Plan: | Bestemmingsplan GelreDome - Nijmeegseweg - Rijnhal |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0202.762-0201 |
Het bestemmingsplan “GelreDome Nijmeegseweg Rijnhal” wordt conserverend bestemd. Binnen dit beheersbestemmingsplan vinden geen (planologische) wijzigingen plaats. Een akoestisch onderzoek is derhalve achterwege gelaten. De Wet geluidhinder en het Arnhemse beleidsplan geluid leggen geen belemmeringen op voor het bestemmingsplan “GelreDome Nijmeegseweg Rijnhal”.
Het bestemmingsplan “GelreDome Nijmeegseweg Rijnhal” wordt conserverend bestemd. Binnen dit beheersbestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Onderzoek naar luchtkwaliteit is daarom achterwege gelaten. Het gebied staat volgens de monitoringstool niet bekend als een luchtkwaliteitknelpunt. Aangezien er verder geen (planologische) wijzigingen plaatsvinden kan worden geconcludeerd dat luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor het bestemmingsplan "GelreDome Nijmeegseweg Rijnhal”.
Binnen het plangebied bevinden zich de volgende inrichtingen:
GelreDome (Batavierenweg 25)
Het GelreDome is onder meer een stadion voor voetbalwedstrijden en concerten. Op basis van de VNG brochure bedrijven en milieuzonering (2009) is dit een milieucategorie 4.2 inrichting (SBI-2008 nr. 932). Ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk geldt een richtafstand van 300 meter en ten opzichte van het omgevingstype gemengd gebied geldt een richtafstand van 200 meter. Van deze richtafstand kan gemotiveerd worden afgeweken. In dit geval ligt een woonwijk op ongeveer 250 meter van GelreDome. In het kader van de milieuvergunning is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijkt dat de geluidbelasting bij woningen van derden binnen de geluidnormen zoals opgenomen in de milieuvergunning vallen en er dus van de richtafstand van 300 meter kan worden afgeweken.
Rijnhal (Olympus 1)
Op basis van de VNG brochure bedrijven en milieuzonering (2009) is dit een milieucategorie 2 inrichting (SBI-2008 nr. 9004). Ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk geldt een richtafstand van 30 meter en ten opzichte van het omgevingstype gemengd gebied geldt een richtafstand van 10 meter. De Rijnhal ligt op voldoende afstand van woningen van derden.
Olympus college (Olympus 11)
Op basis van de VNG brochure bedrijven en milieuzonering (2009) is dit een milieucategorie 2 inrichting (SBI-2008 nr. 852, 8531). Ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk geldt een richtafstand van 30 meter en ten opzichte van het omgevingstype gemengd gebied geldt een richtafstand van 10 meter. Het Olympus college ligt op voldoende afstand van woningen van derden.
Sportcentrum De Grote Koppel (Olympus 29)
Op basis van de VNG brochure bedrijven en milieuzonering (2009)is dit een milieucategorie 3.1 inrichting (SBI-2008 nr. 931). Ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk geldt een richtafstand van 50 meter en ten opzichte van het omgevingstype gemengd gebied geldt een richtafstand van 30 meter. Sportcentrum De Grote Koppel ligt op voldoende afstand van woningen.
McDonalds (Batavierenweg)
McDonalds is op basis van de VNG brochure bedrijven en milieuzonering (2009) een milieucategorie 1 inrichting (SBI-2008 nr. 561). Ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk geldt een richtafstand van 10 meter en ten opzichte van het omgevingstype gemengd gebied geldt geen richtafstand. McDonalds ligt op voldoende afstand van woningen van derden.
Bij ontwikkelingen binnen de richtafstand moet op basis van de voorschriften uit de milieuvergunning worden aangegeven of de ontwikkeling past. In dat geval kan er van de richtafstand worden afgeweken.
Conclusie
Vanuit hinder zijn er geen voorwaarden/belemmeringen voor het bestemmingsplan “GelreDome Nijmeegseweg Rijnhal”.
Externe veiligheid in het plangebied
Binnen het plangebied ligt de Nijmeegseweg en de Pleyweg waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Op basis van tellingen door de adviesdienst verkeer en vervoer van Rijkswaterstaat in 2008 heeft het adviesbureau AVIV in 2008 risicoberekeningen uitgevoerd. Een en ander is vastgelegd in het rapport “Externe veiligheid wegtransport Arnhem”, 22 september 2008, 081389.
Uit de risicoberekeningen volgt dat er op de Nijmeegseweg ter hoogte van het plangebied een 10-6 PR contour is van 12 meter vanuit het midden van de weg. Op de Pleyweg is een 10-6 PR contour van 17 meter vanuit het midden van de weg. Binnen deze contour bevinden zich geen kwetsbare/beperkt kwetsbare objecten.
Daarnaast zijn er groepsrisicoberekeningen uitgevoerd. De oriënterende waarde voor het groepsrisico wordt niet overschreden.
Verantwoording groepsrisico
Het gaat hier om een beheerbestemmingsplan. Dit betekent dat er binnen het plangebied geen ontwikkelingen zijn voorzien en er geen verantwoording van het groepsrisico hoeft plaats te vinden.
Conclusie
Voorwaarden voor het bestemmingsplan zijn:
Ecologische gebiedsbeschrijving en bekende natuurwaarden
Broedvogels zijn in 1997 geïnventariseerd door de Vogelwerkgroep Arnhem eo. Zanglijster en tuinfluiter in de middenberm van de Nijmeegseweg. Aan de randen in bomen broeden ekster, houtduif, zwarte kraai en boomkruiper. In de struiken broeden heggemus en zwartkop. Het nest van de zwarte kraai is een potentieel nest voor roofvogels (standvogel), ware het niet dat deze nesten in druk gelegen gebieden liggen en dus minder interessant zijn voor roofvogels. Standvogels hebben een vaste rust en verblijfplaats en zijn om deze reden zwaarder beschermd. Op het terrein van het GelreDome broeden fazant en scholekster. In de oever van de watergangen broeden watervogels, als meerkoet en waterhoen.
Enkele soorten broeden buiten het plangebied, maar zijn belangrijk om te benoemen. Onder de bomen tussen het terrein van GelreDome en de Spiekerskolk broedt een sperwer. De huiszwaluw en boerenzwaluw broeden in de gebouwen in Elden nabij het GelreDome. Deze vogels hebben een vaste rust en verblijfplaats (standvogel).
Diverse soortgroepen zijn gemonitord door de Groene Ruimte (2006 – 2007). Deze monitoring wordt uitgevoerd conform de Ontheffing Flora- en faunawet art. 75C Herinrichting Malburgen (nr. FF/75C/2007/0325A). In enkele watergangen verblijft de middelste groene kikker. In de gebouwen rondom het plangebied broeden gierzwaluwen (standvogel).
De gewone dwergvleermuis (tabel 3 Flora- en faunawet) foerageert in het plangebied. Met name de grotere groenstructuren zijn jachtgebied van deze vleermuis. In Malburgen zijn enkele verblijven bekend van deze soort. Een gebouw op de hoek van de Klaverstraat – Paardebloemstraat is de dichtstbijzijnde verblijfplaats.
In 2005 hebben bewoners waarnemingen gedaan van diverse soorten. In en om het plangebied komen egel en konijn voor (beide tabel 1 Flora en faunawet) en de huismus (standvogel).
In 2009 zijn waarnemingen gedaan van de brede wespenorchis Deze groeien in de berm van de Nijmeegseweg, met name aan de voet van de populieren. De aardaker groeit nabij de Spiekerskolk, buiten het plangebied. Beide staan vermeld in tabel 1 van de Flora en faunawet.
Beschrijving van de groenstructuur
Groenplan 2004
In het Groenplan Arnhem zijn een aantal gebieden als structureel groen benoemd. Dit zijn het gebied rondom GelreDome, de bermen (ook middenberm) van de Nijmeegseweg en de Koppelstraat, het gebied tussen de Rijnhal en de Pleijweg, het groen ter hoogte van de Akeleistraat (De Monchyplein) en Annemoonstraat en de groenzone aan de Meldestraat.
De groenzones aan de Pleijweg en de Meldestraat zijn belangrijke groene dragers van de wijk Malburgen. Deze vormen een groene en blauwe verbinding tussen De Wheme en park Malburgen West.
Diverse bomen zijn in beheer van de gemeente. In de middenberm van de Nijmeegseweg staan populieren (diverse soorten), plantjaar 1960. Op het De Monchyplein staan diverse soorten, waaronder haagbeuk, zoete kers en es. Aan de Elzenlaan staan lindes (plantjaar 1980). Ter hoogte van de Rijnhal staan in de zijbermen van de Nijmeegseweg een rijbeplanting van essen (plantjaar 1970). Aan de koppelstraat staan iepen in de berm (plantjaar 1990).
Boswet
De zone van de weg en bermen van de Pleijweg en de A325 (ten zuiden van het kruispunt Nijmeegseweg - Pleyweg – Batavierenweg) ligt buiten de bebouwde kom Boswet.
Conclusie
Er zijn geen ontwikkelingen gepland binnen dit bestemmingplan, er zijn geen belemmeringen.
Toekomstige ontwikkelingen moeten opnieuw worden getoetst aan de dan geldende wet- en regelgeving. Daarbij moet in ieder geval de het gemeentelijk beleid (Groenplan), de Flora- en faunawet en de Boswet worden meegenomen.
Beschrijving van de watersystemen in het plangebied.
Oppervlaktewater
In het plangebied zijn verschillende watergangen aanwezig met verschillende peilen. Alle maken ze deel uit van het watersysteem van Arnhem-Zuid. Het waterpeil in het gebied ten oosten van de Nijmeegseweg en in de wijk Malburgen-west heeft een peil van 9 m. + N.A.P. Vanuit Malburgen stroomt het water langs het GelreDome waar een peil van 8.5 m. + N.A.P. wordt gehandhaafd. Na het GelreDome stroomt het water via een overkluisde watergang richting Elden. In deze overkluizing wordt het peil verlaagd naar 8 m. + N.A.P.
Onder de Nijmeegseweg in het verlengde van de Hoefbladlaan loopt een belangrijke ondergrondse watergang die het watersysteem van Malburgen-oost met Malburgen-west verbindt. Verder zijn er nog 2 verbindingen onder de Nijmeegseweg, ter hoogte van de dijk en tussen het Sportpark Malburgen West en de Rijnhal.
De situering van het plangebied in de oude uiterwaarden heeft grote gevolgen voor de waterhuishouding. Het waterpeil wordt, enigszins vertraagd, beïnvloed door de waterstanden in de rivier. Bij lage rivierstanden zijgt water weg uit de watergangen naar de ondergrond. Bij hoge rivierstanden treedt er kwel op. Het effect van wegzijging wordt versterkt door de winning van grondwater door het pompstation Ir. Sijmons.
Grondwater
De grondwaterstroming is op grotere schaal globaal zuidwest gericht; dat wil zeggen van de Veluwe richting de Linge. Op plangebiedniveau zal de grondwaterstroming in grote lijnen hetzelfde zijn. De diepte van het freatisch grondwater ligt tussen de 8 en 9 m. + N.A.P, maar zoals aangegeven kan dit sterk afwijken als gevolg van de waterstanden op de rivier. Het maaiveld van het plangebied varieert tussen de 9 en 10 m. + N.A.P.
Evenals het oppervlaktewater wordt ook het grondwater beïnvloed door de standen op de rivier en de drinkwaterwinnig van pompstation Ir. Sijmons.
Het grootste deel van het plangebied valt onder de grondwaterbeschermingszone van pompstation Ir. Sijmons.
Afvalwatersysteem
De bestaande riolering is een gescheiden rioolstelsel. Dit betekent dat regenwater, dat op verhard oppervlak valt, ondergronds wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater. Het afvalwater wordt uiteindelijk afgevoerd naar de rioolwaterzuivering Arnhem-Zuid aan de Drielse dijk. Bij nieuwe ontwikkelingen moet het regenwater primair op eigen terrein worden verwerkt. Is dit aantoonbaar gedeeltelijk of geheel niet mogelijk, dan kan in overleg met de beheerder het surplus bovengronds op het openbare terrein worden aangeboden. Bij ontwikkelingen op het openbaar terrein, moet een geïntegreerd rioolstelsel worden aangelegd. Dit houdt in dat alleen het afvalwater nog ondergronds mag worden afgevoerd. Voor het afwateren van nieuwe verharde oppervlakten op watergangen moet in overleg met het waterschap watercompensatie plaatsvinden.
In de zuidwesthoek van het plangebied, loopt onder de Nijmeegseweg een belangrijke persrioolleiding. Deze gaat ter hoogte van het kantoor van de Kamer van Koophandel aan de Kronenburgsingel onder de Nijmeegseweg door. Via het terrein van de GelreDome bereikt de persleiding de wijk Elden vanwaar het riool onder vrij verval verder gaat.
Waterattentiekaart
Beschrijving bodemkwaliteit in het plangebied.
Met behulp van het bodeminformatiesysteem van de gemeente Arnhem is een inventarisatie uitgevoerd van de bekende (mogelijke) gevallen van ernstige bodemverontreiniging in het betreffende plangebied. Uit de inventarisatie is gebleken dat in het beheerbestemmingsplangebied de volgende (mogelijke) gevallen van ernstige bodemverontreiniging aanwezig zijn:
Adres | BISnr. | Aangetoond of potentieel geval | Omschrijving |
Eldensedijk (vml stortplaats) | 0035 | aangetoond | Ter plaatse zijn in de grond sterk verhoogde gehalten zware metalen en minerale olie aangetoond. In het grondwater zijn verhoogde gehalten zware metalen, minerale olie, aromatische oplosmiddelen, chloorfenolen en chloorbenzeen aangetroffen. |
Nijmeegseplein Middenberm A325 | 0379 | aangetoond | Sterke verontreiniging met minerale olie in grond en grondwater |
De Monchyplein | 0314 | aangetoond | Sterke verontreiniging met minerale olie in grond en grondwater |
Direct aangrenzend aan het beheerbestemmingsplangebied liggen de volgende grondwaterverontreinigingen:
Adres | BISnr. | Omschrijving |
Middelgraaflaan 57 eo | 0430 | Sterke verontreiniging met VOCL in grondwater |
Suikerland 1-7 | 1851 | Sterke verontreiniging met MO in het grondwater |
Conclusie
De geïnventariseerde en getoetste bodemgegevens geven voldoende inzicht in de bodemkwaliteit van het plangebied ten bate van een beheerbestemmingsplan. Er zijn meerdere gevallen van ernstige bodemverontreiniging aanwezig. Direct aangrenzend aan het plangebied liggen ook nog enkele grondwaterverontreinigingen. Omdat het een beheerbestemmingsplan betreft, is het onderzoek vooralsnog beperkt tot het uitvoeren van deze inventarisatie en zijn er geen directe maatregelen noodzakelijk.
Bij concrete bestemmingsplanwijzigingen en/of nieuwbouw plannen, waarbij nog onvoldoende inzicht bestaat in de bodemkwaliteit, is een bodemonderzoek noodzakelijk. Daar waar sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging zal na overleg met het bevoegd gezag WBB een saneringsplan o.i.d. moeten worden ingediend.
Cultuurhistorie
Het plangebied kan worden gekarakteriseerd als een dynamisch stadsgebied, dat zijn huidige hoofdstructuur grotendeels dankt aan grootschalige stedenbouwkundige ingrepen in het vroegere buitendijkse agrarische gebied van de polder Malburgen. Deze ingrepen vonden vanaf het derde kwart van de 20ste eeuw plaats. Ze vormden het weidse open poldergebied in enkele grote ontwikkelingsfasen om in stedelijk gebied, waarin het vroegere landschap nauwelijks meer beleefbaar is.
Wel bleef de oude Bandijk (Huissensedijk) gehandhaafd. Het huidige GelreDomegebied was tot omstreeks 1995 een open weidegebied, dat een sterke ruimtelijke relatie vormde met de ten (noord)westen ervan gelegen uiterwaarden en het dorpsgebied van Elden aan de zuidzijde. De komst van GelreDome en een volledig nieuwe inrichting van het gebied met parkeerplaatsen en nieuw ingerichte groene randzones vaagde ook hier het oude landschap weg. De grens aan de zuidwest- en westzijde vormt echter de abrupte overgang naar het oude Elden, waar een groot aantal cultuurhistorische waarden behouden bleef. Het is een gebied met een gave landschappelijke structuur, oude nederzettingspatronen en sporen van de oude Grift, relicten die herinneren aan de strijd tegen het water, een historisch landgoed en interessante overblijfselen uit de militaire geschiedenis van de regio Arnhem. In het dorpsgebied zijn er vele historische woningen en boerderijen, religieuze monumenten, oude schoolgebouwen en vele andere herinneringen aan hoe men vroeger leefde en werkte in het gebied.
Inmiddels kunnen echter ook de hier voltrokken “moderne”ontwikkelingen in een cultuurhistorisch perspectief worden geplaatst. In de jaren '60 van de 20ste eeuw kwam een karakteristieke wijkrandlocatie van de al jaren in aanbouw zijnde vroeg naoorlogse wijk Malburgen tot voltooiing, compleet met evenementen/sporthal en onderwijsvoorzieningen. Kronenburg met zijn imposante overdekte winkelcentrum is karakteristiek voor de jongere stedenbouw uit de jaren '70 en '80 van de 20ste eeuw.
Binnen en rondom het gebied is sprake van een diversiteit van historische ruimtelijke structuren, karakteristieke bebouwing en groen:
Historische ruimtelijke structuren
Het projectgebied heeft enige historische betekenis vanwege de complexe, maar jonge ontwikkelingsgeschiedenis, waarvan vooral de laatste 50 jaren nadrukkelijk het ruimtelijke beeld zijn gaan bepalen. Het stapsgewijze groeiproces van Arnhem Zuid is er nog goed herkenbaar.
De historische gelaagdheid is wat betreft de bovengrondse aspecten beperkt. Dit geldt overigens niet voor de randzone dat aan de westzijde wordt geflankeerd door het oude dorpsgebied Elden en een deel van de uiterwaarden ten noorden van de bandijk.
Belangrijke historische ruimtelijke aspecten zijn:
Gebied met Rijnhal en Olympuscollege
Inbedding in de hoofdstructuur van de midden 20ste-eeuwse uitbreidingswijk Malburgen. Het eenvoudige orthogonale stratenplan van de diverse buurten, die zijn gehangen aan de assen van het grote kruis, gevormd door de Nijmeegseweg en de Gelderse Rooslaan/Huissenstraat, is typerend voor de vroegnaoorlogse stedenbouw. Voor een deel werd hier overigens voortgeborduurd op het plan waarmee eind jaren '30 al was begonnen. Markant is het orthogonale plan met de Nijmeegseweg als hoofd parkway, het netwerk van buurtontsluitingswegen (waaronder de Koppelstraat) en de kleine woonbuurten met evenwijdig gelegen straatjes. Een netwerk van ontwateringssloten verwijst naar de complexe waterhuishouding van de vroegere Malburgse polder.
De Nijmeegseweg: typerend voorbeeld van een parkway: een forse uitvals- en wijkontsluitingsweg in een parkachtige setting met groene midden- en nevenbermen, waarop vanuit de wijken veel groenstructuren aantakken.
Sloten- en groenstructuur.
Markante locatie Rijnhal: prominent en verkeerstechnisch optimaal gelegen aan uitvalsweg, destijds als uitdrukking van het moderne Arnhem met zijn eigentijdse voorzieningen;
Locatie van Rijnhal en Olympuscollege is voorts karakteristiek voor de vroegnaoorlogse stedenbouw, waarin functiescheiding en zonering moderne en graag toegepaste uitgangspunten waren. Dit resulteerde in groene (vaak in de wijkranden gelegen) zones met geclusterde onderwijs- en sportvoorzieningen.
Gelredomegebied:
Ensemble Kleidijkzone met relict van de 17de-eeuwse Griftdijk, een 18de-eeuwse doorbraakkolk, met daaraan een uniek fragment van de Grift, 18de-eeuwse waterdoorlaat, ingebed in een groenstructuur: als geheel een belangrijke verwijzing naar de complexe waterstaatkundige en infrastructurele geschiedenis van het gebied.
Ligging aan noordoostrand van bijzonder historisch ensemble: Elden met oude dorpskern, weiden en akkertjes, bandijkstructuur met dijkwoningen, relicten buitengebied, uiterwaarden, kolk bij Drielsedijk 1 en gracht van het Fort te Elden.
Historische bouwkunde
Een deel van de bebouwing in het projectgebied heeft cultuurhistorische waarde. Dat wil zeggen dat er sprake is van objecten en ensembles die voldoen aan de volgende criteria:
Objecten en complexen met architectuurhistorische waarden: d.w.z met een relatief hoge ontwerpkwaliteit of representatief voor een bepaalde bouwstijl, stroming, bouwperiode of typologie;
Objecten, complexen en ensembles met een bijzondere stedenbouwkundig-historische of landschappelijke waarde, d.w.z. als onderdelen van bijzondere complexmatige ontwikkelingen door bijvoorbeeld woningbouwcorporaties, particulieren e.d. of vanwege specifieke andere situationele aspecten (bijvoorbeeld markante locaties, focus- en oriëntatiepunten, landmarks);
Gaafheid, d.w.z. objecten en ensembles die in belangrijke mate ongewijzigd zijn gebleven sinds de bouwtijd of waarbij wijzigingen zeer zorgvuldig zijn aangebracht.
Objecten en complexen met een monumentenstatus (rijks- en gemeentelijke monumenten).
Cultuurhistorisch waardevolle objecten binnen het plangebied zijn:
rm = rijksmonument, gm = gemeentelijk monument, bb = beeldbepalend
Cultuurhistorisch waardevolle groenstructuren en groenelementen
Cultuurhistorisch waardevolle elementen grenzend aan het plangebied
Conclusie
De bovengrondse cultuurhistorische gelaagdheid van het plangebied is beperkt. De belangrijkste cultuurhistorische waarden treffen we aan in de randzones, de ondergrond (archeologische waarden) en enkele gebouwen en structuren die o.a. iconische waarde hebben in relatie tot de “sprong over de rivier” en de ontwikkeling van Arnhem-zuid. Hierbij moeten we vooral denken aan een structuur als de Nijmeegseweg of gebouwen als de Rijnhal en het Olympuscollege.
Archeologische verwachtingskaart
Archeologie
De bovenste meters van de bodem in het plangebied zijn gevormd tijdens het Holoceen (10.000 voor Christus - heden)..Toen warmde het klimaat op en door toenemende vegetatie en minder aanvoer vanuit het achterland gingen rivieren meanderen. Tijdens periodieke overstromingen werden zand, silt en klei tot buiten de bedding meegevoerd. Het zwaardere zand en silt bezonk direct waardoor op de oevers zandige/siltige oeverwallen ontstonden. Het fijnere klei bleef langer in suspensie in werd in de lager gelegen zones tussen de rivieren met oeverwallen afgezet. Dit zijn de komgebieden. Als riviervertakkingen van de hoofdstroom werden afgesneden, begon een proces van verlanding. Op ten duur vormden de oude, dichtgeslibde rivierbeddingen samen met de oeverwallen, versterkt door klink van de omgeving, hooggelegen ruggen in het landschap. Deze worden als “stroomruggen” aangeduid. Oeverwallen en stroomruggen vormden in het verleden goede vestigingslocaties vanwege de hoge ligging en goede bodemtextuur die akkerbouw mogelijk maakten. Behalve oeverwallen en stroomruggen liggen er in het rivierengebied ook rivierduinen, ontstaan uit opgewaaid zand aan het einde van de Ijstijd, die goede woonlocaties vormden. Voor het plangebied zijn deze nog niet bekend. Het plangebied valt samen met een gebied van stroomruggen.
In het plangebied bevinden zich weinig bekende vindplaatsen. In het uiterste zuidwesten ligt vindplaats On22, een laatmiddeleeuwse afvalkuil die met een nederzettingsterrein samen kan hangen. De vindplaats ligt ter hoogte van een oeverwal waar meerdere laatmiddeleeuwse nederzettingsterreinen aanwezig zijn. Ter hoogte van het Nijmeegseplein is in een oude rivierbedding scheepshout uit de 10e eeuw gevonden, hetgeen een belangrijke aanwijzing is dat deze (Rijn)tak nog in de middeleeuwen bevaarbaar was. De rivierbedding heeft de orientatie NW-ZO en doorkruist zoals gezegd het Nijmeegseplein. Hier kunnen meerdere resten van schepen in de ondergrond aanwezig zijn. Het gebrek aan vindplaatsen in het plangebied hangt enerzijds samen met het gegeven dat in het plangebied weinig onderzoek is verricht. Daarnaast zal de Rijn zich gedurende de middeleeuwen door het plangebied hebben bewogen, waardoor van een dynamisch en energetisch milieu kan worden gesproken. Mogelijkerwijs waren locaties ook te nat om te bewonen.
Conclusie
Het plangebied heeft een gedifferentieerde verwachting. Voor het overgrote deel geldt een middelhoge archeologische verwachting. In het uiterste zuidwesten ligt een archeologisch waardevol gebied en in het zuidwestelijke deel geldt ook een hoge archeologische verwachting wegens de daar aanwezige oeverwal.
Vooral de randzones van het plangebied zijn cultuurhistorisch waardevol. Zij zijn kwetsbaar voor allerlei soorten ingrepen, zoals schaalvergrotingen, verstoringen van zichtlijnen en horizonvervuiling. Enkele gebouwen en structuren zijn cultuurhistorisch waardevol omdat zij samenhangen met de ontwikkelingsgeschiedenis van Arnhem zuid.