direct naar inhoud van Artikel 2.14 Groen
Plan: Bestemmingsplan Schuytgraaf
Status: onherroepelijk
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.02020000643-

Artikel 2.14 Groen

2.14.1. Doeleindenomschrijving

De op de plankaart als "Groen" aangegeven gronden zijn bestemd voor:

  • groenvoorzieningen;
  • de ontwikkeling en versterking van de aanwezige landschappelijke en natuurwaarden;
  • de aanleg en instandhouding van parkvoorzieningen;
  • extensieve recreatie, zoals wandelen, fietsen en paardrijden met de daarbij behorende voorzieningen;
  • speelvoorzieningen;
  • waterlopen,waterpartijen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • voorzieningen ten behoeve van de waterkwaliteit, zoals helofytenfilters;
  • ontsluitingswegen, fiets- en wandelpaden, parkeervoorzieningen, duikers, bruggen en straatmeubilair;
  • de berging van infiltratiewater;
  • nutsvoorzieningen;
  • geluidsafschermende voorzieningen.
2.14.2. Beschrijving in hoofdlijnen
  • a. De in deze bestemming begrepen gronden worden op de plankaart onderscheiden in de aanduidingen Natuurgebied, Park en Groenvoorzieningen, waarvoor het volgende geldt.
    1. Op de gronden met de aanduiding Natuurgebied wordt de ontwikkeling van de natuur- en landschappelijke waarden beoogd, waarbij extensief recreatief medegebruik zoals aangegeven in de doeleindenomschrijving in ondergeschikte mate toegestaan is.
    2. De als Park aangeduide gronden zijn vooral bedoeld voor de aanleg van een park met een overwegend lineaire structuur en overige groenvoorzieningen, alsmede voor bescherming van cultuurhistorische landschapselementen. Recreatie is hierbij als medegebruik toegestaan.
    3. De onder 1. en 2. aanduidingen zijn indicatief op de kaart weergegeven en mogen onderling verschuiven, mits de beoogde groen- en ecologische structuur niet aangetast wordt en de breedte van de als Park aangeduide zone niet wordt gewijzigd. 4. De gronden met de aanduiding Groenvoorzieningen zijn aangewezen voor bermstroken en andere groenvoorzieningen en geluidsafschermende voorzieningen.
  • b. De visuele relaties met de bestaande en geprojecteerde landschappelijke elementen buiten het plangebied dienen behouden te blijven.
  • c. Ontsluitingswegen ten behoeve van deze bestemming en overige bestemmingen zijn uitsluitend toegestaan binnen een afstand van 25 meter uit de op de plankaart gegeven aanduidingen.
2.14.3. Bouw- en inrichtingsvoorschriften
  • a. Op de gronden mogen de volgende bouwwerken worden opgericht:
    - rioolgemalen met een oppervlakte van maximaal 100 m2 per bouwwerk en een bouwhoogte van maximaal 5 meter alsmede één poldergemaal met een oppervlakte van maximaal 450 m2 en een bouwhoogte van maximaal 5 meter, voor zover deze bouwwerken niet reeds op gronden met de bestemming "Bos" en/of "Water" zijn gebouwd;
    - andere gebouwen ten dienste van de bestemming, zoals schuilhutten en observatieposten met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 200 m2;
    - bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming met een hoogte van maximaal 9 meter.
  • b. Op de gronden mag een helofytenfilter worden aangelegd met een oppervlakte van maximaal 10.000 m2.