6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
-
a. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewassen;
-
b. het aanbrengen van beplantingen;
-
c. Het aanleggen of aanbrengen van leidingen, constructies, installaties of apparatuur;
-
d. Het afgraven van de bodem;
-
e. het ophogen, egaliseren of ontginnen van de bodem;
-
f. Het verbreden of verharden van parkeerplaatsen e.d.;
-
g. Het aanbrengen van recreatievoorzieningen;
-
h. Het graven, dichten, verdiepen of verbreden van sloten, greppels, beken etc.;
-
i. Het aanleggen van reservoirs;
-
j. Het aanleggen van ruitervoorzieningen, hindernissen etc.;
-
k. Het aanbrengen van rasters.
6.3.1 Uitzonderingen omgevingsvergunningsplicht
Het in lid 6.3 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
-
a. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn;
-
b. werken of werkzaamheden die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud betreffen.
6.3.2 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden
Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 6.3 zijn slechts toelaatbaar, indien:
-
a. deze verband houden met de doeleinden, die aan de desbetreffende bestemming zijn toegekend;
-
b. hierdoor dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke- en natuurwaarden en kwaliteiten van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
6.3.3 advies
Voordat burgemeester en wethouders beslissen omtrent vergunningverlening dient vooraf een positief advies te zijn uitgebracht door Rijkswaterstaat, dienstkring Oost-Nederland met betrekking tot de toepassing van de Beleidslijn Grote Rivieren.