Artikel 26 Algemene vrijstellingsvoorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:
-
a. de in deze voorschriften opgenomen bebouwingsvoorschriften, voor zover betreffende de maximum bouwhoogte, de maximumgoothoogte, het maximumvloeroppervlak en de maximuminhoud, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in de voorschriften vastgelegde maten;
-
b. de verplichting tot het bouwen binnen het bouwvlak, zoals bedoeld in lid 24.1 mits:
-
1. de overschrijding van het bouwvlak niet meer bedraagt dan twee meter, de bestemmingsgrens niet wordt overschreden en het de bouw betreft van erkers, luifels, balkons of galerijen;
-
a. het de bouw van volledig beneden peil gelegen bouwwerken betreft, mits:
-
b. een diepte van 6 meter niet wordt overschreden; het maaiveld wordt afgewerkt op een wijze die past binnen de bestemming;
-
c. geen onevenredige toename van de parkeerdruk plaatsvindt;
-
d. de bestemmingsgrens niet wordt overschreden;
-
c. de bestemmingsbepalingen voor het oprichten van:
-
1. kunstobjecten en niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorstations, rioolgemalen, schakelhuisjes, telefooncellen voorzover met eeninhoud groter dan 3 m3, en haltes van vervoersdiensten, alle met een inhoud van maximaal 75 m3;
-
2. sirenemasten met een hoogte van maximaal 18 meter;
-
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van (tele)communicatie:
-
a. voor zover vrijstaand, met een hoogte van maximaal 20 meter;
-
b. voor zover op of aan een ander bouwwerk te plaatsen, met een hoogte van maximaal 8 meter boven de aangegeven maximumbouwhoogte;
-
c. geluidwerende voorzieningen voor zover deze noodzakelijk zijn ingevolge de bepalingen van de Wet geluidhinder.
-
a. de in deze voorschriften opgenomen bepalingen omtrent de maximum bouwhoogte voor het oprichten van hekwerken ten behoeve van het gebruik van platte daken als dakterras tot een maximum van 1 meter boven de maximaal toegestane bouwhoogte mits:
-
a. dit passend is in het bebouwingsbeeld van de omringende bebouwing en
-
b. de belangen van omwonenden met betrekking tot privacy, uitzicht en bezonning niet onevenredig worden geschaad.