Plan: | Bestemmingsplan Parken Sonsbeek, Zijpendaal en Gulden Bodem 2011 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0202.744-0201 |
Park Sonsbeek
Sonsbeek heeft een driehoekige vorm, waarvan het laagst gelegen gebied reikt tot aan het centrum van Arnhem. De bebouwing van de aangrenzende woonwijken vormt een front naar het park en de overgang van stad naar park. Van noord naar zuid ligt een hoofddal, het stroomdal van de Sint-Jansbeek. De Parkweg vormt het zijdal. Deze dalen zijn tevens belangrijke zichtlijnen in het gebied. De beek is leidend voor de inrichting van het park. In de beek komen veel waterpartijen voor. In het zuiden stroomt de beek door een open weide-gebied. Hier liggen twee oude watermolens; de Begijne- en Witte watermolen. Naast de Witte Watermolen is een bezoekerscentrum ingericht in de oorspronkelijke gebouwen. In de Begijnemolen is het Watermuseum gerealiseerd. Samen vormt deze bebouwing een cultureel-educatieve hoek in het park.
Richting het oosten ligt het Huis Sonsbeek (de Witte Villa) met een voorentree van bijzondere bomen, grenzend aan een hertenkamp. In de Witte Villa zijn een restaurant en galerie gevestigd.
De hoofdtoegang van het park ligt aan de Apeldoornseweg en wordt gevormd door twee poortgebouwen. Grenzend aan de bosrand in noordelijke richting ligt, langs de beek, het Sonsbeek paviljoen met aan de achterzijde De Steile Tuin. Het park is toegankelijk door een stelsel van slingerende wandelpaden die veel doorkijkjes bieden en het geheel bijzonder maken.
Het huidige beeld van het park draagt kenmerken van een stijl die begin 19e eeuw overgewaaid is uit Engeland. Deze kenmerken zijn geïnspireerd door de natuur. Men trachtte romantische elementen uit het natuurlijke landschap na te bootsen. Kenmerkend zijn de vloeiende en kronkelende lijnen van paden, beplanting en waterpartijen. Hierdoor ontstonden geen strakke zichtlijnen, maar eerder doorkijken. Een voorbeeld hiervan is het uitzicht vanaf de Tellegenbank naar het Gouveneurshuisje in Zijpendaal. Op bepaalde uitgekiende plaatsen in het park wordt bewust gekozen voor het maken van zichtlijnen door de plaatsing van boomgroepen. Hierdoor ontstaan de zogenaamde vista's, zoals de zicht-lijnen vanaf de Witte Villa. Het in stand houden van deze bewust gecomponeerde ruimtelijke opbouw staat centraal. De geschiedenis is duidelijk terug te zien in het landschap; het gebied heeft een belangrijke cultuurhistorische waarde. De kenmerkende elementen zoals bos, waterlopen, vijvers, gebouwen, weiden, boomgroepen, lanen en zichtlijnen zijn aanwezig of moeten opnieuw worden ontwikkeld.
De Sint-Jansbeek loopt als waterverbinding door Sonsbeek en Zijpendaal. Daarnaast zijn in beide parken ook enkele kleinere vijvers en poelen aanwezig.
Zeer karakteristieke bosjes zijn de bronbosjes. Een dergelijk type bos, het Elzenbronbos, is zowel nationaal als internationaal uiterst zeldzaam. Het milieutype kenmerkt zich door een rustige dynamiek: constant uittredend basisch- en zuurstofrijkwater van gelijkmatige temperatuur. Paarbladige goudveil, kenmerkend voor dit bostype komt in beide bronbosjes voor. Daarnaast zijn soorten als kantige bastaardwederik, moeraswalstroo en geoorde zuring waargenomen. Markant in het vroege voorjaar is de bloeiende bosanemoon in het bronbosje van Sonsbeek.
Het beekmilieu wordt gekenmerkt door enkele zeer specifieke vogelsoorten. Voor de grote gele kwikstaart en voor de ijsvogel vormt de beek het leefgebied.
De grote gele kwikstaart is vooral te vinden bij de plaatselijk grindrijke oevers van de beek. De soort is bij de inventarisaties eind jaren 70 waargenomen. Bij de broedvogelinventarisatie van 1998 lijken ook weer enkele exemplaren van de soort in het gebied voor te komen. Een nog zeldzamer waterliefhebber de waterspreeuw is eind zeventiger jaren in de winterperiode in Sonsbeek gesignaleerd.
In het parkgedeelte, direct grenzend aan de Sint-Jansbeek, zijn gevarieerde bosranden en ondergroei aanwezig.
In enkele boomgroepen bij de Grote Vijver in Sonsbeek heeft zich sinds 1983 een reigerkolonie gevestigd. De laatste jaren zijn in de vijver ook meer aalscholvers waar te nemen.
In het parkgedeelte van Sonsbeek, Zijpendaal en Gulden Bodem zijn in de loop der tijd, als onderdeel van de parkaanleg, een aantal markante bomen aangeplant met dendrologische waarde. Gerard Pronck, in de periode rond 1742 eigenaar van het beekgedeelte, heeft een deel van deze markante bomen aangeplant.
Markante bomen vinden we bij de Sint-Jansbeek in Sonsbeek de treurbeuk, de kaukasische vleugelnoot, de moerascypres en de metasequoia glytostroboides. Vanaf de Tellengenbank loopt een laantje met tulpenbomen. Voor het huis Sonsbeek staat de Amberboom.
In Sonsbeek vormt de beuk voor het belangrijkste deel de bosbeplanting. Zo'n 70 % van het bos bestaat hier uit beukenbos van ruim 170 jaar oud. In grote delen van het bos vormen de beuken het zogenaamde 'beukenhallenbos'. De gladde rechte stammen bepalen het bosbeeld, het gesloten bladerdek begint pas op grotere hoogte. In delen van het bos waar in het oostelijk deel door stormschade ruimte in het kronendak is ontstaan, zijn de omgewaaide bomen blijven liggen. Door de rijkdom aan gradiënten heeft een scala van soorten zich hier ontwikkeld. In dit gedeelte van het bos krijgt de natuur meer ruimte.
In Sonsbeek zijn 36 soorten broedvogels waargenomen. Van de holenbroeders zijn de holenduif, kool- en pimpelmees, boomklever en boomkruiper, kauw en spreeuw waar-genomen. Van de struweelbroeders zijn merel, winterkoning en roodborst vertegenwoordigers.
Recentelijk zijn overblijfselen van een voormalige ijskelder gevonden nabij de koude vijver. Deze ijskelder is vermoedelijk gebouwd in het begin van de 19e eeuw, inmiddels vrijgegraven en onderzocht. De ijskelder heeft een grote archeologische waarde.
Verder bevinden zich in het park bevinden nog her en der verspreid verscheidene kunstwerken.
Park Zijpendaal.
DeParkweg vormt de grens tussen Sonsbeek en Zijpendaal. Aan de noordkant ligt een volkstuinencomplex.
In het dal nabij de Zijpendaalseweg staat kasteel Zijpendaal met bijbehorende oranjerie en koetshuis. Het kasteel wordt momenteel gebruikt als kantoor en ontvangstruimte door de stichting Gelderse Kastelen en het Gelders Genootschap. Het kasteel is omgeven door water. In de nabijheid liggen enkele open weidepercelen met boomgroepen. Ten noorden van het kasteel ligt de bron van de St.-Jansbeek.
Kenmerkend voor Zijpendaal is het laat 18e-eeuwse uitgestrekte grand canal begeleid door aan weerszijden bomen. Dit is een onderdeel van de barokke aanleg die later deels is omgevormd naar Engelse landschapsstijl. Voor het grootste deel is het landgoed bebost, aansluitend bij het noordelijke deel van Sonsbeek. Eveneens wordt het padenpatroon van Sonsbeek doorgezet in Zijpendaal. Verder heeft het landgoed twee, in het verlengde van elkaar gelegen, (spiegel)vijvers, met aan het noordelijke uiteinde een tuinhuis. Tussen beide vijvers bevindt zich een beeld. In het noordelijke deel ligt een complex bouwland, omsloten door bos. Ten noorden bevindt zich aan de Zijpendaalseweg een voormalige jachtopzienerwoning. In het uiterste noordoosten, ten zuiden van de Schelmseweg en ten westen van de Wolflaan bevindt zich een gebouwtje dat in gebruik is door een scoutingvereniging.
Het bosgebied van Zijpendaal en Gulden Bodem wordt gekarakteriseerd door oud loofbos van beuk, eik en berk, maar er is ook een zone met naaldhout, bestaande uit grove den, lariks douglas en abies grandis. De grove den op het hoger gelegen deel van Zijpendaal geeft een overgang aan naar de jonge grove dennenbossen van het Veluwemassief.
Doordat op Zijpendaal meer afwisseling is tussen loof- en naaldboomsoorten en er meer lichtboomsoorten aanwezig zijn, is onder het oude bos een nieuwe bosetage ontstaan met bomen en struiken. Plaatselijk zijn in de kruidlaag varens en bosbes te vinden.
In het bos staan individueel enkele waardevolle bomen, onder andere weymouth-dennen.
In het park Zijpendaal zijn 35 broedende vogelsoorten aangetroffen. In de bosgebieden zijn de grote bonte specht, boomklever en boomkruiper typerend voor het oude bos. In de gedeelten met spar is het goudhaantje een markante verschijning.
Park De Gulden Bodem.
Het terrein kent een hoogteverschil van 45 meter, oplopend in westelijke richting. Voor het grootste deel komt bosvegetatie voor. Langs de Zijpendaalseweg en de Schelmseweg liggen open landbouwgronden. Het centrale deel van het gebied, waar het voormalige Jachthuis stond, heeft een open karakter, waarin enkele grasvelden gelegen zijn. Middenin staat een kunstvoorwerp. Verder komen hier en daar boomgroepen voor. Aan de rand staat het nog bestaande koetshuis. Het gebied wordt doorsneden door een betrekkelijk dicht net van kronkelende paden. In het zuidoosten staat, nabij de toegangshekken aan de Zijpendaalseweg, een houten landhuisje.
In het park de Gulden Bodem is de bosbeplanting gemengd. In een van de boomgroepen op de weide groeit de Sequoiadendron giganteum. Bij de entree aan de Zijpendaalseweg staan ruim 300 jaar oude tamme kastanjes. Zuidelijk van het kasteel Zijpendaal staat een fraaie groep rode beuken, Fagus sylvatica Atropurpurea.
In het park hebben broedvogels aan de randen van het bos- en open parkgebied de grootste aantal territoria, merel, winterkoning, roodborst en tjiftjaf bereiken hier de grootste aantallen.
Op de Gulden Bodem zijn 30 broedende vogelsoorten waargenomen. Goudhaantje, kool- en pimpelmees komen voor in en rond het donkere naaldbos van fijnspar en douglas.