscheppend geweest bij het opstellen van de Arnhemse Woonvisie.

De Arnhemse woonagenda 20102011-2015 wordt naar verwachting medio 2011 vastgesteld. De streefbeelden uit deze agenda omvatten een tweetal omvatten thema's, datdie zich richten op de kwaliteit van de woningen woningen en de positie van de bewoners.

Met instrumenten als het Woningbouwkompas (WK) stuurt de gemeente op de woningvoorraad van de stad en met de Gebiedsgerichte uitwerking (GGU) stuurt de gemeente binnen een wijk op o.a. de samenstelling en kwaliteit van de woningvoorraad. Voor iedere wijk is een gebiedsuitwerking gemaakt.

Arnhem wil ook in Schuytgraaf de streefbeelden van de Woonagenda realiseren. Schuytgraaf wordt per veld ontwikkeld. In de beginfase is er alleen een globaal woon-programma. In de vervolgfasen wordt elk veld steeds concreet ingevuld. Verder wordt er in Schuytgraaf ruimte geboden voor particulieren om alleen of samen te bouwen. Arnhem stimuleert daarbij dat allerlei vormen van particulier opdrachtgeverschap mogelijk zijn. Voor mensen met een kleine beurs, specifieke behoeften (creatieven, zelfstandig ondernemers, idealisten, senioren of gehandicapten) of een multifunctioneel plan, kan samenbouw dé manier zijn om hun wensen te realiseren.

In heel Schuytgraaf zal minimaal 28% en maximaal 33% sociale woningen in huur- en koopsegment worden gebouwd. Voor het centrum geldt dat hier een accent op sociale woningbouw ligt. Dit komt tot uiting in een minimum 50% genoemd in het exploitatieplan. Deze percentages gelden voor de velden 18 en 19 gezamenlijk, de velden 11 en 13 gezamenlijk en veld 15 afzonderlijk. Hiervan dient minimaal eenderde sociale huur te zijn.

In de buurten met een gemiddelde dichtheid, welke dicht bij het centrum liggen (velden 6, 21 en 25), geldt een minimum van 30% sociale woningbouw, waarvan de helft in het sociale segment. In de buurten met een hoge of gemiddelde dichtheid welke verder van het centrum liggen (velden 2+3 zuid, 4, 9, 10, 12, 17a, 22 en 24) geldt een minimum van 15% sociale woningbouw.

In de buurten met een lage dichtheid geldt dat er sociale woningbouw niet verplicht is (velden 1, 2+3Noord, 5, 7, 8, 12, 14, 16, 23, 20, 23, 26 en 27). Hier geldt een minimum van 0% en een maximum van 15%.

Van het totale aantal woningen zal minimaal 15,5% sociale huur zijn.

Voor wat betreft de bouw van sociale huurwoningen wordt aangesloten bij de doelstelling van de woonvisie dat over de gehele stad 1/3 van de woningvoorraad betaalbare huur (maximale huur 2e aftoppingsgrens huurtoeslag, € 554,76 prijspeil 2011) te hebben. De toevoeging in Schuytgraaf is bedoeld als aanvullend of vervangend aanbod voor huurmarkt, waaronder ook bijzondere doelgroepen vallen.

Wonen welzijn en zorg

De landelijke ontwikkelingen op de beleidsdriehoek wonen, welzijn en zorg zijn vertaald in de gemeentelijke kaderstellende nota's, onder andere de Arnhemse Woonvisie en Stad in Balans. Er ligt dan ook op het gebied van wonen, welzijn en zorg bij de gemeente een stevige opgave om de doelstellingen uit deze driehoek in fysieke en sociale zin te realiseren.

Dit betekent dat er in woonwijken voor bijzondere doelgroepen en m.n. voor mensen in kwetsbare posities meer geschikt en passend kleinschaliger aanbod aan levens-loopbestendige woningen, woonvormen of andere bijz. woonconcepten, gerealiseerd en gefaciliteerd moet worden, eventueel aangevuld met (thuis)zorg, begeleiding, ondersteuning, toezicht of andere vormen van dienstverlening en welzijns-voorzieningen in de directe of nabije woonomgeving.

3.5.6 Monumenten en archeologie

Het gemeentelijk monumentenbeleid is neergelegd in de Arnhemse monumentennota “Panorama Arnhem (2008). Wettelijk is het beleid verankerd in de Monumentenwet 1988, de Wijzigingswet op de archeologische monumentenzorg (2007) (hierna: Wamz) en de “Erfgoedverordening gemeente Arnhem (2010)”. Voortvloeiend uit de Wamz heeft de gemeente voor haar hele grondgebied een archeologische verwachtingenkaart laten opstellen. Daarnaast heeft de gemeente het plangebied onderzocht op archeologische, monumentale en historische waarden. Historisch waardevolle objecten zijn of zullen worden aangewezen als beschermd gemeentelijk monument. Andere karakteristieke objecten zijn of zullen worden aangewezen als beeldbepalend object.

Het plangebied bevat archeologische en cultuurhistorische waarden. In de paragraaf 4.1.12 worden de waarden beschreven en aangegeven hoe de waarden worden beschermd.

3.5.7 Verkeer en vervoer

Als resultaat van de wisselwerking tussen rijk, provincie/regio en gemeente, heeft de gemeente Arnhem haar actuele verkeersbeleid verwoord in het Structuurplan Arnhem 2010 en in het Stedelijk Verkeers-en Vervoersplan SVVP Arnhem 2010. De essentie ervan - overeenstemmend met die van rijk, provincie en regio - is het terugdringen van de verkeersonveiligheid en het geleiden van de mobiliteit. Daarbij geldt het principe van vrijheid van keuze voor de mobilist, die de gemeente probeert te beïnvloeden door “verleidelijke” alternatieven aan te bieden. Ook speelt het prijsmechanisme hierin een steeds grotere rol. Evenals rijk, provincie en regio treft Arnhem verkeersmaatregelen volgens het principe van de 3 B's: eerst beter benutten, tegelijkertijd werken aan beprijzen en pas daarna bouwen van nieuwe infrastructuur.

Voor de werkingsduur van voorliggend bestemmingsplan is de uitwerking van het SVVP in het Categoriseringsplan Arnhem 2000 richtinggevend. Het categoriserings-plan werkt uit hoe de verkeersruimte in Arnhem duurzaam veilig (her-)ingericht wordt. Arnhem kent twee typen wegen: verkeersaders en verblijfsgebieden. De verkeers-aders worden in Arnhem verder onderscheiden in hoofdwegen en ontsluitingswegen. Deze laatste vormen het Arnhemse hoofdwegennet voor het autoverkeer en kennen een maximum snelheid van 50 km/uur of 70 km/uur. Alle andere wegen (in verblijfs-gebieden) krijgen het karakter van de 30 km/uur zone. Ze hebben een verblijfsfunctie en ontsluiten percelen. Veelal zijn het woonstraten.

Het plangebied Schuytgraaf kent wegen in beide categorieën. Het verlengde van de Burgemeester Matsersingel, de Metamorfosenallee en de ringweg bestaande uit de Marasingel en Minervasingel zijn verkeersaders. De Metamorfosenallee is een hoofdweg en gaat over in de N837. De Mara- en Minervasingel zijn ontsluitingswegen. Voor al deze verkeersaders bedraagt de maximum snelheid 50 km/uur. Voor de N837, de provinciale verbindingsweg tussen de A325 en de A50, geldt voor het gedeelte buiten de bebouwde kom een snelheid van 80 km/uur. De woonvelden worden vanaf de Mara- en Minervasingel ontsloten. De woon- en centrumvelden zijn verblijfsgebieden. Het betreft hier bijna altijd typische woonstraten die zijn of worden ingericht als 30 km/uur zone.

Het SVVP Arnhem 2010 is voor het onderdeel parkeren nader uitgewerkt in de Parkeernota Arnhem 2003-2010. Voor het plangebied is de parkeernormering uit deze nota van toepassing verklaard.

3.5.8 Groenplan Arnhem

Het Groenplan Arnhem bevat een samenhangende visie op de ontwikkeling, inrichting en beheer van het groen in en om de stad Arnhem, voor de korte (2004-2007) en de middellange termijn (2015). Dit betekent dat het plan zowel een uitwerking van de 'groen'-ontwikkelingsvisie uit het structuurplan bevat als een kader voor het beheer van het groen in en om de stad. Het is een sectoraal plan, geschreven vanuit de wens om het groen in de stad te bewaren en te versterken. Visies op het gebied van ecologie, water, landschap en cultuurhistorie en gebruikswensen en beheer (on)mogelijkheden zijn daarbij input voor de geformuleerde streefbeelden en acties.

De gemeente Arnhem streeft ernaar om de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden van het groen, door versterking en zonering, optimaal tot hun recht te laten komen, waarbij voldoende ruimte voor gebruikswensen moet zijn. De ontwikkelingsinitiatieven en het beheer in en om de stad worden afgestemd op dat streefbeeld.

Het Groenplan Arnhem bevat een samenhangende visie op ontwikkeling, inrichting en beheer van het groen in en om de stad Arnhem. Dit betekent dat:

  • 1. het Groenplan een uitwerking geeft van het Structuurplan Arnhem 2010 voor wat betreft de daarin beschreven 'groene ambities';
  • 2. het plan als toetsingskader dient voor het beoordelen van ruimtelijke plannen en projecten en tevens een goede basis vormt voor mogelijke toekomstige subsidies en voor koppeling aan projecten en programma's van andere partijen;
  • 3. het plan de basis biedt voor de planologische bescherming van waardevolle gebieden en dat op basis van het plan randvoorwaarden kunnen worden meegegeven aan stedenbouwkundige projecten;
  • 4. het plan helderheid biedt bij de prioritering en programmering van het groenbeheer door de gemeente;
  • 5. het plan daarnaast de kaders biedt voor vergunningverlening en handhaving, voor de uitgifte van snippergroen en voor groencompensatie.

Uitgangspunten

Arnhem heeft veel waardevol groen. Dit is een groot goed voor de leefbaarheid van de stad. Uitgangspunten van het groenplan zijn:

  • 1. bewaren en versterken;
  • 2. zuinig omgaan met bestaande en potentiële kwaliteiten;
  • 3. groen blijft groen;
  • 4. kansen benutten;
  • 5. alles op zijn plaats;
  • 6. tegengaan van versnippering;
  • 7. schoon en netjes;
  • 8. beheer afgestemd op streefbeeld.

Het Groenplan bevat een beleidsvisie en een uitwerkingsdeel met concrete streefbeelden voor verschillende gebieden en wijkkaarten. In de streefbeelden is de visie uitgewerkt voor verschillende gebiedstypen in de stad. Op de wijkkaarten wordt tevens het onderscheid aangegeven tussen structureel en flexibel wijkgroen. Dit is onder meer van belang in het kader van de uitgifte van snippergroen, het verlenen van kapvergunningen en toepassen van groencompensatie.

Schuytgraaf is een wijk in ontwikkeling. Het Groenplan komt in beeld bij de Visie op de doorontwikkeling van het Masterplan Schuytgraaf. De visie op de doorontwikkeling is leidend bij de uiteindelijke groenstructuur en de daarin toegelaten functies.

3.5.9 Raamplan Fietsverkeer Arnhem

Deze in 1993 vastgestelde nota beschrijft het vigerende beleid over op welke wijze de fiets in Arnhem een aantrekkelijk alternatief voor de auto kan zijn. Het beleid beschrijft een pakket aan maatregelen om een aaneengesloten netwerk van hoofdfietsroutes met een constante hoge kwaliteit te realiseren. De vastgestelde fietshoofdstructuur geeft ook enkele aansluitpunten voor wijk Schuytgraaf aan waaronder de Metamorfosenallee, Drielse Rijndijk en via fietstunnels de verbindingen met Elderveld en De Laar-west. Een extra fietsverbinding over de Rijn met Arnhem noord (parallel aan het spoor) is als onderdeel van het hoofdfietsnetwerk vooralsnog financieel niet haalbaar.

3.5.10 Fietsparkeerplan Arnhem

Het in 1997 vastgestelde Fietsparkeerplan Arnhem bestaat uit vier delen. Het eerste deel, het beleidsplan, is een voor heel Arnhem geldende nota waarin algemene beleidskaders, doelstellingen en richtlijnen met betrekking tot het stallen en parkeren van fietsen in de stad zijn opgenomen. Onder meer zijn hierin voor diverse functies fietsparkeernormen opgenomen. De drie overige delen van het fietsparkeerplan betreffen uitwerkingen, waarbij het vierde deel als uitwerking voor Schuytgraaf een programma van eisen met betrekking tot het fietsparkeren bevat.

3.5.11 Parkeerbeleid

Het parkeerbeleid richt zich vooral op het tegengaan (voorkomen) van parkeeroverlast en op het stimuleren van intensief ruimtegebruik. Er wordt minder gestuurd op (maximale) aantallen parkeerplaatsen en meer ingezet op gecombineerd ruimtegebruik voor parkeren. Uit oogpunt van kwaliteit van de omgeving, ruimte en stad wordt een beperkt deel parkeren op maaiveld toegestaan. De parkeernormen voor het plangebied zijn gebaseerd op de verschillende in het plangebied geplande functies. Hiervoor gelden verschillende parkeernormen, welke zijn opgenomen in bijlage 4 'Parkeernormen Schuytgraaf' behorend bij de regels van dit bestemmingsplan.

De parkeernormen voor Schuytgraaf laten zich onderscheiden naar normen voor de specifieke werklocatie (omgeving treinstation Arnhem Zuid) en naar normen voor overige functies (wonen, onderwijs en andere). Het stationsgebied van Schuytgraaf wordt beschouwd als subcentrumgebied. Hiervoor geldt dat minimaal één parkeerplaats per 125 m2 bvo moet worden gerealiseerd. Voor parkeren op maaiveld geldt een maximale norm van één parkeerplaats per 250 m2 bvo. Het is toegestaan meer parkeerplaatsen te realiseren dan de minimale norm, maar dan in een gebouwde voorziening. Steeds geldt het uitgangspunt dat het parkeren op eigen terrein wordt gerealiseerd.

Voor de woon- en overige functies (sociaal, recreatief, onderwijs) in de rest van Schuytgraaf gelden andere parkeernomen. Voor wonen is dit een parkeernorm van

1,2 tot 1,5 parkeerplaats per woning, afhankelijk van type en prijsklasse. De parkeernormen voor de overige functies zijn toegankelijk voor zowel personeel, gebruikers als bezoekers. Bij verschillende functies wordt de mogelijkheid van dubbelgebruik meegenomen.

3.5.12 Politiekeurmerk Veilig Wonen

In 1996 heeft de gemeente Arnhem besloten dat alle nieuw te bouwen woningen en hun woonomgeving in uitbreidingsgebieden moeten voldoen aan de specificaties van het politiekeurmerk veilig wonen. Het Handboek Politiekeurmerk Veilig Wonen geeft richtlijnen bij de bouw van nieuwe woonwijken ten behoeve van inbraakpreventie en sociale veiligheid. Die richtlijnen bestaan uit concrete voorwaarden die worden gesteld met betrekking tot wijkopzet, verkaveling, detaillering woonomgeving, bewonersparticipatie/beheer en het gebouw zelf.

Het stedenbouwkundig plan en de bouwplannen dienen zodanig vorm te worden gegeven dat deze aan dit keurmerk voldoen. Een belangrijk aandachtspunt bij de planontwikkeling vormt de sociale veiligheid. Er dient aandacht te worden besteed aan dit aspect door bij de planopzet en uitwerking, alsmede bij de opdrachtformulering, rekening te houden met de situering, omvang (schaal) en ruimtelijke kwaliteit van functies en bebouwing, alsook van de kwaliteit van routes in het gebied. Veel aandacht dient te worden gegeven aan het creëren van onder andere overzichtelijkheid, korte loop¬afstanden, toetreding van daglicht en het vermijden van 'dode hoeken', obstakels en dergelijken. Daarbij wordt voorgesteld om ten behoeve van de toekomstige kopers van woningen een gebruikshandreiking op te laten stellen.

3.5.13 Economisch beleid

In de Kadernota Economisch beleid 2003-2006 (uit 2003) is het economische beleid voor de komende jaren neergelegd. De nota bouwt voort op de ambities van de Stadsvisie Arnhem 2015 en kiest op economisch gebied voor: Arnhem Dienstenstad van Oost-Nederland. Annex hieraan dient de Arnhemse ruimte en het Arnhemse potentieel beter benut te worden en neemt Arnhem de taak op om uit te bouwen tot attractieve stad. Dit wordt uitgewerkt via vier strategische sporen: verbetering dienstverlening, het bieden van ruimte, promotie en acquisitie en structuurversterkende maatregelen.

In de Kadernota wordt, onder meer, gesteld dat Arnhem er voor kiest de belevingswaarde van de stad te vergroten. Arnhem is voor de wijde omgeving het regionaal centrum met de daarbij behorende voorzieningen op het gebied van detailhandel, horeca, kunst, cultuur, sport, recreatie en dergelijke. De gewenste schaalsprong van Arnhem kan niet zonder vergroting, aanpassing en modernisering van deze voorzieningen. Kwaliteit staat hierbij voorop.

Wijkeconomie

Het stimuleren van 'werken in de wijk' oftewel wijkeconomie, zoals vastgelegd in de gelijknamige Nota Wijkeconomie (2001) blijft een belangrijk thema. De ontwikkeling van kleinschalige bedrijvigheid en werkgelegenheid levert een bijdrage aan de verbetering van de leefbaarheid en sociale samenhang in de wijk.

In dit verband is het werken aan huis, binnen duidelijk beperkte kaders, toegestaan. Concreet betekent dit dat de gemeente actief blijft bij het stimuleren van woon-werkeenheden en het ontwikkelen van kleinschalige bedrijfsverzamelgebouwen in wijken, bedoeld voor bedrijven in de ambachtelijke bedrijvigheid en de persoonlijke, zakelijke en overige dienstverlening.

Kantoren

De nota Segmenterings- en Faseringsplan Kantorenmarkt tot 2015 Knooppunt Arnhem-Nijmegen (KAN, 1997) geeft een regionale afstemming in de uitgifte van kantoorlocaties qua segment, fasering in de tijd en qua locatie. De gemeente Arnhem voert in aansluiting hierop, sinds 1994 een Segmenterings- en faseringsbeleid voor kantoren. Dit beleid is in 2001 geactualiseerd (Strategische Visie kantorenbeleid Arnhem, 2001).

In deze visie staat de relatieve schaarste centraal. Dit betekent dat het aanbod selectief en gefaseerd op de markt dient te komen. Daarnaast is ontwikkeling van kantoren buiten de daarvoor aangewezen locaties (Arnhem Centraal, Gelderse Poort, Schuytgraaf et cetera) ongewenst.

Detailhandel

In september 2001 heeft de gemeenteraad een nieuwe Beleidsnota Detailhandel Arnhem vastgesteld. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat detailhandel wordt geconcentreerd in winkelcentra, met supermarkten als centrale trekker. Dit betekent dat detailhandel buiten de in bestemmingsplannen aangegeven locaties niet tot de mogelijkheden behoort.

Horeca

De horecanota Gastvrij Arnhem (2005) geeft de uitgangspunten aan voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling ten aanzien van horeca. Hoofdlijn van de nota is de randvoorwaardenscheppende en faciliterende rol van de gemeente zodat een evenwichtig aanbod van horeca ontstaat. Horecaontwikkeling is afgestemd op de functie van het gebied. De ontwikkeling van de attractieve stad vraagt om horecaontwikkeling met name in de binnenstad en omgeving.

In de detailhandelgebieden (Kronenburg, Presikhaaf) heeft horeca vooral een belangrijke ondersteunende functie voor de detailhandel. Ook in de toeristische centra van de stad heeft de horeca een ondersteunende functie. In woonwijken heeft horeca een verzorgende functie. En langs de radialen heeft het een bovenwijkse of stedelijke functie.

Het gemeentelijk beleid krijgt mede gestalte door vergunningverlening en handhaving. Dit gebeurt integraal; dat wil zeggen dat de verschillende beleidsterreinen op elkaar worden afgestemd (bijvoorbeeld openbare orde en veiligheid, voedsel- en brandveiligheid, milieu, gezondheid). Zo ontstaat duidelijkheid voor de horeca-ondernemers en andere belanghebbenden. Daarnaast wil de gemeente ook een goede gesprekspartner zijn voor ondernemers en ontwikkelingen stimuleren.

Voor Schuytgraaf is horeca toegelaten in de centrumvelden in de directe nabijheid van het station. Daarnaast is uitsluitend in de westelijke entreezone een horecafunctie toegelaten in de vorm van een paviljoen in de zuidoosthoek van de zandwinplas.

Samenvattend

In de uitwerkingsregels van het plan is de toegelaten maatvoering voor de in deze paragraaf opgenomen functies opgenomen. Deze maatvoering sluit aan bij het plan uit 1999.