direct naar inhoud van Artikel 29 Leiding - Hoogspanning (dubbelbestemming)
Plan: Bestemmingsplan Schuytgraaf 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.719-0301

Artikel 29 Leiding - Hoogspanning (dubbelbestemming)

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Leiding - Hoogspanning” aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het transport van elektriciteit door een ondergrondse hoogspanningsleiding.

29.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen, in afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd tot een hoogte van maximaal 2 meter ten behoeve van in lid 29.1 genoemde bestemming.

29.3 Afwijking van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 29.2 voor de bouw van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de andere bestemmingen;

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de hoogspanningsleiding;
  • b. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder.
29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor aanleggen) op en in de in lid 29.1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van een gesloten oppervlakteverharding;
  • b. het wijzigen van maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • c. het verrichten van graafwerkzaamheden;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
  • e. het indrijven van voorwerpen in de grond.
29.5 Uitzonderingen omgevingsvergunningenplicht

Het in lid 29.4 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale beheer en onderhoud betreffen;
  • b. waarmee is of mag worden begonnen voor het onherroepelijk worden van het plan.
29.6 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 29.4 zijn slechts toelaatbaar, indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:

  • a. geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding; en
  • b. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.