direct naar inhoud van 3.3 Verkeersbeleid
Plan: Bestemmingsplan Oude Huissenseweg - Ir. Molsweg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.733-0501

3.3 Verkeersbeleid

Rijksbeleid

Het Rijk heeft haar mobiliteitsbeleid verwoord in de Nota Mobiliteit. Deze Nota Mobiliteit dateert van 2005. De Nota stelt nadrukkelijk vast dat die zaken, die hoofdzakelijk een regionale beleidscomponent hebben, door de regio moeten worden uitgewerkt en vastgelegd: 'decentraal wat decentraal kan en nationaal wat nationaal moet'. Het Rijk vraagt aan de decentrale overheden aandacht voor de uitvoering van essentiële beleidsonderdelen. Voor de stadsregio belangrijke beleidsonderdelen zijn:

  • de integratie van het beleid voor ruimtelijke ordening met het beleid voor verkeer, vervoer en economie;
  • verbeteren van de betrouwbaarheid van het regionaal wegennet en het leveren van informatie over reistijden aan weggebruikers;
  • het laten aansluiten van het netwerk van openbaar vervoer bij het specifieke karakter van de regio in één samenhangend netwerk van trein, (streek)bus en aanvullend openbaar vervoer;
  • het zorgen voor een netwerk van veilige en comfortabele fietsroutes en het zorgen voor voldoende stallingsvoorzieningen;
  • het uitwerken van de verkeersveiligheidsdoelen met bestuurlijke en maatschappelijke partners in regionale maatregelenpakketten, waarbij zowel op gedrag, voertuig als infrastructuur wordt ingezet.

In de Planwet Verkeer en Vervoer is vastgelegd dat de stadsregio deze beleidsonderdelen

binnen 1,5 jaar na vaststelling van het rijksbeleid uitwerkt in een regionaal mobiliteitsplan. De essentiële onderdelen van de Nota Mobiliteit zijn daarom door de stadsregio Arnhem Nijmegen overgenomen in de Regionale Nota Mobiliteit.

Provinciaal- en regionaal beleid

Streekplan Gelderland 2005, Kansen voor de regio's

Het Streekplan (stelt dat het doel van het ruimtelijk- infrastructurele beleid gericht is op het streven naar een goede bereikbaarheid van en in Gelderland. Bereikbaarheid van kernen wordt in de eerste plaats verbeterd door de bestaande infrastructuur zo efficiënt mogelijke mogelijk te benutten. Waar nodig moet het verkeers- en vervoerssysteem worden verbeterd.

Regionaal plan 2005-2020

Het Regionaal Plan 2005 – 2020 beschrijft de gewenste ruimtelijke en economische ontwikkelingen tot

2020 voor de Stadsregioraad. Het plan werkt aan een Aantrekkelijke en internationaal Concurrerende regio en richt zich op de ambities op het gebied van ruimte, wonen en werken. In het Regionaal Plan wordt geconcludeerd dat de stadsregio haar eigen identiteit tussen de Randstad en het Ruhrgebied moet uitbuiten, zodat de stadsregio zich krachtiger op de kaart zet. De Netwerkanalyse brengt hardnekkige verkeersknelpunten in beeld, vooral in de Arnhemse Ruit en de Nijmeegse Driehoek.

Uit de Visie Openbaar Vervoer komt de noodzaak naar voren om het openbaar vervoer te verknopen met de auto. Stilstand betekent economische achteruitgang en daarmee minder leefkwaliteit. Over mobiliteit en openbaar vervoer wordt het volgende gesteld. Doelstelling ten aanzien van mobiliteit is het realiseren van een comfortabel mobiliteitsnetwerk in de stadsregio, opdat burgers op een veilige wijze hun sociale netwerken kunnen onderhouden, de economische dynamiek wordt gestimuleerd en de leefomgeving zo gering mogelijk wordt belast. Er worden oplossingen hiervoor oplossingen gezocht: maatregelen voor verbetering van het regionale wegennetwerk, maatregelen voor een beter functioneren van het openbaar vervoer en een betere afstemming tussen de bereikbaarheidskwaliteiten van het netwerken de multimodale knooppunten daarin.

Het mobiliteitsnetwerk moet verleiden tot het meer gebruiken van openbaar vervoer en de fiets. Een hoogwaardig openbaar vervoer levert een bijdrage aan het verbeteren van de bereikbaarheid. De mate waarin het openbaar vervoer betekenis heeft voor de bereikbaarheid is sterk afhankelijk van de kwaliteit van het OVnetwerk en de kwaliteit van voor- en natransport.

Regionale Nota Mobiliteit

De Regionale Nota Mobiliteit is een uitwerking van dit Regionaal Plan. Deze nota (inclusief het Meerjaren Uitvoeringsprogramma Mobiliteit) is in december 2006 vastgesteld door de Stadsregioraad. De stadsregio kiest voor een gebiedsgerichte aanpak voor vijf gebieden en daarop toegespitste opgaven. In de Regionale Nota Mobiliteit komt nog sterker naar voren dat de stadsregio niet alleen kaders stelt en

toetst, maar richt zich vooral op ontwikkelen, initiëren, coördineren en stimuleren. Er bestaat een duidelijke relatie tussen de ruimtelijk en economische ontwikkelingen enerzijds en de mobiliteitsontwikkeling anderzijds.

Er wordt in deze nota nadrukkelijk gekozen voor de interne bereikbaarheid van de stadsregio. De meerwaarde van het hoogwaardig openbaar vervoerssysteem moet verder worden benut: daar is nog capaciteit om de groei op te vangen. Deze meerwaarde komt tot stand door afstemming op en verknoping met andere netwerken: auto, fiets en bus/trein. De ontwikkeling van de vervoersknopen is hierbij van groot belang.

Regionaal Masterplan openbaar vervoer 2008-2020

Het “Masterplan openbaar vervoer 2008 – 2020” (MOV), dat is vastgesteld op 28 november 2008 door de Stadsregioraad, stippelt uit hoe het Regionaal Plan, de Netwerk analyse (juni 2006), de Regionale Nota Mobiliteit en de visie Openbaar Vervoer wordt uitgevoerd door de stadsregio. Het Masterplan is dus niet compleet nieuw, maar bevat wel nieuwe perspectieven. Het heet Masterplan om aan te geven dat het

geen in beton gegoten blauwdruk is, maar een verzameling uitgangspunten en prioriteiten voor een vloeiende uitvoering de komende 12 tot 20 jaar. Die nieuwe perspectieven

zijn de volgende.

  • Concentreren van publiekstrekkers rond knooppunten van openbaar vervoer.
  • Koppelen van het openbaar vervoer aan de auto.
  • De bus sterker richten op de stations (feederen).
  • Overheidsgeld niet meer uitsmeren over het hele net maar investeren vooral in snelheid, frequentie, comfort en zichtbaarheid van 'dikke' lijnen.
  • Doorgaande lijnen laten rijden zodat reizigers minder hoeven overstappen.
  • Als publieke opdrachtgever hecht samenwerken met private opdrachtnemer (vervoerders).
  • Het openbaar vervoer één uitstraling geven ('Fluvius') die de identiteit van ons gebied versterkt.
  • Onze kaarten zetten naast de rail-as Den Bosch – Doetinchem op de oost-as Arnhem – Huissen – Bemmel – Nijmegen en verbeteren Arnhem – Doetinchem.
  • Streven naar één stadsregionale concessie met trein én bus.
  • Samen met partners werken rondom de stadsregio omdat samenwerken van zeer groot belang is voor het behalen van de doelstellingen.

Het Masterplan kent strategische projecten om onze ambities waar te maken op vijf aandachtsgebieden: Concessies, Stadsregiorail, HOV, (inter)nationale bereikbaarheid en ketenvervoer.

De strategische projecten, maar eigenlijk alle projecten die raken aan openbaar vervoer in het natuurlijk vervoersgebied dienen aan de doelstellingen van de programma's (ruimtelijke ontwikkeling rond

knooppunten, verknoping openbaar vervoer met auto, samenhangend en herkenbaar openbaar vervoer) te voldoen.

Concessies, Stadsregiorail, HOV, (inter)nationale bereikbaarheid en ketenvervoer vragen om investeringen die voor een deel al zijn gedekt door de stadsregio, het Rijk en private financiers. Bijvoorbeeld uit de BDU (Brede Doeluitkering) en het MIRT(Meerjarenprogramma Ruimte, Infrastructuur en Transport). Het langjarig sturen op hogere ambities en meer samenhang is nieuw. Dat vraagt om extra geld. Daarnaast zijn sommige projecten omvangrijker dan begroot. De investeringsagenda is daarom gesplitst in een deel voor de strategische agenda en een deel voor de projecten.

Meerjaren Uitvoeringsprogramma Mobiliteit 2008

In december 2008 heeft de Stadsregioraad het Meerjaren Uitvoeringsprogramma Mobiliteit (MUM) vastgesteld. De Stadsregio heeft besloten om een bijdrage te leveren aan de aanleg van vrijliggende infrastructuur langs de Ir. Molsweg als voorloper van de HOV netwerk is de HOV - as Arnhem - Nijmegen via Huissen en Bemmel. Daarnaast is in de concessie van 2010 – 2013 de route Arnhem – Nijmegen via Huissen en Bemmel opgenomen als snelle busverbinding onder de naam Rijn- Waalsprinter. Deze moet gebruik gaan maken van de vrijliggende infrastructuur langs de Ir. Molsweg.

Gemeentelijk beleid
Als resultaat van de wisselwerking tussen rijk, provincie/regio en gemeente, heeft de gemeente Arnhem haar actuele verkeersbeleid verwoord in het Structuurplan Arnhem 2010 en in het Stedelijk Verkeers- en Vervoersplan SVVP Arnhem 2010. De essentie ervan – overeenstemmend met die van rijk, provincie en regio – is het terugdringen van de verkeersonveiligheid en het geleiden van de mobiliteit. Daarbij geldt het principe van vrijheid van keuze voor de mobilist, die de gemeente probeert te beïnvloeden door “verleidelijke” alternatieven aan te bieden. Ook speelt het prijsmechanisme hierin een steeds grotere rol.

Voor de werkingsduur van voorliggend bestemmingsplan is de uitwerking van het SVVP in het Categoriseringsplan Arnhem 2000 richtinggevend. Het categoriseringsplan werkt uit hoe de verkeersruimte in Arnhem duurzaam veilig (her-)ingericht wordt. Arnhem kent twee typen wegen: 1) de verblijfsgebieden en 2) de verkeersaders. Deze laatste zijn de hoofd- en ontsluitingswegen en vormen het Arnhemse hoofdwegennet voor het autoverkeer. Deze wegen kennen een maximum snelheid van 50 km/uur of hoger. Alle andere wegen vallen onder de categorie verblijfsgebieden. Deze wegen en straten krijgen het karakter van de 30 km/uurzone. Ze hebben een verblijfsfunctie en ontsluiten percelen. Veelal zijn het woonstraten.

In het Structuurplan 2010 zijn zes overkoepelende principes neergelegd. Een van de principes is het aanbieden van meerdere vervoersalternatieven in knooppunten. Het plan is gericht op het versterken van de positie van het openbaar vervoer en het langzaamverkeer als alternatief voor het vermijdbare autogebruik. Het doel hiervan is het bereikbaar houden van alle locaties van stedelijke activiteiten voor openbaar vervoer, fiets én auto omdat het noodzakelijke autoverkeer immers een economische betekenis heeft voor de stedelijke activiteiten, en dus voor een vitale stad. Door de sterke vervlochtenheid van activiteiten in de regio moet het vraagstuk van verkeer en vervoer op regionale schaal worden benaderd. Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) speelt hierin een grote rol.