direct naar inhoud van Artikel 2.21 Transportleidingen
Plan: Bestemmingsplan Schuytgraaf
Status: onherroepelijk
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.02020000643-

Artikel 2.21 Transportleidingen

2.21.1. Doeleindenomschrijving
  • a. Voor zover op de plankaart een hoogspanningsleiding is aangegeven, zijn de gronden voor 22,5 meter ter weerszijden van de as van deze leiding primair bestemd voor het transport van elektriciteit door een bovengrondse hoogspanningsleiding.
    b. Voor zover op de plankaart een aardgasleiding is aangegeven, zijn de onderliggende gronden voor 4 meter ter weerszijden van de as van deze leiding bestemd voor het transport van gas door een hoofdtransportleiding.
    c. Voor zover op de plankaart een rioolpersleiding is aangegeven, zijn de onderliggende gronden voor 4 meter ter weerszijden van de as van deze leiding bestemd voor het transport van afvalwater door een rioolpersleiding.
    d. Voor zover op de plankaart een watertransportleiding is aangegeven, zijn de onderliggende gronden voor 2 meter ter weerszijden van de as van deze leiding primair bestemd voor het transport van water door een hoofdtransportleiding.
  • Secundair zijn de in het eerste lid genoemde gronden bestemd voor op de plankaart aangegeven bestemmingen.
2.21.2. Bouwvoorschriften

Uitsluitend mogen worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de in het eerste lid genoemde bestemmingen, waarbij:

  • de bouwhoogte van de hoogspanningsleiding maximaal 50 meter bedraagt;
  • de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3 meter bedraagt.
2.21.3. Vrijstelling

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het vorige lid voor de bouw van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de secundaire bestemmingen mits:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de leidingen en de veiligheid daarvan;
  • b. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leidingen omtrent het onder a. gestelde.
2.21.4. Aanlegvergunning

Het is verboden binnen een strook van 14 meter ter weerszijden van de as van de aardgasleiding, binnen een strook van 4 meter ter weerszijden van de as van de rioolpersleiding en binnen een strook van 2 meter ter weerszijden van de as van de watertransportleiding zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • het aanbrengen van een gesloten oppervlakteverharding;
  • het wijzigen van het maaiveldniveau door afgraving en/of ophoging;
  • het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan ten behoeve van de in lid 5. genoemde werken en werkzaamheden;
  • het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
  • het indrijven van voorwerpen in de grond.
2.21.5.

Het verbod in het vorige lid geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer van de gronden betreffen of voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden, waarvoor op het tijdstip waarop het plandeel rechtskracht verkrijgt, vergunning is verleend.

De vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen die gemoeid zijn met instandhouding van de desbetreffende transportleiding.

2.21.6.

De vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen die gemoeid zijn met instandhouding van de desbetreffende transportleiding.

2.21.7.

De vergunning wordt niet verleend dan nadat de desbetreffende leidingbeheerder is gehoord.