Plan: | Bestemmingsplan Woonwagenstandplaats Immerlooplein |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0202.792-0301 |
Stedenbouwkundige structuur
Het plangebied is een onderdeel van het grotere gebied De Wheme. De Wheme ligt langs één van de invalswegen van Arnhem, de Pleijweg. Het gebied vormt een stadsrand en wordt in het Structuurplan 2010 aangeduid als accentuering van een stedelijke rand. Het zicht vanaf de Pleijweg op de Immerlooplas is momenteel slechts beperkt aanwezig door de zeer dichtbegroeide berm en deels door de afscherming met een geluidswal. Het plangebied bestaat uit een gerealiseerde woonwagenlocatie met acht standplaatsen. De woonwagens zijn gesitueerd aan een pleintje en kijken alle uit op dit pleintje.
De bebouwing in de directe omgeving van het plangebied heeft, met uitzondering van de Immerlooflats, een kleine schaal. Aan de noordzijde (omgeving Zwanebloemlaan) betreft het de kenmerkende bebouwing van Malburgen van rijtjeswoningen uit de tuinstadperiode en vlak daarna, met een strakke verkaveling met zichtlijnen vanaf de Huissensestraat naar de Immerlooplas. Aan de Zwanebloemlaan en grenzend aan de plas ligt een scholencluster. Aan de oostzijde ligt de buurt Eimersweide met een meer introvert karakter van rijtjeswoningen aan autovrije hofjes en gestapelde bebouwing aan de rand. Tussen de Zeegsingel en Eimerssingel-Oost is de bebouwing divers: bedrijfsruimtes, grondgebonden woningen, gestapelde bebouwing en enkele nader in te vullen kavels. Aan het Immerlooplein is de betreffende woonwagenlocatie gelegen.
Op een hoger schaalniveau is sprake van een verbinding tussen de Immerlooflats, de flats in 't Duifje en de Kastelenflats in Vredenburg. Deze elementen zijn vanuit veel standpunten zichtbaar.
Vanuit Malburgen is er een aantal zichtlijnen mogelijk richting de Immerlooplas, onder meer vanaf:
Door het spontaan opgekomen struweel zijn deze zichtlijnen in het veld echter niet meer overal goed te herkennen.
2.4.2 Groen en ecologie
EHS
Het plangebied maakt geen onderdeel uit van de EHS. De Immerlooplas (grenst aan het plangebied) is wel onderdeel van de EHS.
Natura 2000
Nieuwe plannen of projecten in de nabijheid van speciale beschermingszones dienen getoetst of ze direct of indirect (zgn. externe werking) effect hebben op de beschermde gebieden. In de strategische milieubeoordeling van de Stadsregio Arnhem Nijmegen ten behoeve van het Regionaal Plan 2005-2010 is geconstateerd dat de effecten op de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) ten gevolge van woningbouw, binnen de aangegeven contouren de VHR-gebieden niet beïnvloeden door ze op bestaande bebouwing aan te sluiten. In dat kader is wel aangegeven dat de toetsing van plannen in de nabijheid van een beschermd gebied betrekking heeft op gebieden binnen een afstand van 2 kilometer. Dit project ligt daar binnen. Voor de uitgebreide afweging zie bijlage 5 Overzicht beschermde soorten en de Wheme Natura 2000 onderbouwing".
Flora- en faunawet en huidige natuurwaarden
Voor De Wheme is de natuurwaarde als redelijk hoog aan te merken. Het gebied is structuurrijk met water, oeverzone, bos, struweel, ruigte en pioniervegetatie met een diversiteit aan kruiden. Dit vindt zijn oorsprong het afwisselend groene beeld met verschillende ecotopen en in het feit dat de zone een schakel is in de ecologische structuren van de wijk Malburgen, Immerlooplas (EHS) en de uiterwaarden (EHS).
De aansluiting van de groenstructuur in geheel Malburgen op de uiterwaarden zal de relatie met het rivierensysteem vergroten. Het netwerk van water en groene eenheden in de wijk wordt versterkt tot een samenhangende en herkenbare structuur. De inrichting van het groen krijgt hier meer variatie en meer (potentieel) leefgebied voor dieren, zoals amfibieën, vleermuizen en vogels. Het samenhangende natuurnetwerk wordt versterkt. Dit is ook van belang voor een goed beheer.
In het kader van de monitoring Malburgen zijn in de periode 2005-2007 de waarnemingen van vogels, vleermuizen, amfibieën en planten geactualiseerd. Deze monitoring loopt ook door in de periode tot 2012.
Samenvattend komen er in Malburgen 89 verschillende soorten voor, beschermd conform de Flora- en faunawet. Daarvan zijn er 57 broedvogels, die tevens beschermd zijn conform de soortbescherming van de EU-Vogelrichtlijn.
De gewone dwergvleermuis, de rosse dwergvleermuis, de ruige dwergvleermuis, de watervleermuis, de laatvlieger, de rugstreeppad, de kamsalamander en de waterkever zijn tevens beschermd conform bijlage 4 van de EU-Habitatrichtlijn.
In bijlage 7 bij de toelichting is een kaart opgenomen met de wettelijke bescherming waarvoor de ontheffing Flora- en faunawet is verkregen. Hieronder een korte omschrijving van alle aangetroffen beschermde soorten in het plangebied.
Vaatplanten
In 2002 is er een vlakdekkende inventarisatie gedaan door de KNNV-afdeling Arnhem. In 2004 en 2006 is er eveneens een vlakdekkende inventarisatie gedaan, naar de beschermde soorten. Veel plantensoorten zijn kenmerkend voor oevers en plassen van klei- of zandwinning. Daarnaast zijn er zandige dijkjes en strandjes aanwezig. Kamgras, grasklokje en goudhaver komen voor op vochtige, kleiige bodem is weiden. De tripmadam is waarschijnlijk een cultuurvariant uit tuinen. In het gebied zijn waarnemingen gedaan van grote kaardebol, rietorchis, zwanebloem en brede wespenorchios. De grote kaardenbol groeit in ruigtes, vooral op de dijken. In de watergangen groeit zwanebloem.
Vogels
In 1996 is Malburgen vlakdekkend geïnventariseerd door de Vogelwerkgroep Arnhem e.o. Van 1999 tot 2004 is er een oproep bewoners geweest en er zijn enkele vogelwaarnemingen gedaan in 1999. In het kader van de monitoring zijn de vogels ook in 2006 geïnventariseerd.
Veel vogels zijn kenmerkend voor water en oever- /rietvegetatie. Enkele soorten zijn fuut, bergeend, knobbelzwaan, kuifeend, bosrietzanger en rietgors.
De ijsvogel is in de winter waargenomen langs het water. In de zandige delen en de gras- en ruigtevegetatie broeden o.a. kievit en scholekster. In en nabij struwelen broeden fitis en zwartkop en in de bomen broeden boomkruiper en grote bonte specht. In de gebouwen verblijf de huismus. De grauwe vliegenvanger broed in gebouwen of in gaten van bomen.
Uit de monitoring blijkt dat de grauwe gans in dit gebied enorm is toegenomen.
Zoogdieren
In 2001 is er geïnventariseerd naar Vleermuizen door de Vleermuiswerkgroep Gelderland. Er zijn foeragerende gewone dwergvleermuis, rosse vleermuis en ruige dwergvleermuis. In het kader van de monitoring is in 2005 - 2007 geïnventariseerd. De Wheme is van belang als jachtgebied voor laatvlieger, watervleermuis, gewone dwergvleermuis, rosse vleermuis en ruige dwergvleermuis waargenomen. De gewone dwergvleermuis verblijft in gebouwen. In het plangebied is een verblijfplaats bekend. De andere soorten verblijven in bomen.
Van 1999 tot 2004 is er een oproep bewoners geweest. De egel (1999) is waargenomen in bos en struweel. Het konijn (2000) is rondom de plas waargenomen. Vleermuizen zijn in het kader van de flora en faunawet beschermd.
Amfibieën
Van 1999 tot 2004 is er een oproep bewoners geweest. In 2000 zijn veel waarnemingen gedaan van Groene kikkers (complex). In 1999 zijn waarnemingen opgevraagd van amfibieën in Arnhem bij de RAVON. In het kader van de monitoring is in 2005 en 2007 een nieuwe inventarisatie uitgevoerd. In het gebied zijn middelste groene kikker, kamsalamander, kleine watersalamander, bruine kikker, gewone pad aangetroffen. Voor de middelste groene kikker is de Wheme van belang op streekniveau. In een ruderale situatie kan de rugstreeppad worden verwacht. De kamsalamander en rugstreeppad zijn ook beschermd volgens bijlage 4 van de EU-Habitatrichtlijn.
Overig
Van de andere soorten zijn geen gegevens bekend of is er geen vlakdekkende inventarisatie gedaan.
Gemeentelijke groencompensatie, Boswet en Compensatierichtlijn Bos en Natuur
Malburgen heeft een vastgestelde Grondexploitatie van voor 2 oktober 2006. De gemeentelijke groencompensatie is dus niet van toepassing.
Door de omvang van het gebied en door de type beplanting die aanwezig is voor de herontwikkeling, is de provinciale Compensatierichtlijn Natuur en bos in principe van toepassing. Daar waar de werkzaamheden al hebben plaats gehad binnen de kaders van het vigerende bestemmingsplan, treedt de Boswet en deze compensatierichtlijn terug.
Groenplan
De Wheme heeft het Groenplan het gebiedstype 'stadspark'. Het plangebied heeft een grote afwisseling van open en dichte ruimtes en structuurrijk groen met water, oeverzone, bos, struweel, ruigte en pioniervegetatie met een diversiteit aan kruiden.
In het Groenplan – Visie Ecologie staat het plangebied benoemd als 'Natuurzone + Stapsteen' met open water met natuurvriendelijke oevers en deels overgaand in een moeraszone.
2.4.3 Watersysteem
2.4.3.1 Oppervlaktewater
Het plangebied maakt deel uit van het peilgebied Brinkman-Visser. Het water wordt uitgemalen op de Nederrijn door het gemaal aan de Drielse Dijk of wordt het via de Laar west onder natuurlijk verval op de Linge geloosd.
De waterplas net ten oosten van het plangebied, de Wheme, is belangrijk voor de drinkwaterwinning van Arnhem-Zuid, maar ook voor andere delen van Gelderland. Deze plas vormt samen met de Immerlooplas het onttrekkingsgebied van de drinkwaterwinning “Ir. Sijmons”. Bescherming van deze wateren is dan ook van groot belang.
Watergangen
Ten noorden van het plangebied ligt een watergang die de verbinding vormt tussen de watergangen bij de Waterlelielaan en de Zeegsingel. Het stedelijk hoofdwatersysteem waar deze watergang toe behoort, is in eigendom en beheer bij het waterschap Rivierenland. Het waterschap draagt zorg voor zowel de waterkwantiteit (peilbeheer) als de waterkwaliteit. De watergangen zijn onderling verbonden door middel van duikers die allemaal in beheer zijn bij de gemeente. Zowel de watergangen als de kunstwerken, zoals duikers en bruggen, zijn opgenomen in de Keur en legger van het waterschap.
2.4.3.2 Grondwater
In het plangebied zijn twee grondwaterstromingen te onderscheiden; een diepe en een ondiepe. Deze verschillen over het algemeen van elkaar. De diepe grondwaterstroming is een grondwaterstroming op grotere, regionale schaal en is globaal zuidwest gericht; dat wil zeggen van de Veluwe, onder de Nederrijn door, naar de Betuwe. Dit grondwater is van belang voor de drinkwaterwinning in Arnhem-zuid. De ondiepe grondwaterstroming, het freatisch grondwater, is vooral afhankelijk van de waterstand in de Nederrijn en nabij gelegen watergangen, de bodemopbouw en de neerslag. Hierdoor fluctueert de grondwaterstand ten opzichte van het maaiveld. De grondwaterstand in het tweede watervoerende pakket wordt beïnvloed door de grondwateronttrekking van drinkwaterproductiebedrijf “Ir. Sijmons”. Deze winning wordt geëxploiteerd door het drinkwaterbedrijf Vitens.
2.4.3.3 Afvalwatersysteem
De bestaande riolering is een (traditioneel) gescheiden rioolstelsel. Dit betekent dat regenwater, dat op verhard oppervlak valt, wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater. Op de watergang die van de Waterlelielaan naar de Zeegsingel loopt, bevinden zich verschillende regenwateruitlaten. De afvoer van vuilwater in het westen van het plangebied verloopt via bemalingsgebied Vredenburg.