direct naar inhoud van Artikel 11 Algemene gebruiksregels
Plan: Bestemmingsplan Oude Huissenseweg - Ir. Molsweg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.733-0501

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

11.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik van gronden in strijd met het bestemmingsplan zoals bedoeld in het bepaalde in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden zodanig dat één of meer waarden of functies welke het plan beoogt te beschermen;

  • a. onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel
  • b. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
11.2 Aanlegvergunning
  • a. Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen, constructies, installaties of andere apparatuur;
    • 2. het graven, dichten, verdiepen of verbreden van greppels, sloten, vijvers, beken en andere watergangen;
    • 3. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
    • 4. het indrijven van voorwerpen in de grond;
    • 5. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;
    • 6. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 30 cm, waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen;
    • 7. het ophogen van gronden;
    • 8. het verlagen van het grondwaterpeil;
    • 9. het aanbrengen of verbreden van verhardingen.

  • b. Het in lid a. vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
  • 1. werken of werkzaamheden die betrekking hebben op het doelmatig functioneren van de waterkering;
  • 2. werken of werkzaamheden die betrekking hebben op de verwezenlijking van de bestemming Verkeer - wegverkeer;
  • 3. werken of werkzaamheden die nodig zijn voor het oprichten van bovenleidingen ten behoeve van de bestemming Verkeer - wegverkeer;
  • 4. werken of werkzaamheden die samenhangen met de verwerkelijking van waterbergende en waterinfiltrerende voorzieningen;
  • 5. werken of werkzaamheden, die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn;
  • 6. werken of werkzaamheden die van geringe omvang zijn, dan wel tot het normale onderhoud worden gerekend.

  • c. Werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 11.2 sub a. zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen,
  • 1. niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel
  • 2. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

  • d. Alvorens een aanlegvergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van:
  • 1. een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties ingeval het gaat om werken of werkzaamheden die kunnen leiden tot het verstoren van de bodem op een grotere diepte dan 0,5 meter en over een grotere oppervlakte dan 100 m²;
  • 2. de beheerder van de waterkering ingeval het gaat om werken of werkzaamheden op gronden met de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering;
  • 3. het bevoegd gezag ingeval het gaat om werken of werkzaamheden op gronden met de gebiedsaanduiding Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied.