direct naar inhoud van Artikel 7 Centrum - 1
Plan: Bestemmingsplan Schuytgraaf 2011
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.719-0501

Artikel 7 Centrum - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Centrum ” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, hieronder niet begrepen bewoning van woonwagens of woonschepen;
  • b. beroep aan huis, mits dit niet meer bedraagt dan 1/3 van de vloeroppervlakte van de woning;
  • c. ter plaatse van de aanduiding “bedrijf aan huis”,een bedrijf aan huis in categorie 1 en 2, zoals genoemd in de bij deze regels behorende bijlage “Staat van bedrijfsactiviteiten” of daarmee gelijk te stellen bedrijven of activiteiten;
  • d. maatschappelijk;

en voor het gestelde onder a, b en c, daaraan ondergeschikt voor;

  • e. toegangspaden;
  • f. verblijfsgebieden en parkeervoorzieningen waaronder begrepen gebouwde parkeervoorzieningen, en straatmeubilair;
  • g. nutsvoorzieningen.
  • h. groen- en speelvoorzieningen;
  • i. fiets- en wandelpaden;
  • j. waterlopen en waterpartijen;
  • k. duikers;
  • l. geluid- en windafschermende voorzieningen en/of -bebouwing;

met de daarbij behorende:

  • m. tuinen en erven;
  • n. paden;
  • o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd;
  • b. Ter plaatse van de aanduiding “other: veld 18” en “other: veld 19” geldt een minimum aantal te bouwen woningen van 45 woningen per hectare en een maximum van 65 woningen per hectare;
  • c. De totale bruto vloeroppervlakte van maatschappelijk, waaronder scholen en maatschappelijke voorzieningen, bedraagt maximaal 5.000 m2 en wordt uitsluitend toegelaten ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijk”
  • d. Als hoofdgebouwen mogen uitsluitend woningen met de daarbij behorende gebouwde parkeervoorzieningen ten behoeve van deze woningen worden gebouwd, uitgezonderd het hierboven bepaalde onder c;
  • e. Op de in lid 7.1 van dit artikel bedoelde gronden bedraagt de bouwhoogte van de hoofdgebouwen maximaal 13 meter, met dien verstande dat daar waar op de verbeelding maatvoeringssymbolen zijn opgenomen voor minimum goot- en bouwhoogten, maximum goot- en bouwhoogten en dakhelling, deze aangeduide maatvoering geldt;
  • f. uitgangspunt is dat zoveel mogelijk in gesloten bouwblokken wordt gebouwd. De voorgevel van een hoofdgebouw dient te worden gerealiseerd in of maximaal 1,2 meter achter de voorste bouwgrens, met dien verstande dat deze voorste bouwgrens uitsluitend mag worden overschreden door een balkon en ondergeschikte bouwonderdelen,mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt;
  • g. Ten behoeve van een bedrijf aan huis gelden de volgende voorwaarden:
    • 1. Voor de uitoefening van bedrijf aan huis mag de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer dan 1/3 van de vloeroppervlakte van de woning bedragen;
    • 2. e woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
    • 3. de activiteit zal geen onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent dat de activiteit niet vergunningsplichtig is in het kader van de Wet mi-lieubeheer en valt onder categorie 1 en 2, zoals genoemd in bijlage 2 "Staat van bedrijfsactiviteiten" van deze regels of daarmee gelijk te stellen bedrijven of activiteiten;
    • 4. degene die de activiteit in de woning of het bijgebouw uitvoert, dient tevens bewoner van de woning te zijn;
    • 5. het betreft niet zondanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 6. er dient bij voorkeur voldoende parkeergelegenheid op eigen erf aanwezig te zijn. Indien dit niet het geval is, mag de parkeerdruk op de openbare ruimten niet onevenredig toenemen;
    • 7. de activiteit en bedrijfsmatige opslag dient in de woning of bijgebouw (dus in-pandig) plaats te vinden;
    • 8. er mag geen horeca of detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop die in verband staat met de bedrijfsmatige activiteit;
  • h. Uit- en aanbouwen en bijgebouwen dienen achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gerealiseerd;
  • i. De goothoogte van uit- en aanbouwen en bijgebouwen bedraagt maximaal 3,5 meter;
  • j. De bouwhoogte van uit- en aanbouwen en bijgebouwen bedraagt maximaal 6 meter;
  • k. De gezamenlijke oppervlakte van uit- en aanbouwen en bijgebouwen mag per bouwperceel de in onderstaand schema opgenomen maten niet overschrijden:
    Per bouwperceel: oppervlakte bouwperceel verminderd met de oppervlakte van de hoofdbebouwing   Maximale oppervlakte bouwwerken  
    < 90 m2   50% van de oppervlakte van het gebied met de aanduiding “bijgebouwen” met een minimum van 20 m2  
    90-150 m2   45 m2  
    150-300 m2   55 m2  
    300-500 m2   65 m2  
    500-1000 m2   75 m2  
  • l. De hoogte van een erfafscheiding achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 2 meter, met dien verstande dat de hoogte van tuinmuren maximaal 3 meter mag bedragen;
  • m. De hoogte van een erfafscheiding voor de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 1 meter;
  • n. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2 meter, met dien verstande dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van verkeersvoorzieningen, parkeervoorzieningen en watervoorzieningen maximaal 3 meter bedraagt.
7.3 Afwijking van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:

het bepaalde in lid 7.1 onder a. en van 7.4 onder a. van de regels ten behoeve van het gebruik als afhankelijke woonruimte mits:

  • a. het gebruik als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waartoe advies van een onafhankelijke deskundige wordt ingewonnen;
  • b. de afhankelijke woonruimte qua oppervlakte past in de voor deze bestemming geldende regeling voor bijgebouwen tot een maximum van 60 m2 ;
  • c. de belangen van omwonenden en bedrijven niet onevenredig worden aangetast, waarbij rekening wordt gehouden met milieuaspecten als geur, geluid, hinder en externe veiligheid;
  • d. het bijgebouw, dat als afhankelijke woonruimte wordt gebruikt, is gelegen op maximaal 20 meter afstand van het hoofdgebouw (op hetzelfde bouwperceel);
  • e. geen splitsing van eigendom van het betreffende bouwperceel plaatsvindt;
  • f. het aantal gebruikers van afhankelijke woonruimte maximaal twee bedraagt;
  • g. het gebruik als afhankelijke woonruimte onmiddellijk wordt beëindigd, vanaf het moment dat de mantelzorg niet meer is vereist. Hiertoe controleren burgemeester en wethouders tweejaarlijks of nog aan de voorwaarden, om te kunnen afwijken, wordt voldaan.
7.4 Specifieke gebruiksregels

a Onder gebruik van de gronden en opstallen in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen;

1 gebruik als beroeps- of bedrijfsmatige werk- of opslagruimte;

2 het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

b Het bepaalde in 7.4 onder a is niet van toepassing op het gedeelte van een woning dat in gebruik is als praktijkruimte door de bewoner, mits dit gedeelte niet meer bedraagt dan 1/3 van de vloeroppervlakte van de woning. Voorts mag door dit gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse, noch een onevenredige parkeerdruk ontstaan.