direct naar inhoud van Artikel 2.12 Recreatieve doeleinden met behoud van landschappelijke waarden - sportvelden
Plan: Bestemmingsplan Alteveer-Cranenvelt
Status: onherroepelijk
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.02020000683-

Artikel 2.12 Recreatieve doeleinden met behoud van landschappelijke waarden - sportvelden

2.12.1. Doeleinden

De op de plankaart als "Recreatieve doeleinden - sport" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • sport;
  • dagrecreatie;
  • groen- en speelvoorzieningen;
  • voorzieningen voor het verkeer en straatmeubilair;
  • het behoud of herstel van de op deze gronden voorkomende, dan wel daaraan eigen landschapswaarden;

alsmede ondergeschikte horeca en detailhandel ten behoeve van deze doeleinden.

2.12.2. Bouw-en gebruiksvoorschriften
  • a. Op deze gronden mogen met inachtneming van de op de plankaart aangegeven maximumbouwhoogten en het bebouwingspercentage, uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken, zoals kleed- en clubgebouwen (met aanhorigheden) worden gebouwd.
  • b. In afwijking van het bepaalde in artikel 1.2 sub 1. mogen lichtmasten buiten het bouwvlak tot een hoogte van maximaal 15 meter worden gebouwd, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden;
    - de verticale verlichtingssterkte mag niet meer dan 10 lux bedragen;
    - de armatuurlichtsterkte mag niet meer dan 10.000 candela bedragen.
2.12.3. Vrijstelling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het vorige lid voor het oprichten van lichtmasten en andere voorzieningen ten behoeve van de bestemming mits:

  • de hoogte niet meer dan 15 meter bedraagt;
  • de afstand tot de meest nabij gelegen woonbebouwing minimaal 50 meter bedraagt.
2.12.4. Aanlegvergunning
  • a. Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het vellen, rooien en beschadigen van houtgewassen;
    • 2. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen, constructies, installaties of apparatuur;
    • 3. het graven, dichten, verdiepen of verbreden van sloten, greppels of beken;
    • 4. het aanleggen en vergroten van parkeerplaatsen;
  • b. Het in lid 2.12.4.lid a vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
    • 1. werken of werkzaamheden die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud betreffen;
    • 2. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
  • c. Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 2.12.4. lid a. zijn slechts toelaatbaar, indien:
    • 1. deze verband houden met de doeleinden, die aan de desbetreffende bestemmingen zijn toegekend;
    • 2. hierdoor dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de cultuurhistorische waarden, natuurwaarden en landschapswaarden en kwaliteiten van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
2.12.5. Verboden gebruik

Onder gebruik van gronden in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 3.2 van deze voorschriften wordt in ieder geval begrepen gebruik van gronden:

  • a. als standplaats voor onderkomens en stacaravans of voor enige andere vorm van kamperen;
  • b. voor het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciĆ«le doeleinden;
  • c. voor het opslaan,opstellen, al dan niet ten verkoop, lozen, storten van onbruikbare dan wel aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, materialen, stoffen producten, voer- of vaartuigen of machines.