direct naar inhoud van Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied Arnhem Noord 2007
Status: onherroepelijk
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.02020000701-

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

1. het plan:

het bestemmingsplan "Buitengebied Arnhem-Noord 2006" van de gemeente Arnhem;

2. de plankaart:

de kaart met bijbehorende verklaring waarop bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen, tekeningnummer 05-05-99-01, bladen 1 tot en met 5 en 6.0 tot en met 6.60 (detailkaarten);

3. bestemmingsvlak:

een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;

4. bestemmingsgrens:

een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;

5. bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

6. bouwen :

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en vergroten van een bouwwerk;

7. gebouw :

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

8. bebouwing:

een of meer gebouwen en / of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

9. bouwvlak:

een door bouw- of bestemmingsgrenzen op de plankaart aagegeven vlak waarmee gronden zijn aangeduid waarop bouwwerken zijn toegestaan;

10. bouwgrens:

een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak;

11. bouwzone:

het gedeelte van een bouwvlak dat in zijn geheel, of, indien als zodanig op de plankaart aangegeven, tot een bepaald percentage mag worden bebouwd;

12. bebouwbare zone:

het gedeelte van een bouwvlak, niet behorend tot de bouwzone;

13. onbebouwbare zone:

het gedeelte van een bestemmingsvlak, dat buiten het bouwvlak is gelegen;

14. peil:
  • 1. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • 2. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatsen van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • 3. voor een ander bouwwerk: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse bij voltooiing van de bouw;
15. bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

16. bebouwingspercentage:

een op de plankaart of in de voorschriften aangegeven percentage dat de grootte van een gedeelte van een bestemmingsvlak of van een bouwvlak aangeeft, dat ten hoogste mag worden bebouwd;

17. hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

18. bijgebouw:

een gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

19. aan-, uitbouw:

een bouwwerk verbonden met een hoofdgebouw dat bouwkundig ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht onderdeel uitmaakt van het hoofdgebouw;

20. bouwlaag:

een geheel van voor personen toegankelijke ruimten, waarbinnen de vloerhoogte niet meer dan 1,20 m varieert, met uitsluiting van onderbouw en zolder of vliering c.q. kapruimte;

21. onderbouw:

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen.

22. woning:

een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één huishouding, een bijzondere woonvorm of een kamerverhuurbedrijf;

23. woondoeleinden:

voor de werking van dit bestemmingsplan wordt onder wonen / woondoeleinden in ieder geval begrepen: bijzondere woonvormen

24. bedrijfswoning/dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein bedoeld voor g(het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is;

25. bijzondere woonvorm

een woonvorm waar bewoners nagenoeg zelfstandig wonen met (voorzieningen voor) verzorging en begeleiding (ook 24-uurs begeleiding), maar niet therapeutisch behandeld worden;

26. woonwagen:

voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een woonwagenstandplaats en in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;

27. woonwagenstandplaats:

een kavel, waarop nutsvoorzieningen aanwezig zijn, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen;

28. bijzondere woonvorm:

een woonvorm waar bewoners nagenoeg zelfstandig wonen met (voorzieningen voor) verzorging en begeleiding (ook 24-uurs begeleiding), maar niet therapeutisch behandeld worden;

29. afhankelijke woonruimte:

een bijgebouw behorend bij een woning op één bouwperceel, waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest

30. mantelzorg:

het op individuele basis, buiten organisatorisch verband, bieden van zorg aan personen die fysiek, psychisch of verstandelijk ernstig hulpbehoevend zijn;

31. beroep aan huis:

een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen beroep of bedrijf dat in een woning wordt uitgeoefend;

32. praktijkruimte:

een ruimte welke wordt gebruikt voor de uitoefening van een beroep aan huis;

33. bedrijf:

elke onderneming of gedeelte van een onderneming, welke een organisatorische zelfstandige eenheid vormt en als zodanig is gericht op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten, hieronder begrepen ondernemingen of gedeelten van ondernemingen, welke door of vanwege de overheid worden geleid;

34. agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden dan wel fokken van dieren;

35. grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf, waarbij geheel of hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond als agrarisch productiemiddel;

36. kas:

een gebouw, bestaande uit glas of ander lichtdoorlatend en transparant materiaal, dienend tot het kweken of trekken van vruchten, bloemen of planten, een voor mensen toegankelijke tunnel daaronder begrepen;

37. teeltondersteunende voorzieningen:

uitgespreide afdekmaterialen, of niet verankerde, niet voor mensen toegankelijke tunnels van maximaal 1,50 m hoog, die teeltgebonden zijn en uitsluitend tijdens de teeltperiode voor de overkapping van gewassen worden gebruikt;

38. hoveniersbedrijf :

een bedrijf dat is gericht op:

  • 1. het kweken van planten en siergewassen, de inrichting en het onderhoud van tuinen en plantsoenen;
  • 2. detailhandel als ondergeschikte nevenfunctie in ter plaatse gekweekte goederen;
39. kwekerij:

een agrarisch bedrijf dat is gericht op het bedrijfsmatig kweken van bloembollen, bloemen, boomkwekerijproducten en aanverwante planten;

40. manege:

een niet-agrarisch bedrijf dat gericht is op het geven van gelegenheid tot de beoefening van de paardensport, waarbij al dan niet mogelijkheden worden geboden voor het verblijf en de verzorging van paarden, een en ander al dan niet gecombineerd met andere activiteiten zoals het fokken, africhten en verkopen van paarden;

41. detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ter verkoop, verkopen of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; dienstverlening door een horecabedrijf wordt hieronder niet begrepen;

42. groothandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan bedrijven, instellingen of personen, ter aanwending in een of andere beroeps- of bedrijfsactiviteit;

43. archeologische waarden:

de aan object/terrein/gebied toegekende waarden in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of – activiteit uit het verleden;

44. archeologisch monument:

een ingevolge de Monumentenwet 1988 beschermd archeologisch monument.

45. monumentale gebouwen:

gebouwen (of objecten) die beschermd zijn op grond van de Monumentenwet 1988 of de gemeentelijke Monumentenverordening

46. cultuurhistorische waarden:

de kenmerken van het gebruik dat de mens in de loop der geschiedenis van grond en gebouwen heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het slotenpatroon of de architectuur: onder cultuurhistorische waarden worden mede verstaan de archeologische waarden en monumenten;

47. ecologische waarden:

waarden betreffende de natuurlijke samenhang tussen organismen en hun milieu;

48. landschappelijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde, die wordt bepaald door de aanwezigheid en de waarneembaarheid van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de niet-levende en levende natuur (met inbegrip van de mens);

49. natuurwaarde:

de aan een gebied toegekende waarde, die bepaald wordt door het voorkomen van geologische, bodemkundige, geomorfologische en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang (ecologie);

50. extensieve recreatie:

die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving zoals wandelen, fietsen, trimmen, paardrijden, vissen, roeien etc.;

51. sport:

een menselijke activiteit die veelal plaatsvindt in een specifiek organisatorisch verband maar ook ongebonden kan worden verricht, doorgaans met gebruikmaking van specifiek ruimtelijke voorzieningen of omgeving, op een manier die is gerelateerd aan voorschriften en gebruiken die in internationaal verband ten behoeve van prestaties met competitie- of wedstrijdelement in de desbetreffende activiteiten tot ontwikkeling zijn gekomen.

52. garagebedrijf:

een bedrijf, dat gericht is op het te koop aanbieden, waaronder uitstalling ten verkoop, verkopen en herstellen van motorvoertuigen;

53. horecabedrjif:

een bedrijf of instelling gericht op het vertrekken van logies, van maaltijden en spijzen of dranken, alsmede het exploiteren van zaalacccommodatie; detailhandel wordt hier niet onder begrepen;

54. horecabedrijf – A:

een bedrijf gericht op het verstrekken van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet alcoholische dranken zoals een cafetaria, snackbar, lunchroom, broodjeszaak en daarmee vergelijkbare horecabedrijven;

55. horecabedrijf – B:

een bedrijf gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken, zoals een restaurant, bistro's, grillroom en daarmee vergelijkbare horecabedrijven;

56. horecabedrijf - C

een bedrijf gericht op het verstrekken van alcoholische en nietalcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel daaraan ondergeschikt het verstrekken van etenswaren of maaltijden voor gebruik ter plaatse, zoals een (eet)café, met uitzondering van discotheken en nachtclubs;

57. horecabedrijf – D:

een bedrijf gericht op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend elektrisch versterkte muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen, zoals discotheken, alsmede horecabedrijven gericht op het verstrekken van dranken en kleine etenswaren voor gebruik ter plaatse, ook tussen 02.00 en 06.00 uur, zoals nachtclubs;

58. horecabedrijf – E:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van logies met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden of dranken voor gebruik ter plaatse, zoals een wegrestaurant en motel met en binding aan een doorgaande verkeersfunctie;

59. caravan:

een al dan niet uitklapbare wagen of voertuig, onder welke benaming ook aangeduid, die uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot woon-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen en die bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen, ook over grote afstanden, als een aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen;

60. stacaravan:

een kampeermiddel op wielen met een maximale oppervlakte van 50 m2, inclusief eventuele aan- en bijgebouwtjes, en dat mede gelet op de afmeting, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen;

61. onderkomens:

voor verblijf geschikte -al dan niet aan de bestemming onttrokken - voer- en vaartuigen, caravans en stacaravans, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken waarvoor ingevolge de Woningwet een bouwvergunning is vereist, alsook tenten;

62. kampeermiddel :
  • 1. een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan;
  • 2. enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan.

Een en ander voor zover de onder 1. en 2. bedoelde onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

63. recreatiewoning :

een gebouw, geen woonkeet, caravan of ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd om gedurende een gedeelte van het jaar, overwegend het zomerseizoen, te worden gebezigd voor recreatief gebruik door personen die hun hoofdverblijf elders hebben. Deze woningen mogen maximaal een oppervlakte van 50 m2 en een maximale inhoud van 150 m3 hebben;

64. permanente bewoning:

bewoning van een gebouw, woonkeet, caravan of ander bouwsel op wielen, dat gedurende een gedeelte van het jaar (ten minste 180 dagen), waaronder in ieder geval een aanzienlijk gedeelte (ten minste 50 dagen) van de maanden december, januari en februari, dient als hoofdverblijf voor de bewoners;

65. volkstuin:

de grond waarop anders dan ten dienste van een agrarisch bedrijf op kleine schaal voedings- en of siergewassen worden geteeld, niet voor commerciële doeleinden, al dan niet uit recreatief oogpunt;

66. prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

67. prostitué(e):

degene, die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

68. seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte (hieronder wordt mede begrepen een voer- of vaartuig) waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichtingen wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, een seksclub, een privé-huis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

69. raamprostitutie:

een vorm van prostitutie waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostitué(e) die door houding, gebaren, kleding of anderszins, vanuit een vitrine de aandacht op zich vestigt en waarbij de seksuele handelingen in een voor het publiek besloten ruimte plaatsvinden;

70. thuisprostitutie:

vorm van prostitutie waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van de prostituté(e) en waarbij ook alleen door deze prostitué(e) op dit adres gewerkt wordt als prostitué(e);

71. werkplek:

een plaats, waar één prostitué(e) zijn of haar werk verricht;

72. wijk:

wijk, zoals gehanteerd wordt in de indeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek;

73. vestigingsbeleid:

het beleid neergelegd in de nota "van Rood naar Groen", vastgesteld 26 juni 2000;

74. straatmeubilair:

onverminderd het bepaalde in artikel 43 van de Woningwet juncto artikel 3, derde lid, sub e van het Besluit bouwvergunningvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken wordt hieronder voor de werking van dit bestemmingsplan mede verstaan: papier-, glas- en andere inzamelbakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen; kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, alsmede abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen;

75. erf:

een al of niet omheind stuk grond, in ruimtelijk opzicht direct behorende bij, in functioneel opzicht ten dienste van, en in feitelijk opzicht direct aansluitend aan een woning of een ander gebouw, dat in beginsel behoort tot de kavel(s) waarop de woning of het andere gebouw is geplaatst, zoals dat blijkt uit de kadastrale gegevens.