direct naar inhoud van Artikel 34 Waarde - Archeologie 2 (dubbelbestemming)
Plan: Bestemmingsplan Schuytgraaf 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.719-0301

Artikel 34 Waarde - Archeologie 2 (dubbelbestemming)

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Waarde - Archeologie 2” aangewezen gronden zijn, primair bestemd voor bescherming van de aanwezige archeologische waarde.

34.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor aanleggen) op de in lid 34.1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. bomen en/of diepwortelende beplantingen aan te brengen;
    • 2. de bodem te verlagen, af te graven of op een andere wijze graafwerkzaamheden te verrichten;
    • 3. heiwerken uit te voeren en/of voorwerpen in de bodem te brengen;
    • 4. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. Het verbod in het vorige lid geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden, waarvoor op het tijdstip waarop het plandeel rechtskracht verkrijgt, vergunning is verleend;
  • c. De vergunning mag slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de in lid 34.1 bedoelde gronden;
  • d. De vergunning wordt niet verleend dan nadat de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuur en Monumenten goedkeuring heeft verleend aan de werkzaamheden en dit aan burgemeester en wethouders kenbaar heeft gemaakt.
34.3 Omgevingsvergunning voor het slopen
  • a. In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen burgemeester en wethouders regels verbinden aan een omgevingsvergunning voor slopen op of in gronden op de bestemmingsverbeelding en aangeduid met “Waarde - Archeologie 2”;
  • b. Aan de omgevingsvergunning voor slopen voor de gronden, als bedoeld in lid 34.1, kunnen burgemeester en wethouders het voorschrift verbinden dat de sloopwerken moet worden begeleid door een gekwalificeerd deskundige;
  • c. Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarde worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij burgemeester en wethouders die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende regels kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning voor slopen;
  • d. De vergunning wordt niet verleend dan nadat de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuur en Monumenten goedkeuring heeft verleend aan de werkzaamheden en dit aan burgemeester en wethouders kenbaar heeft gemaakt.
34.4 Bouwregels
  • a. In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen burgemeester en wethouders voorwaarden en/of regels verbinden aan een omgevingsvergunning op of in gronden zoals opgenomen op de bestemmingsverbeelding en aangeduid met “Waarde - Archeologie 2”;
  • b. Aan de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de gronden, als bedoeld in lid 34.1, kan de voorwaarde worden verbonden dat een rapport wordt overgelegd waarin de archeologische waarde van de gronden die blijkens de aanvraag worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  • c. Aan de omgevingsvergunning kunnen in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of
    • 3. de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
  • d. De vergunning wordt niet verleend dan nadat de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuur en Monumenten goedkeuring heeft verleend aan de werkzaamheden en dit aan burgemeester en wethouders kenbaar heeft gemaakt.