Plan: | Bestemmingsplan Weerdjes |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0202.790-0301 |
Archeologie
Het plangebied ligt in de overgangszone van de stuwwal naar het rivierengebied. De stuwwal is in de voorlaatste ijstijd, het Saalien, ontstaan toen landijs zich vanuit het noorden naar Nederland uitbreidde en grond tot heuvels opstuwde. Aan de rand van de ijslobben ontstonden diepe glaciale bekkens zoals het IJsseldal en de Gelderse Vallei. Voor die tijd stroomden Rijn en Maas in noordwestelijke richting, ongeveer het huidige IJsseldal volgend. Door de komst van het ijs en de vorming van de stuwwal bogen de rivieren bij Arnhem in westelijke richting af, een situatie die in de laatste ijstijd permanent zou worden, ook doordat de bedding van de Rijn zich zodanig had verhoogd, dat de westelijke stroomrichting de 'weg van de minste weerstand' betekende. Het zuidelijke deel van de binnenstad, waaronder het plangebied, bevindt zich ter hoogte van het oude Rijndal. De Rijn verlegde zich in het Holoceen en dan met name vanaf de bronstijd meer in zuidelijke richting doordat de zeespiegel steeg en het oude glaciale dal volgesedimenteerd raakte. De rivier ging zich buiten het oude dal verleggen. Pas in 1531-1536 kwam de Rijn weer langs de stad te lopen, toen in opdracht van de hertog meanderlussen werden doorgraven.
De flank van de stuwwal was vanwege zijn biodiversiteit een gunstige woonlocatie. De eerste boeren vestigen zich rond 3000 v. Chr. al nabij beken en een groot erosiedal, waar op korte afstand verschillende landschappen konden worden geëxploiteerd. Uiteindelijk ontstaan op de flank ook middeleeuwse nederzettingen als Arnhem, Velp en Oosterbeek, samenhangend met grootschalige ontginningen vanaf de 8e eeuw.
In Arnhems pre-stedelijke periode was het plangebied een meer perifere zone. De Rijn liet nog regelmatig haar invloed gelden. Archeologisch onderzoek op de Markt heeft flinke Rijnsedimenten aangetoond met verspoeld vondstmateriaal van voor de 11e eeuw. Een theorie is dat een oude nederzettingskern, liggend bij de Sint Maartenskerk die al in 893 genoemd wordt en zich onder de huidige Eusebiuskerk bevindt, door de Rijn verzwolgen is. Indien juist, dan kan nabij het oude Rijndal in de binnenstad bewoning worden verwacht, ook uit eerdere perioden, maar moet rekening worden gehouden met aantasting door de Rijn. Dat is ook aangetoond bij de opgraving van het Kenniscluster (2011), waar Rijnafzettingen zo krachtig waren dat ze plaatselijk de stuwwal-afzettingen hadden ondergraven.
Niettemin komt een deel van het plangebied vanaf de 13e en 14e eeuw binnen of op de stadsmuren te liggen. De Weerdjesstraat valt samen met de locatie van een oude vestinggracht die ook als haven is gebruikt. Noordelijk bevond zich de stadsmuur. De rest van het plangebied ging tot de stad behoren met de uitbreiding van de vestingwerken in opdracht van prins Maurits, aanvoerder van het Staatse leger in de strijd tegen de Spanjaarden tijdens de Tachtigjarige Oorlog. De opname binnen de middeleeuwse stadsmuur betekende de ontwikkeling van een middeleeuws stadswijkje; de Weerdjes (aanvankelijk een 'leeg' uiterwaardengebied) raakte later bebouwd. In de vroege 19e eeuw zien we hier diepe percelen met spaarzame bebouwing; het gebied heet dan 'Stadstuinen'. Hierna zou het ingebreid raken.
Conclusie
Het plangebied heeft een gedifferentieerde verwachtingskans. De locatie van de stadsmuren, en middeleeuwse bebouwing waarvan net een deel wordt aangesneden, betreft archeologisch waardevol gebied. Daarbuiten geldt een hoge verwachtingskans op archeologie, waarbij de mogelijk aantasting door Rijnerosie wel in acht moet worden genomen. De zone die binnen de stadsmuren kwam te liggen na de uitbreiding daarvan in opdracht van Prins Maurits heeft een middelhoge verwachtingskans op archeologische resten ouder dan de 19e eeuw. Dit vanwege het redelijk extensieve gebruik van het plangebieddeel. Wel kan hier afval uit de stad zijn opgebracht, ook als tuinbemesting. De verwachtingszones van de maatregelenkaart moeten naar de plankaart worden vertaald, met bijbehorend regiem zoals in het beleidskader van dit bestemmingsplan is toegelicht. Archeologische omgang dient vervolgens in de regels van het bestemmingsplan te worden opgenomen.
Cultuurhistorie
Historische ontwikkeling
Zie paragraaf 2.2.
Cultuurhistorische karakteristieken
Op de cultuurhistorische waardekaart (2007) zijn de cultuurhistorisch waardevolle elementen weergeven. (NB kaart behoeft een update; de voormalige vestingwerken bijv. zijn nog niet ingetekend).
De volgende objecten hebben een monumentale status:
ADRES | STATUS | SOORT | BOUWJAAR |
Weerdjesstraat 92 | Gemeentelijk monument | pand met bedrijfs- en winkelruimte | 1865 |
Nieuwstraat 58 | Gemeentelijk monument | 1875 | |
Nieuwstraat 54 | Gemeentelijk monument | 1860 | |
Nieuwstraat 42 | Gemeentelijk monument | pand met bedrijfs- en winkelruimte | 1865 |
Rijnkade 28 1-8 tegenover | Rijksmonument | spuisluis | |
Rijnkade 8 | Rijksmonument | herenhuis | 1853 |
Rijnkade 7 | Rijksmonument | herenhuis | 1853 |
Roermondsplein 37 A | Gemeentelijk monument | herenhuis | 1860 |
Roermondsplein 37 | Gemeentelijk monument | herenhuis | 1860 |
Rijnkade 6 | Rijksmonument | herenhuis | 1853 |
Rijnkade 5 | Rijksmonument | herenhuis | 1853 |
Rijnkade 4 | Rijksmonument | herenhuis | 1853 |
Rijnkade 3 | Rijksmonument | herenhuis | 1853 |
Het plangebied grenst met de noordzijde aan het (gemeentelijk) beschermd stadsgezicht Binnenstad en Singels.
Waardering
In het plangebied bevinden zich cultuurhistorische waarden die historisch ruimtelijk en historisch bouwkundig van belang zijn. De volgende zaken hebben hoge cultuurhistorische kwaliteit:
In dit bestemmingsplan is de huidige situatie bestemd. Dat betekent dat de bestaande voorgevelrooilijnen en de bestaande stedenbouwkundige structuren zijn vastgelegd. Dat geldt ook voor de hoogte van de bebouwing. Hiermee zijn de beschreven cultuurhistorische waarden zo optimaal mogelijk beschermd. In een bestemmingsplan kan het aanzicht van panden niet worden geregeld. Hiervoor zijn andere middelen (Monumentenwet en welstand).
Conclusie
Hoewel het plangebied als gevolg van de Tweede Wereldoorlog en de wederopbouw sterk is gewijzigd, zijn relevante cultuurhistorische structuren en objecten aanwezig. Deze cultuurhistorische waardevolle objecten en structuren, zoals hierboven beschreven, worden in dit bestemmingsplan gehandhaafd en beschermd.
Bovenstaande inbreng is grotendeels gebaseerd op de Cultuurhistorische analyse gebied Rijnboog, (Monumenten Adviesbureau, 2002). Apart cultuurhistorisch onderzoek is niet nodig.